ECLI:NL:RBDHA:2022:1170
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- H.J. Vetter
- H.A. van Dijk-Verheij
- Rechtspraak.nl
Vordering tot wedertewerkstelling in kort geding tegen gemeente Krimpenerwaard
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 17 januari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en de gemeente Krimpenerwaard. [eiser] was in dienst bij de gemeente en was op 2 december 2021 door de gemeente geschorst. De gemeente had verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, maar [eiser] vorderde wedertewerkstelling. De voorzieningenrechter oordeelde dat de schorsing van [eiser] niet gerechtvaardigd was. De gemeente had onvoldoende zwaarwegende gronden om [eiser] de mogelijkheid te ontnemen om zijn werk te verrichten. De voorzieningenrechter benadrukte dat een goed werkgever de werknemer de kans moet geven om de overeengekomen arbeid te verrichten, tenzij er een redelijke grond is om dit te weigeren. De gemeente had gesteld dat er problemen waren met de terugkeer van [eiser] op de werkvloer, maar de voorzieningenrechter vond dat deze problemen niet voldoende onderbouwd waren. De vordering van [eiser] tot wedertewerkstelling werd toegewezen, met de kanttekening dat hij zich moest conformeren aan aanwijzingen van de gemeente. De gemeente werd veroordeeld om [eiser] binnen 48 uur na betekening van de uitspraak weder te werk te stellen, op straffe van een dwangsom. Tevens werd de gemeente veroordeeld in de proceskosten van [eiser].