In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 november 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Heijmans Infra B.V. en de Provincie Zuid-Holland, met Aannemingsbedrijf Vermeulen Benthuizen B.V. als tussenkomende partij. De zaak betreft een Europese niet-openbare aanbesteding voor het integraal dagelijks beheer en onderhoud in de regio's Noord en West. Heijmans betwist de geldigheid van de inschrijving van Vermeulen, die volgens hen niet voldoet aan de eisen van de inschrijvingsleidraad, met name dat de inschrijving niet realistisch, herleidbaar, redelijk en marktconform is. De Provincie heeft de inschrijving van Vermeulen echter goedgekeurd en is voornemens om de opdracht aan hen te gunnen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er voldoende twijfel bestaat over de inschrijving van Vermeulen, waardoor de Provincie is gebonden aan haar motiveringsplicht. De rechter heeft de Provincie opgedragen om haar oordeel over de geldigheid van de inschrijving van Vermeulen alsnog deugdelijk te motiveren, zodat Heijmans in staat is om hiertegen in rechte op te komen. De Provincie, Vermeulen en Van der Lee zijn hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten.