ECLI:NL:RBDHA:2022:11395
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Schorsing en oplegging disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag wegens plichtsverzuim van een douaneambtenaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een douaneambtenaar en de Staatssecretaris van Financiën. De eiser, werkzaam bij de Belastingdienst/Douane in Rotterdam, was geschorst en kreeg onvoorwaardelijk ontslag opgelegd wegens plichtsverzuim. Dit volgde op een strafrechtelijk onderzoek naar ambtelijke corruptie en witwassen, waarbij de eiser werd verdacht van het beschikken over een onverklaarbaar vermogen. De rechtbank oordeelde dat de schorsing en het ontslag terecht waren opgelegd, omdat de eiser niet voldoende openheid van zaken had gegeven over zijn financiële situatie en de herkomst van zijn vermogen. De rechtbank benadrukte dat de eiser niet had aangetoond dat zijn vermogen legitiem was en dat hij niet had voldaan aan de verplichting om openheid van zaken te geven in het disciplinaire onderzoek. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de disciplinaire maatregelen van de Staatssecretaris.