Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[dochter],
beiden van Nigeriaanse nationaliteit
V-nummers respectievelijk [nummer] en [nummer]
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 16 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Overwegingen
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst.
2. Lesbische geaardheid.
3. Problemen naar aanleiding van de lesbische geaardheid.
4. Eiseres is slachtoffer van mensenhandel.
5. Verklaring dat dochtertje in Nigeria kan worden besneden.
Uit verweerders beleid volgt dat bij de beoordeling en weging van de verklaringen van de vreemdeling rekening gehouden moet worden met zowel de leeftijd ten tijde van de gestelde gebeurtenissen in het land van herkomst als ook met de leeftijd ten tijde van het horen.
a. waar het gaat om het authentieke relaas over haar geaardheid:
- “dat haar langdurige verblijf in een land in het vrije West-Europa geen nadelige invloed op haar uitdrukkingsvermogen kan hebben gehad, integendeel” [3] ;
- “in het bijzonder de omstandigheid dat betrokkene 14 jaar in het vrije West-Europa heeft doorgebracht waardoor van haar mocht worden verwacht gedetailleerde en diepgaande verklaringen af te leggen m.b.t. haar geaardheid” [4] ;
b. waar het gaat om haar relatie met Stella:
- “wordt – opnieuw – in aanmerking genomen dat betrokkene 15 jaar in het vrije West-Europa heeft geleefd en om die reden mocht (…) meer van haar worden verwacht” [5] ;
c. waar het gaat om het beroep van eiseres op haar jeugdige leeftijd ten tijde van de ontdekking van haar geaardheid:
- “Betrokkene was ten tijde van haar nader gehoor 31 jaar oud en had bovendien voorafgaand aan haar komst naar Nederland langdurig in West-Europa geleefd. Van haar mocht om die reden meer worden verwacht als het gaat om haar vermogen zich uit te drukken. Zij mag ook worden geacht te kunnen reflecteren op de ontdekking van haar geaardheid” [6] ; en
d. waar het gaat om haar kennis over en contacten met LHBTI:
- “In casu is overwogen dat de individuele situatie van betrokkene aanleiding geeft voor een bepaald verwachtingspatroon. Hiertoe wordt verwezen naar de leeftijd van betrokkene en de duur van haar verblijf in Europa” [7] .
Verder heeft eiseres terecht gesteld dat verweerder op dit punt onvoldoende rekening heeft gehouden met haar achtergrond: verweerders verwachtingen over het vermogen van eiseres om gedetailleerd en diepgaand te verklaren zijn niet gestoeld op het persoonlijke referentiekader van eiseres. Zo heeft verweerder bij zijn beoordeling van wat hij van de verklaringen van eiseres mocht verwachten niet kenbaar betrokken dat eiseres als minderjarige is verkracht tijdens het voodoo ritueel voorafgaand aan haar reis naar Europa, dat zij nog maar 16 jaar was toen zij in Italië (Europa) aankwam, dat zij (als minderjarige) langdurig werd gedwongen tot straatprostitutie en dat zij daarbij haar gevoelens voor zichzelf moest houden en moest doen wat haar werd opgedragen.
Aanvullend wijst de rechtbank in dit verband nog op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 24 november 2021 [8] waarin de Afdeling heeft geoordeeld dat verweerder ‘niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom die antwoorden, mede in het licht van de jonge leeftijd waarop de vreemdeling stelt te hebben ontdekt dat hij homoseksueel is, volgens hem tekortschieten’ en dat het gegeven ‘dat de vreemdeling inmiddels volwassen is, niet betekent dat van hem kan worden gevergd nu beter uit te kunnen leggen hoe de worsteling met zijn geaardheid destijds is geweest’.
Verweerder moet de geloofwaardigheid van het relaas van eiseres opnieuw beoordelen, daarbij alle relevante elementen uit de persoonlijke situatie van eiseres kenbaar betrekken en daarbij de verwachtingen die hij stelt te mogen hebben ten opzichte van eiseres objectief onderbouwen.
Verweerder heeft echter op goede gronden het standpunt ingenomen dat eiseres de vrees voor de mensenhandelaren niet aannemelijk heeft gemaakt. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat eiseres al lange tijd weg is uit Italië, dat zij lange tijd geleden - in 2010 - voor het laatst (telefonisch) contact heeft gehad met de mensenhandelaren, dat zij niet weet waar deze personen nu verblijven en dat deze personen ook niet weten waar eiseres nu verblijft.
Voor wat betreft de gestelde vrees van eiseres voor de gevolgen van het breken van haar voodoo-eed heeft verweerder er terecht op gewezen dat de Oba (traditioneel leider) van Benin in maart 2018 samen met vijfhonderd voodoo-priesters alle eden van gehoorzaamheid die zijn afgelegd door slachtoffers van mensenhandelaren ongeldig heeft verklaard. De door eiseres in 2006 afgelegde eed valt ook onder deze ongeldigverklaring.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
Dit bericht heeft verweerder echter niet tijdig bereikt. Om die reden is het onderzoek ter zitting geschorst en is verweerder verzocht om binnen een termijn van vier weken alsnog te reageren op deze uitspraak en de mogelijke gevolgen ervan voor de procedure van eiseres. Eiseres heeft vervolgens een termijn gekregen om te reageren op verweerders reactie.
- geloofwaardigheidsbeoordeling van een huwelijk
- de mogelijkheid tot een binnenlands beschermingsalternatief
- de psychische staat van de vreemdelinge
- de prevalentie van besnijdenis.
Deze aspecten moeten in samenhang worden beoordeeld.
Juist de specifieke persoonlijke situatie van eiseres en haar dochtertje heeft verweerder in deze zaak niet beoordeeld. Verweerder had alle relevante elementen die eiseres heeft meegemaakt tezamen met haar vrees voor besnijdenis van haar dochtertje integraal moeten beoordelen. Verweerder heeft slechts zeer summier gemotiveerd waarom het geloofwaardig geachte risico op besnijdenis van eiseres’ dochtertje geen 3 EVRM-risico met zich zou brengen. Eiseres is alleenstaand, slachtoffer van mensenhandel en gedwongen prostitutie, op zeer jonge leeftijd verkracht, door haar familie besneden en zij vreest dat ook haar dochter besneden gaat worden gezien het gegeven dat haar vader zeggenschap heeft over haar dochter. Eiseres heeft Nigeria in 2006 verlaten, ze zou zich als alleenstaande moeder moeten handhaven in haar stad of in een andere stad waar zij niet of nauwelijks een sociaal netwerk (meer) heeft. Verweerder heeft dit alles niet dan wel onvoldoende (kenbaar) betrokken bij zijn beoordeling.
Verder ziet de uitspraak van het Mensenrechtencomité ook op het tegenwerpen van een binnenlands vestigingsalternatief, aldus eiseres, en bij de vraag of van eiseres gevraagd kan worden zich elders in het land te vestigen, moeten juist ook de persoonlijke factoren worden meegewogen. Eiseres wijst er op dat uit algemene informatie blijkt dat het voor alleenstaande kwetsbare vrouwen moeilijk is zich te vestigen in een ander deel van het land. Ook wijst zij op verweerders eigen criteria die meewegen bij de beoordeling of er een binnenlands vestigingsalternatief voorhanden is [11] .
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
mr.J.T.M. Nijboer, griffier.