ECLI:NL:RBDHA:2022:10490
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering en herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. J.E. Groenenberg, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. M.A. Bakker, over de weigering van een WIA-uitkering. Eiser had eerder, in 2011, een WIA-uitkering aangevraagd die was afgewezen omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. In 2020 verzocht eiser om een herbeoordeling van zijn situatie, waarbij hij stelde dat zijn beperkingen waren toegenomen door een in 2016 vastgestelde autismespectrumstoornis. Verweerder weigerde echter de WIA-uitkering opnieuw toe te kennen, met het argument dat er geen toegenomen arbeidsongeschiktheid was vastgesteld.
De rechtbank oordeelde dat verweerder ten onrechte uitsluitend had beoordeeld of er sprake was van een zogenaamde Amber-situatie, en dat er onvoldoende rekening was gehouden met de nieuwe diagnose van eiser. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde het primaire besluit. Verweerder werd opgedragen om opnieuw te beslissen op de aanvraag van eiser, met inachtneming van de uitspraak van de rechtbank. Daarnaast werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 3.255,14 werden vastgesteld, en moest het betaalde griffierecht van € 48,- vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid, vooral wanneer nieuwe medische informatie beschikbaar komt die van invloed kan zijn op de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid.