AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Afwijzing van een opvolgende asielaanvraag wegens ongeloofwaardige identiteit, nationaliteit en etniciteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 maart 2022 uitspraak gedaan in een procedure over de afwijzing van een opvolgende asielaanvraag van eiseres. De aanvraag werd afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de door eiseres gestelde identiteit, nationaliteit en etniciteit niet geloofwaardig werden geacht. Eiseres had eerder een asielaanvraag ingediend, die ook was afgewezen, en had sindsdien geen overtuigende nieuwe informatie of documenten overgelegd die haar claims konden onderbouwen. De rechtbank oordeelde dat de overgelegde documenten, waaronder een Palestijns vluchtelingenpaspoort, vervalst waren en dat eiseres onjuiste gegevens had verstrekt over haar identiteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet in staat was om haar gestelde identiteit en nationaliteit aannemelijk te maken, en dat de eerdere afwijzing van haar asielaanvraag in rechte vaststond. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen connexiteit meer bestond. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de asielzoeker om de juistheid van haar personalia aan te tonen en de beperkte waarde van documenten die niet door erkende autoriteiten zijn afgegeven.
Voetnoten
1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c en e, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling), 201809212/1/V2.
3.Zie het proces-verbaal van 27 februari 2018 van de Koninklijke Marechaussee.
4.United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East.
5.Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw.
6.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw.
7.202101614/1/V3.
8.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vw (een opvolgende aanvraag die niet niet-ontvankelijk is verklaard).
10.Zie het arrest van 10 juni 2021 van het Hof van Justitie van de Europese Unie, ECLI:EU:C:2021:478.
11.Zie het arrest van 9 september 2021 van het Hof van Justitie van de Europese Unie, ECLI:EU:C:2021:710.