ECLI:NL:RBDHA:2022:11289
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot oplegging van een dwangakkoord in een schuldregeling
Op 31 oktober 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van de heer [naam01], die zich in een problematische schuldensituatie bevindt. De heer [naam01] heeft een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers, waarbij hij een deel van zijn schulden wilde voldoen en het resterende deel wilde laten kwijtschelden. Aangezien niet alle schuldeisers met dit voorstel instemden, verzocht hij de rechtbank om het akkoord dwingend op te leggen. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat het voorstel niet het maximaal haalbare was en er onvoldoende waarborgen waren voor een succesvolle uitvoering van het minnelijk traject.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [naam01] een schuldenlast van € 77.957,16 heeft aan negen schuldeisers, waaronder Ziggo, ABN AMRO, Zorg en Zekerheid en Intrum Nederland. De heer [naam01] heeft geprobeerd een schuldregeling aan te bieden, maar de meeste schuldeisers hebben dit voorstel afgewezen. De rechtbank heeft de argumenten van de schuldeisers in overweging genomen, waaronder het feit dat de heer [naam01] niet het maximaal haalbare heeft aangeboden en dat hij in staat is om fulltime te werken, maar momenteel een uitkering ontvangt op basis van de Participatiewet.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de weigering van Ziggo en ABN AMRO om in te stemmen met de schuldregeling niet onredelijk was, gezien de omstandigheden. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de heer [naam01] niet voldoende inspanningen heeft geleverd om zijn schulden af te lossen en dat er geen garanties waren dat het minnelijk traject voldoende waarborgen bood voor een maximale inspanning. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord afgewezen.