ECLI:NL:RBDHA:2022:10750

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 februari 2022
Publicatiedatum
19 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.305
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsvergunning asiel wegens gebrek aan procesbelang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 2 februari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser, die stelt de Tunesische nationaliteit te bezitten en geboren te zijn in 1993, had op 5 januari 2022 een aanvraag ingediend die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als kennelijk ongegrond werd afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar op de zitting van 27 januari 2022 zijn partijen niet verschenen. De rechtbank heeft vervolgens ambtshalve beoordeeld of eiser procesbelang had bij het beroep. De rechtbank concludeert dat dit niet het geval is, omdat eiser op 12 januari 2022 met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact meer heeft onderhouden met zijn gemachtigde. Dit is in lijn met de vaste rechtspraak van de hoogste rechter, die stelt dat een vreemdeling geen prijs meer stelt op de behandeling van zijn beroep als hij zonder kennisgeving vertrekt. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier A. Vranken, en is openbaar gemaakt op 2 februari 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.305
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. L.S.T.H. Ruijters),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. I.E. Lemmers).

Procesverloop

In het besluit van 5 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL22.306, op 27 januari 2022 op zitting behandeld. Partijen zijn, met kennisgeving, niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiser stelt dat hij de Tunesische nationaliteit heeft en dat hij is geboren op [geboortedatum] 1993.
2. De rechtbank moet eerst ambtshalve beoordelen of eiser procesbelang heeft bij het beroep. Naar de oordeel van de rechtbank is dat niet het geval. Zij licht dit als volgt toe.
3. Uit vaste rechtspraak van de hoogste rechter1 in dit soort zaken blijkt dat een vreemdeling kennelijk geen prijs meer stelt op de behandeling van zijn beroep als hij met onbekende bestemming is vertrokken zonder contact te onderhouden met zijn gemachtigde. 2
4. Verweerder heeft de rechtbank op 13 januari 2022 via een bericht in het digitale dossier laten weten dat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers heeft gemeld dat eiser op
1. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
2 Onder meer de uitspraak van 22 januari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:183.
12 januari 2022 met onbekende bestemming is vertrokken. In het bericht van 19 januari 2022 heeft de gemachtigde van eiser verklaard dat zij contact meer heeft met eiser.
5. Gelet op deze informatie heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het door hem ingestelde beroep. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Vranken, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
02 februari 2022
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.