ECLI:NL:RBDHA:2022:11632

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 7823
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om rectificatie van de namen van een minderjarig kind in de basisregistratie personen (BRP)

In deze zaak hebben eisers, ouders van een minderjarig kind, verzocht om rectificatie van de geregistreerde namen van hun kind in de basisregistratie personen (BRP). Het primaire besluit van het college van burgemeester en wethouders van Westland, gedateerd 10 juni 2021, wees dit verzoek af. Het daaropvolgende bezwaar van eisers werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 27 oktober 2021. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 2 november 2022, waarbij eisers werden bijgestaan door hun gemachtigde en een tolk, heeft de rechtbank de zaak behandeld.

Eisers stelden dat de geregistreerde namen van hun kind, ontleend aan de Turkse geboorteakte, onjuist zijn en verzochten om wijziging naar de namen die zij als correct beschouwen. Verweerder, het college, stelde echter dat eisers geen brondocumenten hebben overgelegd die de onjuistheid van de geregistreerde namen aantonen. De rechtbank oordeelde dat de gegevens in de BRP betrouwbaar moeten zijn en dat de wetgever een rangorde heeft vastgesteld voor de documenten waaruit deze gegevens kunnen worden ontleend. De rechtbank concludeerde dat eisers geen brondocument hebben overgelegd dat voldoet aan de eisen van de Wet BRP, en dat het verzoek om rectificatie terecht is afgewezen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Turkse geboorteakte als brondocument geldt, en dat de enkele stelling van eisers dat deze akte slordig is opgemaakt onvoldoende is om de daarin opgenomen gegevens als onjuist te beschouwen. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 11 november 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/7823

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 november 2022 in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2] uit [woonplaats] , gemeente [gemeenteplaats] , eisers

(gemachtigde: mr. R.G. Groen),
en

het college van burgemeester en wethouders van Westland, verweerder

(gemachtigde: M. Savas).

Procesverloop

Met het besluit van 10 juni 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eisers om rectificatie van de gegevens van hun minderjarig kind in de basisregistratie personen (BRP) afgewezen.
Met het besluit van 27 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 november 2022 via een beeldverbinding. Daaraan namen deel eisers, bijgestaan door hun gemachtigde. Tevens was aanwezig de tolk A. Fawzi. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Het minderjarig kind van eisers staat in de BRP geregistreerd als [naam 1] . Eisers hebben verzocht om deze namen te rectificeren in [naam 2] . De in de BRP vermelde namen zijn ontleend aan de in Turkije opgemaakte geboorteakte. Eisers hebben de Syrische nationaliteit.
Wat vindt verweerder?
2. Verweerder vindt dat hij terecht heeft geweigerd de namen van het kind te wijzigen in de BRP. Eisers hebben geen brondocument overgelegd waaruit blijkt dat de geregistreerde namen van de minderjarige onjuist zijn. De gegevens in de BRP komen overeen met de gegevens op de Turkse geboorteakte. Het door eisers overgelegde stuk is geen kopie van een paspoort van de minderjarige, maar van een laissez-passer, afgegeven door de Nederlandse ambassade in Turkije. Deze laissez-passer is met de hand ingevuld en alleen bedoeld voor een reis naar Nederland.
Verweerder heeft eisers voor een oplossing van hun probleem geadviseerd gebruik te maken van de procedures over naams- en/of achternaamwijziging bij de civiele rechter of de Dienst Justis of aan de Turkse autoriteiten te vragen de Turkse geboorteakte te rectificeren.
Wat vinden eisers?
3. Het advies van verweerder hebben eisers niet opgevolgd omdat daaraan voor hen hoge kosten zijn verbonden.
Zij vinden dat onomstotelijk vaststaat dat de registratie van de geslachtsnaam van de minderjarige onjuist is. Het kind moet de geslachtsnaam van de vader hebben volgens de hier toepasselijke Nederlandse wet. Uit de onderliggende stukken blijkt dat die geslachtsnaam “ [geslachtsnaam] ” is. De Turkse geboorteakte is slordig opgesteld. De vader wordt daarin ook “ [naam 3] ” genoemd. Ook zijn voornaam is onjuist gespeld als “ [naam 4] ”. Ook de voor- en achternaam van de moeder zijn in de geboorteakte onjuist gespeld. Uit het slordig opgestelde brondocument zelf en de namen van de vader en de moeder zoals vermeld in de BRP, blijkt dus onomstotelijk dat de geregistreerde namen van de minderjarige onjuist zijn.
Ook in het paspoort van het kind wordt de naam “ [geslachtsnaam] ” vermeld.
Wat zijn de regels?
4. De regels zijn opgenomen in de bijlage, die bij deze uitspraak hoort.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5.1.
Voorop moet worden gesteld dat de gegevens in de BRP betrouwbaar en duidelijk moeten zijn. De gebruikers van de gegevens moeten erop kunnen vertrouwen dat de gegevens in beginsel juist zijn. Voor de gegevens over de burgerlijke staat die niet aan de Nederlandse burgerlijke stand kunnen worden ontleend, heeft de wetgever in artikel 2.8 van de Wet BRP een rangorde aangegeven in de geschriften waaraan deze gegevens mogen worden ontleend. Aan een ‘lager’ document mogen gegevens worden ontleend wanneer op het tijdstip van inschrijving in redelijkheid geen ‘hoger’ document kan worden overgelegd. Dit doet niet af aan de plicht van de burger om eventueel ook na de inschrijving alsnog zo sterk mogelijke documenten te leveren.
5.2.
In haar uitspraken van 4 mei 2022 [1] heeft de hoogste bestuursrechter haar jurisprudentie genuanceerd. Voor wijziging van geregistreerde gegevens is niet langer vereist dat onomstotelijk vaststaat dat de eerder geregistreerde gegevens feitelijk onjuist zijn. Beoordeeld moet worden of buiten redelijke twijfel uit de overgelegde brondocumenten, zo nodig bezien in samenhang met de daaraan ten grondslag liggende nadere bewijsmiddelen, volgt dat de daarin vermelde persoonsgegevens juist zijn. Als dat het geval is, en het brondocument van een hogere orde is dan het document of de verklaring op grond waarvan de eerdere inschrijving heeft plaatsgevonden, wordt het betreffende gegeven, of worden de betreffende gegevens, in de BRP gewijzigd.
5.3.
Verder moet, volgens die uitspraken van 4 mei 2022, in zaken over een verzoek om wijziging van persoonsgegevens in de BRP eerst de vraag worden beantwoord of de verzoeker brondocumenten heeft weten over te leggen die voldoen aan de eisen uit artikel 2.8, tweede lid, van de Wet BRP. Pas wanneer die vraag bevestigend kan worden beantwoord, wordt toegekomen aan de vraag of het verband tussen de verzoeker en de persoon op de documenten kan worden gelegd. Bij positieve beantwoording van deze vragen zal vervolgens worden beoordeeld of uit de overgelegde brondocumenten, zo nodig bezien in samenhang met de daaraan ten grondslag liggende nadere bewijsmiddelen, buiten redelijke twijfel volgt dat de daarin vermelde persoonsgegevens juist zijn. Als dat het geval is, en het brondocument van een hogere orde is dan het document of de verklaring op grond waarvan de eerdere inschrijving in de BRP heeft plaatsgevonden, wordt het betreffende gegeven, of worden de betreffende gegevens, in de BRP gewijzigd.
5.4.
Anders dan eisers ter zitting hebben gesteld, is uit de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 15 februari 2017 [2] niet af te leiden dat verweerder de vermelde namen in de BRP ambtshalve mag wijzigen wanneer hij van mening is dat de geboorteakte een kennelijke verschrijving bevat. Die uitspraak gaat over de wijziging van een Nederlandse geboorteakte door de ambtenaar van de Burgerlijke Stand. Daarvoor gelden andere regels [3] dan voor een wijziging van persoonsgegevens in de BRP.
5.5.
De door de Turkse autoriteiten opgestelde geboorteakte is een brondocument als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, onder c, van de Wet BRP. De enkele stelling van eisers dat dit document slordig is opgemaakt is onvoldoende om te oordelen dat de daarin opgenomen gegevens onjuist zijn. Eisers hebben deze akte ondertekend.
5.6.
De rechtbank stelt vast dat eisers geen brondocument hebben overgelegd. De verklaring van de IND van 20 augustus 2016, waarin staat onder welke geboortedatum c.q. nationaliteit [naam 5] staat geregistreerd is geen brondocument.
Ook de laissez-passer is geen brondocument als bedoeld in artikel 2.8 van de Wet BRP.
Bovendien stelt de rechtbank vast dat de in deze laissez-passer vermelde voornaam en de bij de IND geregistreerde voornaam van de minderjarige “ [naam 1] ” afwijkt van de door eisers verzochte correctie van de naam in “ [naam 2] ”.
5.7.
Omdat eisers geen brondocument hebben weten over te leggen dat voldoet aan de eisen uit artikel 2.8, tweede lid, van de Wet BRP, heeft verweerder hun verzoek terecht afgewezen en wordt aan de vervolgvragen, zoals bij 5.3. vermeld, niet toegekomen.
Conclusie
5.8.
Het beroep is ongegrond.
5.9.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Leijten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 november 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
Bijlage
Wet basisregistratie personen (Wet BRP)
Artikel 2.7
1. In de basisregistratie worden over de ingeschrevene uitsluitend de
volgende gegevens opgenomen:
a. algemene gegevens:
1° gegevens over de burgerlijke staat waar het betreft de naam, de geboorte, het geslacht, de ouders, het huwelijk, dan wel geregistreerd partnerschap en eerdere huwelijken of eerder geregistreerde partnerschappen, de echtgenoot dan wel geregistreerd partner en eerdere echtgenoten of geregistreerde partners, de kinderen en het overlijden;
[...]
Artikel 2.8
1. (…)
2. De gegevens over de burgerlijke staat worden, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder d en bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder e:
a. een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand;
b. een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over het desbetreffende feit die in kracht van gewijsde is gegaan;
c. een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
d. een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld;
e. een verklaring over het desbetreffende feit die betrokkene ten overstaan van een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend.

Voetnoten

1.Zie de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 4 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1198 en ECLI:NL:RVS:2022:1300.
3.Namelijk Titel 4 van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek