ECLI:NL:RBDHA:2022:10896
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid tot opleggen eigen bijdrage voor woningaanpassing onder de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een inwoner van Den Haag, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 12 december 2019, waarin hem een eigen bijdrage werd opgelegd voor een woningaanpassing op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Eiser stelde dat hij nooit was geïnformeerd over de mogelijkheid van een eigen bijdrage en dat deze achteraf niet kon worden opgelegd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eigen bijdrage op het moment van de toekenning van de maatwerkvoorziening woningaanpassing niet kon worden opgelegd, maar dat de regelgeving sindsdien was gewijzigd. Hierdoor was verweerder op het moment van het primaire besluit wel bevoegd om een eigen bijdrage op te leggen. De rechtbank oordeelde dat verweerder tijdig had aangekondigd dat er een eigen bijdrage zou worden opgelegd en dat er een redelijke overgangstermijn was gehanteerd.
De rechtbank concludeerde dat het bezwaar van eiser ongegrond was, omdat verweerder bevoegd was om de eigen bijdrage op te leggen en dat de eerdere gesprekken met eiser geen aanleiding gaven om aan te nemen dat er geen eigen bijdrage zou komen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht.