3.3.1Feiten 1 en 2 – het steekincident op 5 juni 2021
Algemene inleiding
Op 5 juni 2021 omstreeks 23:00 uur zijn verbalisanten na een melding over een steekpartij naar [locatie 1] te Zoetermeer gegaan. Ter plaatse aangekomen zagen zij ter hoogte van [locatie 2] twee personen op de stoeprand zitten met ongeveer vijf personen eromheen. De verbalisant zag op de doorgaande weg een grote hoeveelheid bloeddruppels liggen. De twee personen op de stoeprand, die later bleken te zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (verder: [slachtoffer 2] ), zaten onder het bloed en hadden beiden verwondingen aan het lichaam, lijkend op steekverwondingen. De verbalisant hoorde [slachtoffer 1] verklaren dat zij gewoon aan het basketballen waren op het veldje en ineens door een groep werden aangevallen. Hij had niets gezien en wist ook niet met hoeveel mensen zij waren. [slachtoffer 2] verklaarde dat de aanval uit het niets kwam en dat hij verder niet kon vertellen wat er was gebeurd. Beide slachtoffers zijn meegenomen met de ambulance.
Verklaringen van slachtoffers
Het [slachtoffer 1] is op 6 juni 2021 door de politie in het ziekenhuis gehoord, waarbij hij heeft verklaard dat hij zag dat iemand op hem af kwam lopen met een mes. Hij verklaarde ook dat hij geen aangifte wilde doen.Op 22 november 2021 is [slachtoffer 1] als getuige gehoord; hij heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij zich niet meer kan herinneren wat hij heeft verklaard in het ziekenhuis, dat hij geen mes heeft gezien en dat hij dit in het ziekenhuis ook niet heeft verklaard. Hij weet niet meer met wie hij die avond was, behalve met [slachtoffer 2] . De namen van de verdachte en zijn medeverdachten zeggen hem niets. Ook [slachtoffer 2] is als getuige gehoord en heeft op 22 november 2021 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij ‘gewoon’ geen aangifte wil doen en dat hij niet heeft gezien wie hem heeft gestoken.
Verwondingen van slachtoffers
[verbalisant] , die ter plaatste was vlak na het incident, heeft op 5 juni 2021 gezien dat [slachtoffer 1] een open wond had op zijn linker schouderblad, een wond aan zijn linker elleboog en aan zijn linker pols, een steekwond onder zijn linker tepel op zijn borst en een steekwond in de linkerzijde van zijn torso. De verbalisant zag dat [slachtoffer 2] een open wond had op zijn achterhoofd, lijkend op een steekwond.[slachtoffer 2] heeft op
22 november 2021 bij de rechter-commissaris zelf ook verklaard dat hij een steekwond op zijn achterhoofd heeft opgelopen.
Getuigen
[getuige 1] heeft op 5 juni 2021 verklaard dat hij twee jongens onder het bloed zag zitten en hen tegen elkaar hoorde zeggen dat ze niks gingen vertellen en zouden zeggen dat er niets gebeurd was. Hij hoorde hen zeggen dat het ‘hun blok tegen ons blok’ was en iets met Syrië wat nu geen Syriërs meer waren.Kort voor het incident had hij een groep van 20 à 30 man zien rennen.
[getuige 2] heeft op 6 juni 2021 verklaard dat hij achter [locatie 1] met ongeveer vijf vrienden aan het basketballen was en er opeens een groep jongens schreeuwend op hen af kwam rennen. Hij zag dat één van deze jongens een mes in zijn handen had met een lengte van ongeveer 15 centimeter.
Snapchatgesprek 5 juni 2021
Op de inbeslaggenomen telefoon van één van de medeverdachten is een Snapchatgesprek aangetroffen met 27 deelnemers, gevoerd op verschillende tijdstippen in de avond van
5 juni 2021, de dag van het steekincident. Uit enkele van de berichten in deze chat heeft de politie opgemaakt dat werd gesproken over het steekincident in [locatie 1] te Zoetermeer, zowel voorafgaand aan het incident als daarna.
Uit het dossier leidt de rechtbank af dat onder meer de volgende teksten zijn verzonden:
1
[accountnaam 3]
Boys vandaag kaka
5-6-2021 16:14:10
2
[accountnaam 3]
Iedereen black gedrest
5-6-2021 16:14:24
3
[accountnaam 3]
Beetje spitten hier en daar
5-6-2021 16:14:34
68
[accountnaam 4]
Wille jullie nog pb pakke
5-6-2021 22:39:44
69
[accountnaam 4]
We gaan zo miss starten
5-6-2021 22:39:50
70
[accountnaam 4]
We nog wille pakke kom skate
5-6-2021 22:40:05
73
[accountnaam 3]
Waar
5-6-2021 22:41:04
74
[accountnaam 4]
Skate
5-6-2021 22:41:07
75
[accountnaam 5]
Yusu
5-6-2021 22:41:11
76
[accountnaam 4]
Zijn juillie down
5-6-2021 22:41:12
77
[accountnaam 3]
Wnr nu
5-6-2021 22:41:18
78
[accountnaam 4]
Skatebaan
5-6-2021 22:41:22
79
[accountnaam 4]
Nui gwn
5-6-2021 22:41:26
80
[accountnaam 4]
Nuu
5-6-2021 22:41:28
81
[accountnaam 3]
We mokken
5-6-2021 22:41:30
82
[accountnaam 4]
Jahtoxh
5-6-2021 22:41:35
83
[accountnaam 4]
Neem
5-6-2021 22:41:36
84
[accountnaam 4]
Dingge
5-6-2021 22:41:41
85
[accountnaam 4]
Mee
5-6-2021 22:41:42
86
[accountnaam 6]
Welk boys van pb?
5-6-2021 22:41:53
87
[accountnaam 4]
We hbn nii genoeg
5-6-2021 22:41:54
88
[accountnaam 4]
Chefs
5-6-2021 22:41:59
90
[accountnaam 3]
We komen nu
5-6-2021 22:42:26
92
[accountnaam 5]
Die soma
5-6-2021 22:42:55
93
[accountnaam 5]
Enzo
5-6-2021 22:42:56
94
[accountnaam 5]
Je had beef met zo toch
5-6-2021 22:42:59
98
[accountnaam 4]
Gwn Chris n die somas
5-6-2021 22:43:57
109
[accountnaam 5]
Bro Julie moeten back
5-6-2021 23:04:31
131
[accountnaam 5]
Wie is [slachtoffer 1]
5-6-2021 23:07:38
133
[accountnaam 5]
Die man is 5 ofs gedipt
5-6-2021 23:08:27
147
[accountnaam 5]
ze ging dashed
5-6-2021 23:10:17
148
[accountnaam 5]
Toen wij trokken
5-6-2021 23:10:26
186
[accountnaam 5]
[slachtoffer 1] is goed gepakt man
5-6-2021 23:16:34
197
[accountnaam 5]
Kkr mijn machete
5-6-2021 23:21:44
Uit enkele van de berichten in deze chat heeft de politie opgemaakt dat werd gesproken over het steekincident in [locatie 1] te Zoetermeer, zowel voorafgaand aan het incident als daarna. De politie heeft onder meer opgeschreven dat ‘spitten’ ‘rappen’ betekent.
Tussenconclusie
Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld wat de aanleiding van het steekincident is geweest, nu de slachtoffers daar zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris niet over hebben willen verklaren. De rechtbank ziet wel aanwijzingen in het dossier dat sprake zou zijn van een ruzie tussen jongens uit verschillende wijken in Zoetermeer gelet op de hierboven genoemde verklaring van [getuige 1] en het Snapchatgesprek waarin wordt gesproken over het ‘pakken van PB boys’ (jongens uit de wijk Palenstein) en een ‘beef’ (ruzie). Uit het dossier volgt verder dat bij meerdere verdachten drillrapteksten en beelden van drillrap-clips zijn aangetroffen op hun telefoons, maar de inhoud daarvan geeft onvoldoende aanleiding voor de gevolgtrekking dat het steekincident te maken had met een drillrap-gerelateerde ruzie.
De rechtbank leidt tot zover uit de stukken af dat sprake is geweest van een heftige confrontatie bij [locatie 1] te Zoetermeer, waarbij een groep jongens op de slachtoffers is afgerend, waaronder in ieder geval één jongen met een mes, en de twee slachtoffers zijn gestoken. [slachtoffer 1] heeft daarbij vijf steekwonden opgelopen aan zijn lichaam en [slachtoffer 2] één steekwond op zijn achterhoofd.
De rechtbank ziet zich in de eerste plaats voor de vraag gesteld hoe dit geweld moet worden gekwalificeerd.
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van feit 1
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de verdachte niet kan worden aangemerkt als medepleger van poging tot moord of medeplichtigheid daaraan. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 primair ten laste gelegde medeplegen van een poging tot moord en van de onder 1 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan een poging tot moord.
Poging tot doodslag?
Wel dient de rechtbank antwoord te geven op de vraag of sprake is van poging tot doodslag zoals primair (impliciet subsidiair) ten laste gelegd. Het steken met een mes in bepaalde delen van het lichaam van een persoon kan in bepaalde gevallen dodelijk zijn. Om te kunnen spreken van potentieel dodelijk letsel is van doorslaggevend belang dat wordt vastgesteld dat vitale delen in het lichaam zijn of hadden kunnen worden geraakt. In deze zaak is vast komen te staan dat het [slachtoffer 1] in totaal vijf steekwonden heeft opgelopen, te weten bij zijn linker schouderblad, linker elleboog, linker pols, onder zijn linker tepel op zijn borst en in de linkerzijde van zijn bovenlichaam. Het [slachtoffer 2] heeft een steekwond opgelopen op zijn achterhoofd. De rechtbank stelt vast dat een medische verklaring over de aard en ernst van de verwondingen van beide slachtoffers zich niet in het procesdossier bevindt en dat de slachtoffers ook desgevraagd door de rechter-commissaris niets hebben gezegd over de aard en ernst van het letsel. Nu niet is komen vast te staan dat met de messteken een of meer vitale delen van het lichaam zijn geraakt of konden worden geraakt en onduidelijk is gebleven wat de aard en ernst van het letsel was, of er een noodzaak tot medisch ingrijpen is geweest en in hoeverre er uitzicht is op (volledig) herstel, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de door de slachtoffers opgelopen steekwonden potentieel dodelijk zijn geweest. Na aanhouding van de inhoudelijke zitting is op 7 oktober 2022 door [slachtoffer 1] een vordering benadeelde partij ingediend met als bijlage een medische verklaring. Hoewel deze medische verklaring meer informatie geeft ten aanzien van de diepte van de steekwonden, is ook deze informatie onvoldoende om te kunnen bewijzen dat de steekletsels potentieel dodelijk waren.
Reeds daarom zal de verdachte, nog daargelaten dat uit de bewijsmiddelen evenmin kan worden afgeleid dat hij willens en wetens de aanmerkelijke kans op het intreden van de dood van de slachtoffers heeft aanvaard, ook worden vrijgesproken van de hem primair (impliciet subsidiair) ten laste gelegde poging tot doodslag.
Daar komt bij dat het voor de rechtbank op basis van het dossier op één verdachte na onduidelijk is gebleven door wie en onder welke omstandigheden er voorts is gestoken. Dat de rechtbank onvoldoende wetenschap heeft over de steekletsels en de omstandigheden waaronder deze zijn toegebracht is enerzijds gelegen in het uitblijven van een aangifte door de slachtoffers en anderzijds in het zwijgen dan wel zeer beperkt verklaren door alle betrokkenen waaronder de verdachten. Bij die stand van zaken concludeert de rechtbank dat niet kan worden vastgesteld dat sprake is van (het medeplegen van- dan wel de medeplichtigheid aan) een poging tot doodslag.
Zware mishandeling?
Vervolgens ligt de vraag voor of sprake is geweest van zware mishandeling.
Hiervoor is vastgesteld dat uit de bewijsmiddelen volgt dat de slachtoffers steekwonden hebben opgelopen. Vooropgesteld wordt dat de rechtbank dit ziet als ernstig letsel. Bij de beantwoording van de vraag of toegebracht letsel als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) moet worden aangemerkt dient echter de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en/of het uitzicht op (volledig) herstel in aanmerking te worden genomen. De rechtbank heeft hiervoor reeds geconstateerd dat het dossier geen objectieve bewijsmiddelen bevat op grond waarvan de aard en ernst van de steekverwondingen, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel kan worden vastgesteld. De waarnemingen van de verbalisanten die het eerste ter plaatse waren en de beknopte verklaringen van de slachtoffers zelf zijn ontoereikend om het letsel van de beide slachtoffers aan te kunnen merken als zwaar lichamelijk letsel. De door de benadeelde partij [slachtoffer 1] nader overgelegde medische verklaring biedt hiertoe evenmin voldoende onderbouwing.
De verdachte zal daarom ook van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken. Daarmee komt de rechtbank evenmin toe aan de vraag of de verdachte kan worden aangemerkt als medepleger van zware mishandeling of dat hij daaraan medeplichtig is geweest. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 meer subsidiair en nog meer subsidiair ten laste gelegde.
Voorbereidingshandelingen?
De rechtbank stelt voorop dat bij de beantwoording van de vraag of het onder 1 nog meer subsidiair tenlastegelegde feit is bewezen, moet komen vast te staan dat de in de tenlastelegging omschreven middelen bestemd waren tot het begaan van een misdrijf, zoals in de tenlastelegging omschreven en waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld. Daartoe dient te worden beoordeeld of de middelen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruikt daarvan voor ogen had.
Van voorbereidingshandelingen is sprake wanneer de dader opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen (samenvattend: middelen) bestemd tot het begaan van dat misdrijf verwerft, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert of voorhanden heeft.
De rechtbank constateert dat de officier van justitie in dit verband onder de eerste twee gedachtestreepjes handelingen ten laste heeft gelegd, te weten – kort gezegd – het per telefoon en sociale media afspreken en oproepen om anderen te grazen te nemen en het verzamelen van een groep mensen om met dat doel samen naar [locatie 2] te gaan. De rechtbank is van oordeel dat deze handelingen niet gekwalificeerd kunnen worden als middelen, bestemd tot het begaan van een misdrijf.
De rechtbank dient voorts de vraag te beantwoorden of de verdachte opzettelijk een mes voorhanden heeft gehad, zoals ten laste is gelegd onder het derde gedachtestreepje, bestemd ter voorbereiding van misdrijven als in de tenlastelegging omschreven, te weten poging tot moord, poging tot doodslag, zware mishandeling en openlijke geweldpleging met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg. De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting niet kan worden vastgesteld dat de verdachte voorafgaand aan het steekincident een mes voorhanden heeft gehad én daarbij een van de misdrijven zoals voornoemd voor ogen had.
De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 nog meer subsidiair en meest subsidiair tenlastegelegde.
Eindconclusie
Het voorgaande, in samenhang bezien, leidt tot de conclusie dat de rechtbank de verdachte integraal zal vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde.
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van feit 2
De rechtbank stelt op basis van de bovengenoemde bewijsmiddelen vast dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op 5 juni 2021 te Zoetermeer op de openbare weg zijn aangevallen door een groep jongens waarbij zij zijn gestoken met een mes. Naar het oordeel van de rechtbank staat ook vast dat de slachtoffers zijn geschopt en geslagen.De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat er openlijk en in vereniging geweld tegen de slachtoffers is gepleegd.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of ook de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan dit geweld.
Juridisch kader
Met betrekking tot de ten laste gelegde openlijke geweldpleging stelt de rechtbank voorop dat blijkens de wetsgeschiedenis, zoals aangehaald in het arrest van de Hoge Raad van
11 november 2003, ECLI:NL:HR:AL6209, van het ‘in vereniging’ plegen van geweld in de zin van deze strafbaarstelling sprake is indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt, is dus niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die ‘in vereniging’ geweld pleegt.
De rechtbank zal aan de hand van voornoemde en na te melden bewijsmiddelen beoordelen of sprake is van een voldoende significante en wezenlijke bijdrage van de verdachte.
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft bij de politie, de rechter-commissaris en ter zitting geen verklaring afgelegd en heeft zich grotendeels beroepen op zijn zwijgrecht.
Snapchatgesprek 5 juni 2021
Op de inbeslaggenomen telefoon van één van de medeverdachten is het hiervoor reeds gedeeltelijk weergegeven Snapchatgesprek van 5 juni 2021 aangetroffen. Zoals beschreven waren er 27 deelnemers aan het gesprek, dat op verschillende tijdstippen in de avond van 5 juni 2021, de dag van het steekincident, is gevoerd.
Een van de deelnemers aan deze chat is ‘ [accountnaam 5] ’.
De politie heeft op dit account een spoedvordering gedaan en hieruit kwam het [telefoonnummer] naar voren. Uit onderzoek naar dit telefoonnummer is gebleken dat dit nummer in de in beslag genomen telefoons van de eerder aangehouden verdachten stond opgeslagen onder de naam ‘ [verdachte] ’.
Op 28 juni 2021 is de woning van de verdachte doorzocht, waarbij op zijn slaapkamer een sleutelhanger is gevonden met het opschrift ‘ [accountnaam 1] ’ en witte Apple Airpods genaamd ‘Airpods van [accountnaam 1] ’.Tijdens de doorzoeking is in de slaapkamer van de verdachte voorts een telefoon aangetroffen met het [SIN-nummer] . Uit onderzoek naar deze telefoon is gebleken dat het Apple ID op de telefoon [e-mailadres]
betreft. Op deze Iphone stond voor de ‘source’ snapchat met de naam ‘ [accountnaam 2] ’ een wachtwoord opgeslagen. Twee user accounts waren gekoppeld aan ‘ [accountnaam 1] ’ of ‘ [accountnaam 2] ’.Ook de school van de verdachte heeft laten weten dat het snapchataccount van de verdachte ‘ [accountnaam 2] ’ is.
De rechtbank stelt op grond van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat de verdachte de naam ‘ [accountnaam 1] ’ en ‘ [accountnaam 2] ’ gebruikt en dat het account ‘ [accountnaam 5] ’ aan hem toebehoort. Dit vindt verder steun in het snapchatgesprek van 5 juni 2021, waarin [medeverdachte 1] zegt ‘je was tt snel daar [accountnaam 1] ’ en waarop het account ‘ [accountnaam 5] ’ 23 seconden later reageert met ‘jah broer ik woon gwn dicht bij’.De woning van de verdachte ligt op 550 meter afstand van de plaats delict.
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de verdachte onder de accountnaam ‘ [accountnaam 5] ’ deelneemt aan het Snapchatgesprek van 5 juni 2021. De rechtbank haalt nog enkele teksten uit dit gesprek aan.
92
[accountnaam 5]
Die soma
5-6-2021 22:42:55
93
[accountnaam 5]
Enzo
5-6-2021 22:42:56
94
[accountnaam 5]
Je had beef met zo toch
5-6-2021 22:42:59
102
[accountnaam 5]
Kkr
5-6-2021 22:45:13
103
[accountnaam 5]
Ik ga gwn moken
5-6-2021 22:45:15
105
[accountnaam 5]
Yoo
5-6-2021 22:52:21
106
[accountnaam 5]
Blindo ofs hier
5-6-2021 22:52:25
107
[accountnaam 6]
Film is jullie omgeving
5-6-2021 22:55:16
109
[accountnaam 5]
Bro Julie moeten back
5-6-2021 23:04:31
110
[accountnaam 5]
Cops gaan sws komen
5-6-2021 23:04:36
112
[accountnaam 5]
See best
5-6-2021 23:04:49
114
[accountnaam 5]
Wauww man
5-6-2021 23:05:10
115
[accountnaam 5]
Amang kan yusu nii dash
5-6-2021 23:05:15
129
[accountnaam 5]
BEN AL OSSO MAN
5-6-2021 23:06:57
131
[accountnaam 5]
Wie is [slachtoffer 1]
5-6-2021 23:07:38
133
[accountnaam 5]
Die man is 5 ofs gedipt
5-6-2021 23:08:27
134
[accountnaam 5]
Hij gooit Allah
5-6-2021 23:08:34
137
[accountnaam 5]
5-6-2021 23:09:29
141
[accountnaam 5]
Cris
5-6-2021 23:09:40
146
[accountnaam 5]
Jah dat is die man
5-6-2021 23:10:11
147
[accountnaam 5]
Ze ging dashed
5-6-2021 23:10:17
148
[accountnaam 5]
Toen wij trokken
5-6-2021 23:10:26
151
[accountnaam 5]
5-6-2021 23:11:28
152
[accountnaam 5]
Kkr man
5-6-2021 23:11:32
154
[accountnaam 7]
Ik hoor coppa vanaf btw halte
5-6-2021 23:12:15
155
[accountnaam 5]
Kkr heet
5-6-2021 23:12:50
160
[accountnaam 5]
Ik hoor cops
5-6-2021 23:13:33
164
[accountnaam 8]
Je was tt snel daar [accountnaam 1]
5-6-2021 23:14:18
165
[accountnaam 5]
Jah broer ik woon gwn dicht bij
5-6-2021 23:14:41
186
[accountnaam 5]
[slachtoffer 1] is goed gepakt man
5-6-2021 23:16:34
197
[accountnaam 5]
Kkr mijn machete
5-6-2021 23:21:44
225
[accountnaam 5]
Heb je hem geraakt
5-6-2021 23:27:31
226
[accountnaam 5]
Kkr soldaat
5-6-2021 23:27:33
227
[accountnaam 5]
5-6-2021 23:27:36
230
[accountnaam 8]
Ik was heletijd met Turk
5-6-2021 23:28:08
231
[accountnaam 9]
Ai ai
5-6-2021 23:28:10
234
[accountnaam 5]
Hij zegt can ik ken jou help me
5-6-2021 23:28:24
235
[accountnaam 5]
5-6-2021 23:28:26
236
[accountnaam 5]
Can*
5-6-2021 23:28:35
238
[accountnaam 9]
Ahhah
5-6-2021 23:28:42
239
[accountnaam 5]
Wrm doe je die
5-6-2021 23:28:46
240
[accountnaam 5]
5-6-2021 23:28:47
De rechtbank stelt vast dat de verdachte actief deelneemt aan het Snapchatgesprek van
5 juni 2021, waarin voorafgaand en nadien over het steekincident wordt gesproken. Uit de aangehaalde passages leidt de rechtbank af dat de verdachte wist dat er werd opgeroepen om naar [locatie 2] te komen om Palenstein boys te ‘pakken,’ dat er ‘beef’ was en dat er messen werden meegenomen. Voorts wordt er gesproken over een ‘beef’ met Chris en die ‘soma’s’. Hiervoor is reeds vastgesteld dat uit het dossier blijkt dat het steekincident heeft plaatsgevonden nabij [locatie 2] rond 23:00 uur.
De verdachte heeft in het Snapchatgesprek op de oproep daartoe van “ [accountnaam 4] ”, welk account door de politie is toegeschreven aan [medeverdachte 2] , gereageerd door te vragen of hij ‘beef’ had en dat hij gewoon zou komen.
In de aangehaalde passages ziet de rechtbank dat de verdachte kort na het steekincident opnieuw actief is in het Snapchatgesprek en dat hij vertelt over het steekincident en reageert op berichten die hierop zien. Zo zegt de verdachte onder andere dat [slachtoffer 1] vijf keer is ‘gedipt’ en dat ze ‘dashed’ gingen toen ‘wij trokken’. Voorts reageert hij op [medeverdachte 1] dat hij snel ‘daar’ was omdat hij dichtbij woont en heeft hij het over ‘mijn machete’. De rechtbank constateert dat de naam [slachtoffer 1] de voornaam is van het [slachtoffer 1] .
Conclusie
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van bovenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, vast komen te staan dat de verdachte bij het steekincident aanwezig was en een significant aandeel heeft gehad in het gepleegde geweld.
Uit hetgeen de verdachte in het Snapchatgesprek van 5 juni 2021 heeft gezegd leidt de rechtbank af dat de verdachte naar het skatebaantje is gegaan nadat werd opgeroepen om Palenstein Boys te pakken en messen mee te nemen. In hetzelfde gesprek – vlak na het steekincident – noemt de verdachte de naam van een van de slachtoffers, vertelt hij wat dit slachtoffer zou hebben gezegd en geeft hij aan hoe vaak dit slachtoffer is gestoken, hetgeen hij alleen kon weten als hij bij het steekincident aanwezig was. Veelzeggend is daarbij dat de verdachte zegt dat de slachtoffers ervandoor gingen toen ‘wij’ trokken. Samen met zijn opmerking over ‘mijn machete’ is de rechtbank er dan ook van overtuigd dat de verdachte op het moment van het steekincident daadwerkelijk een mes bij zich droeg en dat hij dit mes heeft getrokken. Het aanwezig zijn bij de steekpartij met een getrokken mes levert naar het oordeel van de rechtbank een significante bijdrage aan het gepleegde openlijke geweld op. Dat niet duidelijk is geworden of de verdachte daadwerkelijk met het mes heeft gestoken doet hieraan niet af.
De rechtbank acht de onder 2 primair ten laste gelegde openlijke geweldpleging op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde gekwalificeerde
gevolgenvan de openlijke geweldpleging, namelijk dat het door de verdachte gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, althans enig letsel ten gevolge heeft gehad, overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat de in artikel 141, tweede lid, Sr opgenomen zwaardere strafbedreigingen uitsluitend van toepassing zijn op de verdachte diezelfhet bewezenverklaarde letsel heeft toegebracht, zodat de verdachte niet op grond van deze bepaling strafrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor het door zijn mededaders in het kader van het openlijke geweld veroorzaakte letsel (HR 16 november 2004, ECLI:NL:HR:2004:AR3230, en HR 10 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1082). Nog daargelaten dat – zoals hiervoor onder feit 1 is geoordeeld – van zwaar lichamelijk letsel onvoldoende is gebleken, brengt het voorgaande mee dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde gekwalificeerde gevolgen van de openlijke geweldpleging. Uit de bewijsvoering kan naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende worden afgeleid dat de verdachte met zijn
eigenhandelen het bewezenverklaarde letsel, te weten de steekwonden en/of enig ander letsel heeft toegebracht.