In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Light Tree Ventures Europe B.V. en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiseres, Light Tree Ventures Europe B.V., had een aanvraag ingediend voor erkenning als referent met als verblijfsdoel 'arbeid'. Deze aanvraag werd op 17 augustus 2021 door de staatssecretaris afgewezen, omdat de continuïteit en solvabiliteit van de onderneming niet gewaarborgd zouden zijn. De staatssecretaris baseerde deze afwijzing op een negatief advies van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO).
Eiseres was het niet eens met deze afwijzing en stelde dat er te weinig punten waren toegekend in het advies van de RvO. Eiseres voerde aan dat niet alle relevante feiten en omstandigheden in de beoordeling waren meegenomen en dat het niet proportioneel was om de aanvraag af te wijzen terwijl zij slechts 7 punten tekortkwam voor een positief advies. Eiseres stelde ook dat zij niet was gehoord in bezwaar, wat volgens haar een schending van de hoorplicht inhield.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris het bezwaar van eiseres niet als kennelijk ongegrond had kunnen afdoen en dat eiseres had moeten worden gehoord. De rechtbank concludeerde dat de hoorplicht was geschonden, omdat eiseres substantiële nieuwe informatie had ingebracht die niet was meegenomen in de eerdere beoordeling. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 1.518,- werden vastgesteld.