ECLI:NL:RBDHA:2022:11541

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
NL22.20646
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag met onbekende bestemming vertrokken en procesbelang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 november 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn asielaanvraag buiten behandeling was gesteld. Dit besluit volgde op informatie van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) dat eiser op 19 september 2022 met onbekende bestemming was vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft op 26 oktober 2022 meegedeeld dat hij geen contact heeft met eiser en niet weet waar hij verblijft.

De rechtbank overweegt dat wanneer een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt en geen informatie verstrekt over zijn verblijfplaats, er in beginsel van moet worden uitgegaan dat hij geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht. Dit geldt tenzij de vreemdeling kan aantonen dat hij nog steeds contact heeft met zijn gemachtigde en dat deze op de hoogte is van zijn verblijfplaats. Aangezien eiser geen contact heeft met zijn gemachtigde, concludeert de rechtbank dat eiser geen procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.

De rechtbank verklaart het beroep derhalve niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden ingezien op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.20646

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 5 oktober 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser buiten behandeling gesteld.
Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Uit het voornemen en het bestreden besluit volgt dat uit informatie van het COa [1] is gebleken dat eiser op 19 september 2022 met onbekende bestemming is vertrokken. Bij bericht van 26 oktober 2022 heeft de gemachtigde van eiser desgevraagd meegedeeld dat hij geen contact heeft met eiser en ook niet weet waar eiser verblijft.
2. Indien een vreemdeling in Nederland bescherming heeft gevraagd en met onbekende bestemming is vertrokken, zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, moet er in beginsel van uit worden gegaan dat hij kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als een vreemdeling laat weten dat hij nog steeds contact onderhoudt met zijn gemachtigde. Dit impliceert dat de gemachtigde weet dat een vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en met de vreemdeling contact heeft over de verdere voortgang van de procedure. [2]
3. Nu eiser met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact heeft met zijn gemachtigde, moet ervan uit worden gegaan dat eiser geen prijs meer stelt op de door hem verzochte bescherming. De rechtbank is daarom van oordeel dat eiser geen procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het door hem ingestelde beroep tegen het bestreden besluit.
4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt middels geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Centraal Orgaan opvang asielzoekers.
2.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579.