ECLI:NL:RBDHA:2022:10331
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in ontnemingsprocedure wegens tijdsverloop en gebrek aan belang
Op 10 oktober 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij het Openbaar Ministerie (OM) niet-ontvankelijk werd verklaard in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De zaak betreft een veroordeelde die in 2015 was veroordeeld voor het verkopen en in bezit hebben van harddrugs. De rechtbank overwoog dat er, gezien het tijdsverloop en de aard van de feiten, geen belang meer was bij de voortzetting van de ontnemingsprocedure. De rechtbank nam daarbij in aanmerking dat er geen slachtoffers of benadeelde partijen betrokken waren, dat de zaak al lange tijd oud was, en dat de redelijke termijn was overschreden. De officier van justitie had eerder aangegeven dat er geen strafvorderlijk belang meer was bij de voortzetting van de procedure, en de verdediging steunde dit standpunt. De rechtbank respecteerde de beleidsvrijheid van het OM en concludeerde dat het niet voortzetten van de ontnemingsprocedure niet in strijd was met de beginselen van een goede procesorde. De rechtbank verklaarde het OM niet-ontvankelijk in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van € 39.047,60.