ECLI:NL:RBDHA:2022:11192
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en voortvarend handelen in vreemdelingenzaken met betrekking tot Tunesië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 oktober 2022 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser, die in bewaring is gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, van Tunesische nationaliteit, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring, die op 10 juni 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser verzocht tevens om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten.
De rechtbank overweegt dat zij eerder de maatregel van bewaring heeft getoetst en dat deze rechtmatig was tot het moment van de uitspraak van 16 september 2022. De huidige beoordeling richt zich op de rechtmatigheid van de maatregel sinds die datum. Eiser stelt dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt door niet te proberen hem te overtuigen een coronatest te ondergaan en niet te verifiëren of een coronatest nog vereist is voor zijn uitzetting naar Tunesië.
De rechtbank concludeert dat verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld. De Tunesische vertegenwoordiging heeft eisers nationaliteit bevestigd en er was een vlucht naar Tunesië aangevraagd, die is geannuleerd omdat eiser niet op zijn afspraak voor de coronatest is verschenen. Eiser is herhaaldelijk gewezen op zijn vertrekplicht en de noodzaak om medewerking te verlenen aan het terugkeertraject. De rechtbank wijst het beroep ongegrond en het verzoek om schadevergoeding af, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.