Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 februari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de herhaalde inbewaringstelling van een Eritrese asielzoeker. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.S. Yap, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 19 januari 2022 de maatregel van bewaring had opgelegd op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank beperkte de beoordeling tot de vraag of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring onrechtmatig was, aangezien de maatregel op 26 januari 2022 was opgeheven.
De rechtbank oordeelde dat de eerdere inbewaringstelling van eiser rechtmatig was bevonden en dat er geen gebreken waren in de eerdere maatregel. De rechtbank stelde vast dat de herhaalde inbewaringstelling op dezelfde grondslag was gebaseerd en dat verweerder niet verplicht was om een verzwaarde belangenafweging te maken, omdat de eerdere maatregel geen gebreken vertoonde. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring noodzakelijk was, gezien het risico dat eiser zich aan de overdracht zou onttrekken en het zicht op overdracht naar Italië.
Eiser had aangevoerd dat hij niet zou meewerken aan een PCR-test, wat volgens hem betekende dat de overdracht niet kon plaatsvinden. De rechtbank oordeelde echter dat het niet meewerken aan de PCR-test niet betekende dat eiser niet in bewaring gesteld mocht worden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees ook het verzoek om schadevergoeding af, met de conclusie dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.