Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eisende partij sub 1] ,
[eisende partij sub 2],
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 13 januari 2020, met producties 1 t/m 23;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie, met producties 1 t/m 14;
- de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie;
- het tussenvonnis van 13 april 2022 waarbij een descente en aansluitende mondelinge behandeling zijn gelast;
- de brief van 11 augustus 2022 van [gedaagde sub 1 c.s.] , met producties 15 t/m 18;
- de brief van 11 augustus 2022 van [eisende partij sub 1 c.s.] met productie 24;
- de brief van 15 augustus 2022 van [gedaagde sub 1 c.s.] , met een foto behorende bij de eerder ingezonden productie 16;
- het proces verbaal van de descente.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
Een weg is openbaar:
wanneer hij, na het tijdstip van dertig jaren vóór het in werking treden van deze wet, gedurende dertig achtereenvolgende jaren voor een ieder toegankelijk is geweest;
wanneer hij, na het tijdstip van tien jaren vóór het in werking treden van deze wet, gedurende tien achtereenvolgende jaren voor een ieder toegankelijk is geweest en tevens gedurende dien tijd is onderhouden door het Rijk, eene provincie, eene gemeente of een waterschap;
wanneer de rechthebbende daaraan de bestemming van openbaren weg heeft gegeven.
Dat toen wij in 1987 [adres 1] kochten. Dat er tussen n [adres 2] en [adres 1] een openbaar overpad was. Wat ook door Buurtbewoners werd gebruikt. Toen de Heer [A] nummer [adres 2] kocht van de ervan van de Fam. [Familie 1] . Heeft hij tegen mij verklaart, ik heb het pad gekocht, maar U heeft recht van overpad”.
- griffierecht € 309,-
- salaris advocaat € 1.689,- (3 punten x tarief II ad € 563)