ECLI:NL:RBDHA:2022:11529
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning regulier voor arbeid in loondienst op basis van prioriteitgenietend aanbod
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser met de Marokkaanse nationaliteit en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met het verblijfsdoel 'Arbeid in loondienst'. Deze aanvraag werd afgewezen omdat er prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt aanwezig werd geacht. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser eerder in het bezit was van een verblijfsvergunning, die met terugwerkende kracht was ingetrokken. De aanvraag voor de nieuwe verblijfsvergunning was ingediend voor een functie als medewerker keuken bij Intro Uitzendbureau. Verweerder, de staatssecretaris, baseerde zijn afwijzing op een advies van het UWV, waaruit bleek dat voor de functie van eiser geen specifieke vooropleiding vereist was en dat er voldoende aanbod op de arbeidsmarkt was.
Eiser voerde aan dat verweerder niet had voldaan aan zijn vergewisplicht en dat het UWV onvoldoende onderzoek had gedaan naar de functie. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder zich voldoende had vergewist van de zorgvuldigheid van het UWV-advies en dat er geen aanleiding was om aan de conclusies van het UWV te twijfelen. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was en dat er geen schending van de hoorplicht was, aangezien de bezwaren van eiser reeds bekend waren en geen kans op een ander besluit boden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.