Op 2 november 2022 heeft de rechtbank Den Haag een 20-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 136 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk. De man werd schuldig bevonden aan mishandeling van een vriendin, het anderhalf jaar stalken van een ex-partner, en diefstal van sieraden van zijn oma. De rechtbank legde verschillende bijzondere voorwaarden op aan het voorwaardelijke strafdeel, zodat de jonge veroordeelde met de reclassering kan werken aan zijn problematiek. De zaak kwam ter terechtzitting op 19 oktober 2022, waar de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. T. Sandrk, aanwezig was. De officier van justitie, mr. B.A.C. Looijestijn, eiste een gevangenisstraf van 136 dagen, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en behandeling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de ten laste gelegde feiten had gepleegd, waaronder mishandeling, belaging en diefstal. De rechtbank nam in haar overwegingen de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee. De verdachte had eerder al een strafblad en had zich niet gehouden aan de voorwaarden van zijn voorlopige hechtenis. Echter, tijdens zijn laatste detentieperiode leek hij tot inkeer te komen en had hij zich aan de voorwaarden gehouden. De rechtbank besloot om de verdachte een kans te geven en legde een stevige voorwaardelijke straf op, met de nadruk op de noodzaak van begeleiding door de reclassering.