ECLI:NL:RBDHA:2022:10088

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
4 oktober 2022
Zaaknummer
09-071784-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor diefstal en voorbereidingshandelingen gericht op inbraak bij verzorgingshuizen

Op 5 oktober 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedag 1] 1981, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen en voorbereidingshandelingen gericht op inbraak bij verzorgings- en bejaardenhuizen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, op verschillende data en locaties, waaronder Cuijk, Nijmegen, en Rotterdam, zich heeft voorbereid op en daadwerkelijk heeft deelgenomen aan diefstallen. De verdachte werd onder andere beschuldigd van het stelen van een geldbedrag van € 100,- uit de woning van een bejaarde man en het plegen van voorbereidingshandelingen voor inbraken in seniorencomplexen. De rechtbank oordeelde dat de observatie van de verdachte door de politie geen vormverzuim opleverde, en dat de bewijsvoering voldoende was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 21 maanden en hoofdelijk schadevergoeding aan de benadeelde partij, die € 6.123,14 vorderde. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral gezien de kwetsbaarheid van de slachtoffers, en de berekende wijze waarop de verdachte te werk ging. De verdachte werd ook veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/071784-22
Datum uitspraak: 5 oktober 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1981 te [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting Ter Peel in Evertsoord.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 21 september 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N. Bakker en van hetgeen door de verdachte en haar raadsman mr. T.S. van der Horst naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 21 september 2022 - ten laste gelegd dat:
1
zij op of omstreeks 22 maart 2022 te Cuijk, gemeente Land van Cuijk, in elk geval in
Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, uit een woning
een geldbedrag (€ 100,-), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
zij in of omstreeks de periode van 3 maart 2022 tot en met 22 maart 2022 te Nijmegen en/of Boxmeer en/of Grave en/of Den Bosch en/of Cuijck en/of Vlaardingen en/of Schiedam en/of Rotterdam en/of Oisterwijk, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten de in artikel 311, eerste lid, onder 3° van het Wetboek van Strafrecht omschreven diefstal, te plegen onder een van de omstandigheden vermeld in artikel 311, eerste lid, onder 4° van het Wetboek van Strafrecht dan wel artikel 311, eerste lid, onder 5° van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk voorwerpen en/of ruimten en/of vervoermiddelen, te weten een voertuig (Opel Corsa) en/of een (geprepareerd) stuk plastic (waarmee je sloten kan 'flipperen') en/of een voorwerp(en) waarmee deuren en/of sloten kunnen worden geopend/geforceerd bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, en/of voorhanden heeft gehad en/of zich met dat voertuig heeft begeven naar verschillende (alleen voor bewoners en hun bezoekers toegankelijke) seniorencomplexen/bejaardenhuizen (en/of woningen waar senioren wonen en/of daar naar binnen is gegaan en/of zich daar langere tijd heeft opgehouden;
3
zij op of omstreeks 11 mei 2021 te Haarlem, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of (een) pinpas(sen) en/of sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, naar de woning van genoemde [benadeelde 2] is toegegaan en/of heeft aangebeld en/of zich heeft voorgedaan als een nieuwe buurvrouw en/of (vervolgens) de woning binnen is gegaan terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
zij in of of omstreeks de periode van 12 maart 2022 tot en met 21 maart 2022 te Oirschot en/of Schiedam, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of (een) pinpas(sen) en/of sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan bewoners van Serviceflat [naam 11] en/of Verzorgingstehuis [naam 21] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of een valse sleutel,
- (in Oirschot op 12 maart 2022) het portiek van genoemde Serviceflat binnen is gegaan en/of met een (langwerpig) voorwerp heeft getracht het slot en/of de (volgende) toegangsdeur te forceren en/of openen en/of
- (in Schiedam op 21 maart 2022) heeft getracht met een rechthoekig voorwerp (een zogenaamde flipperkaart) het slot en/of de deur te openen;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6
zij in of omstreeks de periode van 30 september 2021 tot en met 2 oktober 2021 te
's-Gravenhage en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een groot aantal) geldbedragen (in totaal meer dan € 6000,-), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen geldbedragen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van het gebruik van een valse sleutel, te weten door bij verschillende winkels en/of pinautomaten te pinnen met de pinpas van genoemde [benadeelde 3] (en daarbij ook zijn pincode te gebruiken).

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten. Op specifieke punten wordt, voor zover van belang, hierna nader ingegaan.
3.3.
Verweren tot bewijsuitsluiting
Overweging ten aanzien van het 359a-verweer
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van de observatie van de verdachte die heeft plaatsgevonden van 12 februari tot 22 maart 2022 sprake is van een onherstelbaar vormverzuim. Volgens de raadsman moet dit tot gevolg hebben dat alle resultaten van de onrechtmatig verrichte observaties (vanaf 12 februari 2022) worden uitgesloten van het bewijs. Ook resultaten van het onderzoek dat is verricht op basis van de observaties moeten van het bewijs worden uitgesloten.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat van een onherstelbaar vormverzuim geen sprake is. De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd dat er voor de observaties vanaf 14 februari 2022 een bevel als bedoeld in artikel 126g van het Wetboek van Strafvordering is gegeven. Het in het dossier aanwezige proces-verbaal van verdenking biedt volgens de officier van justitie voldoende aanknopingspunten voor het geven van een dergelijk bevel. Voor de observatie van 12 februari tot 14 februari 2022 biedt artikel 3 van de Politiewet volgens de officier van justitie voldoende grondslag.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 126g, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering kan de officier van justitie in geval van verdenking van een misdrijf in het belang van het onderzoek bevelen dat een verdachte stelselmatig wordt geobserveerd.
In het proces-verbaal van verdenking is het volgende beschreven: de 92-jarige man, [benadeelde 3] , heeft aangifte gedaan van diefstal van een pinpas, weggenomen uit diens woning. Met die pinpas is daarna een bedrag van € 6.128,24 zonder zijn toestemming gepind. In een aanvullende aangifte heeft de aangever verklaard dat hij zich kon herinneren dat er midden augustus een jongen en een meisje aan de deur waren geweest die zich voor hadden gedaan als medewerkers van KPN en hadden gevraagd of zij van het toilet gebruik mochten maken. De politie heeft onder meer op basis het uitkijken van beelden waarbij met de pinpas werd gepind, de verdachte herkend. Deze herkenningen zijn uiteindelijk neergelegd in processen-verbaal van bevindingen van 7 januari 2022 en 4 februari 2022. Uit de politieadministratie bleek voorts dat de verdachte 59 antecedenten had, waaronder 55 vermogensdelicten die voor een deel in relatie konden worden gebracht met zogeheten “babbeltrucs”.
De rechtbank is op basis van wat in dit proces-verbaal is neergelegd van oordeel dat ten aanzien van de verdachte sprake was van een verdenking van een misdrijf, zoals artikel 126g van het Wetboek van Strafvordering vereist. In de aanvraag voor het bevel tot stelselmatige observatie is neergelegd dat het onder meer van groot belang is om vast te kunnen stellen op welke wijze de verdachte zich verplaatst en met wie de verdachte omgang heeft. Gelet op het feit dat nog niet duidelijk was wie de pinpas bij de aangever uit de woning had(den) weggenomen, de verdachte in verband kon worden gebracht met de pintransacties verricht met de weggenomen pinpas en de verdachte al in aanraking was geweest met justitie in verband met babbeltrucs, is de rechtbank van oordeel dat de stelselmatige observatie plaatsvond in het belang van het onderzoek, te weten het opsporen van andere bij de diefstal van de pinpas van [benadeelde 3] betrokken personen.
Daarmee is voldaan aan de vereisten die op grond van artikel 126g van het Wetboek van Strafvordering gelden. Ten aanzien van de periode 14 februari tot en met 22 maart 2022 is er dus geen sprake van een onherstelbaar vormverzuim.
Wat betreft de periode van 12 tot 14 februari 2022 geldt dat dit om een relatief korte periode gaat. Op basis van bestendige jurisprudentie is de rechtbank van oordeel dat de observatie in dit relatief korte tijdsbestek geen stelselmatige observatie oplevert. Zoals de officier van justitie naar voren heeft gebracht, biedt voor die korte periode artikel 3 van de Politiewet voldoende grondslag.
De slotsom is dat het verweer van de raadsman met betrekking tot artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering wordt verworpen.
Overweging ten aanzien van de OVC-gesprekken
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de uitwerking in een Word-document van de gesprekken die op 22 maart 2022 zijn opgenomen in de Opel Corsa van de verdachte moet worden uitgesloten van het bewijs, omdat niet blijkt dat het een vertaling van een beëdigd tolk betreft.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat in het proces-verbaal waarin de OVC-gesprekken worden uitgewerkt staat dat deze door een beëdigd tolk zijn vertaald. De vertaling van de gesprekken kan daarom voor het bewijs worden gebruikt.
Aan de raadsman moet worden toegegeven dat uit de uitwerking van de OVC-gesprekken in het Word-document niet kan worden afgeleid dat het een vertaling van een beëdigd tolk betreft en in zoverre te wensen overlaat. Echter, in het proces-verbaal waarbij de uitgewerkte gesprekken zijn gevoegd en tevens in het proces-verbaal van relaas staat vermeld dat de gesprekken zijn uitgeluisterd en vertaald door een beëdigd tolk. De rechtbank ziet geen aanleiding om hieraan te twijfelen. Het verweer van de raadsman wordt daarom verworpen.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.5.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 2
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen verklaard dat de verdachte voorbereidingshandelingen voor een diefstal heeft verricht op 3 maart 2022, omdat een auto niet kan worden aangemerkt als voorbereidingsmiddel in de zin van artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
De rechtbank overweegt dat bij de beantwoording van de vraag of sprake is van strafbare voorbereidingshandelingen moet worden beoordeeld of de voorbereidingsmiddelen naar hun uiterlijke verschijningsvorm bestemd waren tot het begaan van het misdrijf. Bij deze beoordeling moet worden betrokken het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik van die voorwerpen voor ogen had. Dit betekent dat niet alleen de aard en het gebruik van het voorwerp, maar ook de intentie van de verdachte meeweegt bij het bewijs van de bestemming. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte op 3 maart 2022 met anderen in of bij meerdere complexen waar ouderen wonen is geweest om in te breken en spullen te stelen. De rechtbank leidt hieruit af dat de verdachte de auto waarmee zij langs al die complexen reed op dat moment bezigde voor dat criminele doel. De auto werd immers gebruikt om mogelijke doelwitten – wooncomplexen voor ouderen, zoals bejaardentehuizen – uit te zoeken, te verkennen en de uitgezochte doelwitten aan te doen. De auto was daarmee naar het oordeel van de rechtbank bestemd voor het begaan van het misdrijf.
De rechtbank acht, op grond van het hiervoor overwogene en de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor een diefstal met braak, door het voorhanden hebben van een auto en/of een flipperkaart en/of een voorwerp waarmee deuren en/of sloten kunnen worden geopend of geforceerd in de periode van 3 maart 2022 tot en met 22 maart 2022.
Ten aanzien van feit 3
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat sprake is van een poging tot diefstal in vereniging. De verdachte en [medeverdachte 1] zijn naar het huis van [benadeelde 2] gegaan en hebben geprobeerd om met een leugen binnengelaten te worden in zijn woning teneinde hem te bestelen.
De verklaring van de verdachte leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. De verdachte heeft verklaard dat zij met haar nicht, [medeverdachte 1] , was meegegaan in de veronderstelling dat haar nicht haar een nieuwe woonruimte zou laten zien. De verdachte zou niet hebben geweten wat [medeverdachte 1] werkelijk van plan was. Deze verklaring schuift de rechtbank als onaannemelijk terzijde. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de verdachte deze verklaring pas voor het eerst ter terechtzitting heeft gegeven. Ook heeft de verdachte geen goede verklaring gegeven voor het feit dat zij, ondanks voldoende gelegenheid daartoe, deze voorstelling van zaken niet eerder naar voren heeft gebracht.
Ten aanzien van feit 6
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de herkenningen van de verdachte door de [verbalisant 1] en [verbalisant 2] onvoldoende betrouwbaar zijn om deze als bewijs te gebruiken.
De rechtbank is van oordeel dat de camerabeelden en de screenshots van de camerabeelden van voldoende kwaliteit zijn en dat daarop voldoende duidelijke persoonskenmerken zijn te zien om de verdachte daarop te kunnen herkennen. [verbalisant 1] , die als eerste de verdachte heeft herkend op de camerabeelden, beschrijft dat hij de verdachte ambtshalve herkent vanuit zijn werk en door de jaren heen veel persoonlijk contact met de verdachte heeft gehad. Dat dit enige tijd geleden is, zoals door de raadsman naar voren is gebracht, doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de betrouwbaarheid van deze herkenning. Temeer niet nu [verbalisant 1] duidelijk beschrijft hoe de herkenning tot stand is gekomen en tevens verklaart dat hij in staat is de verdachte na langere tijd te herkennen.
[verbalisant 2] heeft in het proces-verbaal beschreven welke gelijkende persoonskenmerken zij heeft waargenomen. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan deze herkenning.
De rechtbank is van oordeel, gelet op de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, dat het de verdachte is geweest die met de [medeverdachte 2] de pintransacties heeft verricht met de pinpas van aangever [benadeelde 3] , zoals onder 6 ten laste is gelegd.
Eindconclusie
De rechtbank acht op basis van de inhoud van de gebruikte bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien, elk daarvan gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft – bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1, 2, 3, 4 en 6 ten laste gelegde feiten, zoals deze hieronder bewezen zijn verklaard.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
zij op 22 maart 2022 te Cuijk, gemeente Land van Cuijk tezamen en in vereniging met anderen uit een woning een geldbedrag (€ 100,-), dat aan [benadeelde 1] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
zij in de periode van 3 maart 2022 tot en met 22 maart 2022 te Nijmegen en Boxmeer en Grave en Den Bosch en Cuijck en Vlaardingen en Schiedam en Rotterdam en Oisterwijk tezamen en in vereniging met anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten de in artikel 311, eerste lid, onder 3° van het Wetboek van Strafrecht omschreven diefstal, te plegen onder een van de omstandigheden vermeld in artikel 311, eerste lid, onder 4° van het Wetboek van Strafrecht dan wel artikel 311, eerste lid, onder 5° van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk voorwerpen en
eenvervoermiddel, te weten een voertuig (Opel Corsa) en/of een (geprepareerd) stuk plastic (waarmee je sloten kan 'flipperen') en/of een voorwerp waarmee deuren en/of sloten kunnen worden geopend/geforceerd bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad en zich met dat voertuig heeft begeven naar verschillende (alleen voor bewoners en hun bezoekers toegankelijke) seniorencomplexen/bejaardenhuizen en/of woningen waar senioren wonen en daar naar binnen is gegaan en zich daar langere tijd heeft opgehouden;
3
zij op 11 mei 2021 te Haarlem tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter uitvoering van het door verdachte en haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of (een) pinpas(sen) en/of sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen naar de woning van genoemde [benadeelde 2] is toegegaan en heeft aangebeld en zich heeft voorgedaan als een nieuwe buurvrouw, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
zij in de periode van 12 maart 2022 tot en met 21 maart 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en haar mededaders voorgenomen misdrijf om geld en/of (een) pinpas(sen) en/of sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan bewoners van Serviceflat [naam 11] en Verzorgingstehuis [naam 21] toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak en/of een valse sleutel,
- op 12 maart 2022 het portiek van genoemde Serviceflat binnen is gegaan en met een (langwerpig) voorwerp heeft getracht het slot en/of de (volgende) toegangsdeur te forceren en/of openen en
- in Schiedam op 21 maart 2022 heeft getracht met een rechthoekig voorwerp (een zogenaamde flipperkaart) het slot en/of de deur te openen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6
zij in de periode van 30 september 2021 tot en met 2 oktober 2021 te 's-Gravenhage en Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander (een groot aantal) geldbedragen (in totaal meer dan € 6000,-), die aan [benadeelde 3] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en haar mededader die weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van het gebruik van een valse sleutel, te weten door bij verschillende winkels en pinautomaten te pinnen met de pinpas van genoemde [benadeelde 3] (en daarbij ook zijn pincode te gebruiken).
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

4.1.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om feit 1 (de diefstal van € 100,00 uit de woning van [benadeelde 1] te Cuijk op 22 maart 2022) te kwalificeren als voortgezette handeling van feit 2 (de voorbereidingshandelingen van 3 tot en met 22 maart 2022). Volgens de verdediging werd een diefstal uit een woning voorbereid en werd gezocht naar een geschikte locatie daarvoor. Er is sprake van één ongeoorloofd wilsbesluit ten aanzien van het ten laste gelegde handelen. De verdediging heeft daarnaast verzocht om feit 4 als voortgezette handeling van feit 2 te kwalificeren.
4.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de voorbereidingshandelingen niet als één voortgezette handeling kunnen worden gekwalificeerd. Ten aanzien van de voorbereidingshandelingen in Cuijk en de diefstal in Cuijk geldt dat wel sprake is van één voortgezette handeling.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is anders dan de verdediging van oordeel dat aan de bewezen verklaarde handelingen telkens aparte wilsbesluiten ten grondslag liggen.
De rechtbank is verder van oordeel dat het bewezen verklaarde volgens de wet strafbaar is, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, geëist.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om – indien aan de verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd die langer is dan de duur van het voorarrest – het meerdere deel voorwaardelijk op te leggen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feitenDe verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal in vereniging, aan voorbereidingshandelingen over een periode van meerdere weken, een poging tot diefstal in vereniging en pogingen tot woninginbraak. Wat deze feiten met elkaar gemeen hebben is dat zij telkens waren gericht op het bestelen van oudere mensen. De verdachte is in verschillende samenstellingen naar verzorgings- en bejaardentehuizen gegaan met de bedoeling om daar binnen te dringen en te stelen uit de woningen van de bewoners. Op 22 maart 2022 is dat ook gelukt. De verdachte is toen samen met anderen tegen de wil van de bewoner een woning binnengegaan en heeft toen € 100,00 gestolen uit de woning [benadeelde 1] . Daarnaast is zij met een ander naar de woning van een hoogbejaarde man, [benadeelde 2] , gegaan en heeft zij met een leugen geprobeerd toegang te krijgen tot zijn woning om hem te kunnen bestelen. Tot slot heeft zij samen met een ander meer dan € 6.000,00 gestolen door middel van een pinpas die was weggenomen bij een eveneens hoogbejaarde man, genaamd [benadeelde 3] .
De verdachte heeft kennelijk in deze vaak hoogbejaarde personen een gemakkelijk doelwit gezien. Zij wilde zich ten koste van deze kwetsbare mensen verrijken en is geraffineerd en berekenend te werk gegaan, zoals ook blijkt uit de opgenomen gesprekken die de verdachte heeft gevoerd. De verdachte heeft daarbij geen enkel oog gehad voor de enorme negatieve impact van haar handelen op de slachtoffers, maar ook op hun directe omgeving, zoals familie en medebewoners. Het spreekt voor zich dat deze feiten een gevoel van onveiligheid en onrust teweegbrengen. De rechtbank rekent de verdachte deze brutale wijze van handelen zwaar aan.
Persoon van de verdachteDe rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 14 juni 2022. De verdachte is in de afgelopen vijf jaar twee keer veroordeeld voor een winkeldiefstal.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 13 juli 2022. De reclassering heeft zich – gelet op de proceshouding van de verdachte – onthouden van advies. Er kan doordat de verdachte zwijgt en ontkent geen delictanalyse worden opgesteld en ook risico’s kunnen volgens de reclassering niet nader worden geduid.
De rechtbank neemt ten aanzien van de verdachte tot slot in aanmerking dat zij op geen enkele wijze de verantwoordelijkheid heeft genomen voor haar handelen.
StrafopleggingGelet op de ernst en de hoeveelheid van de strafbare feiten is enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend. Alles afwegende, in het bijzonder de berekende manier van handelen en de kwetsbaarheid van de slachtoffers, en met het oog op wat in soortgelijke zaken wordt opgelegd en de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden passend en geboden is. De rechtbank ziet geen aanleiding om een deel van die gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.

7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[naam 1] , nabestaande en (enig) wettelijk erfgenaam van [benadeelde 3] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 6.123,14. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk wordt toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering in verband met de bepleite vrijspraak.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Ingevolge het bepaalde in artikel 51a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kunnen de erfgenamen van de benadeelde partij zich voegen in het strafproces, indien de benadeelde partij ten gevolge van het strafbare feit is overleden. Deze situatie doet zich in deze zaak niet voor. Onder verwijzing naar het arrest van het gerechtshof Leeuwarden van 25 juli 2011 (ECLI:NL:GHLEE:2011:BR2933) is de rechtbank echter van oordeel dat de erfgenamen van een slachtoffer zich in het strafproces kunnen voegen in het geval 1) het slachtoffer overlijdt nadat hij zich als benadeelde partij heeft gevoegd, maar voordat op de vordering is beslist en 2) het slachtoffer overlijdt voordat hij zich formeel als benadeelde heeft kunnen voegen, mits duidelijk is dat het slachtoffer de geleden schade wilde verhalen en zich daartoe in het strafproces zou hebben gevoegd.
In dit geval heeft [benadeelde 3] in zijn aangifte vermeld de door het strafbare feit ontstane schade te willen verhalen op de verdachte. Gelet op dit wilsbesluit is de rechtbank van oordeel dat de dochter van het slachtoffer, de wettelijk erfgenaam, zich namens het slachtoffer kan voegen in het strafproces.
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 6 bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag. De rechtbank zal de vordering toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van 2 oktober 2021 tot aan de dag van algehele voldoening.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover de mededader een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
De verdachte zal voor het onder 6 bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en zij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk. De rechtbank zal aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 6.123,14, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 2 oktober 2021 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald ten behoeve van [naam 1] .

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen (bijkomende) straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 36f, 45, 46, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4 en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen
ten aanzien van feit 2:
voorbereiding van diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 4:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak of valse sleutels, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 6:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
21 (eenentwintig) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de haar opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
de vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk toe tot een bedrag van € 6.123,14 en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 2 oktober 2021 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam 1] ;
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 6.123,14, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 2 oktober 2021 tot de dag waarop dit bedrag is betaald ten behoeve van [naam 1] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 65 dagen. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de mededaders de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald en/of de betalingsverplichting aan de Staat deels of geheel heeft voldaan, de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.C. Kole, voorzitter,
mr. M. Rigter, rechter,
mr. S. Pereth, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Klein, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 oktober 2022.
Bijlage
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer DH2R022017 / STEYR, [nummer 1] of [nummer 2] , van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Den Haag-West dan wel de politie eenheid Noord-Holland, district Kennemerland, districtsrecherche Kennemerland, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 593).
Ten aanzien van feiten 1, 2 en 4:
1. Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , opgemaakt op 22 maart 2022, voor zover inhoudende (p. 100 t/m 102):
Ik doe aangifte van inbraak in mijn woning op de [adres 1] . Op dinsdag 22 maart 2022, omstreeks 13.15 uur, verliet ik mijn woning. Ik sloot de
woning af. Op dinsdag 22 maart 2022, omstreeks 17.45 uur, kwam ik thuis vanuit
Sint-Agatha. Ik ging mijn woning binnen. Ik zag op de kast naast de deuropening richting de woonkamer dat er een lade open stond en dat mijn portemonnee open lag. In deze portemonnee zat 100 euro. Deze 100 euro is weggenomen uit de portemonnee.
2. Het proces-verbaal van verhoor [verdachte] , opgemaakt op 27 mei 2022, voor zover inhoudende (p. 533 t/m 535):
V: Je had al verklaard dat jij dat geld uit die woning in Cuijk had weggenomen. Hoe is dat gegaan?
A: We hebben die deur open gedaan. Wij zijn naar binnen gegaan. Wij gingen op zoek en daarna zijn wij weer naar buiten gegaan.
V: Hoe zijn jullie die woning precies binnen gekomen?
A: Met een plastic ding. Zo een kaart. Een flipperkaart.
V: Wat hebben jullie uit die woning weggenomen?
A: Geld.
V: Hoeveel geld?
A: 100 euro.
V: Hoe is de rest van die dag verlopen. Wat hebben jullie allemaal gedaan?
A: Jullie weten toch dat wij bij meerdere complexen waren.
3. Het proces-verbaal van observatie 22 maart 2022, opgemaakt op 23 maart 2022, voor zover inhoudende (p. 428 t/m 434):
Wij, verbalisanten, verklaren het volgende:
Wij hebben op dinsdag 22 maart 2022 tussen 11.15 uur en 19.09 uur geobserveerd en daarbij hebben wij de volgende waarnemingen, bevindingen gedaan en/of handelingen verricht:
12.00 uur: De [kenteken] rijdt in de richting van de [adres 2]
. Vervolgens stapt NN2 in als bestuurder en [verdachte] als bijrijder waarna de [kenteken] vertrekt.
12.27 uur: De [kenteken] wordt geparkeerd op de [adres 3] te Nieuwegein
ter hoogte van de percelen 57 tot en met 66. [verdachte] stapt uit en
loopt weg in de richting van genoemde percelen.
12.35 uur: [verdachte] komt aanlopen uit de richting van genoemde percelen en
stapt als bijrijder in de [kenteken] . Kort hierop komt een vrouw, nader te noemen NN4, aanlopen en stapt achter in de [kenteken] , waarna deze vertrekt.
14.46 uur: De [kenteken] wordt geparkeerd op het [adres 4] te Boxmeer. NN2, [verdachte] en NN4 stappen uit en lopen weg in de richting van verzorgingsflat [naam 2] , gelegen [adres 5] . NN2, [verdachte] en NN4 gaan genoemde flat binnen.
14.50 uur: NN2, [verdachte] en NN4 verlaten genoemde flat via de achterzijde en
lopen weg in de richting van de Beugenseweg. Verderop proberen zij nog bij een portiek van een flat binnen te komen, maar hier komen zij niet binnen.
15.13 uur: De [kenteken] wordt geparkeerd op de [adres 6] . NN2, [verdachte] en NN4 stappen uit en lopen een rondje om [naam 3] , gelegen [adres 7] . Vervolgens stappen allen weer in de
[kenteken] en vertrekken.
15.33 uur: De [kenteken] wordt geparkeerd op de [adres 8] . NN2, [verdachte] en NN4 stappen uit en lopen weg in de richting van woonzorgcomplex [naam 26] , gelegen [adres 9] NN2, [verdachte] en NN4 gaan na aanbellen het genoemde complex binnen.
16.21 uur: De [kenteken] wordt geparkeerd op de [adres 10] . NN2, [verdachte] en NN4 stappen uit en gaan vervolgens het complex binnen alwaar perceel [adres 1] is gelegen. De drie personen staan voor de deur van perceel 250 op de bovenste etage, [verdachte] kijkt richting de straatzijde.
16.40 uur :NN2, [verdachte] en NN4 verlaten perceel 250 en lopen weg in de richting van de [kenteken] . Allen stappen in de [kenteken] waarna deze vertrekt.
17.10 uur: De [kenteken] wordt geparkeerd op de [adres 11] . NN2, [verdachte] en NN4 stappen uit en lopen weg in de richting van het portiek [adres 12] . Kort hierop komen zij weer teruglopen, stappen in de [kenteken] en vertrekken.
17.34 uur: De [kenteken] wordt geparkeerd op de [adres 13] . NN2, [verdachte] en NN4, stappen uit en gaan verzorgingscentrum [naam 4] , gelegen [adres 14] binnen.
18.01
uur: NN2, [verdachte] en NN4 verlaten genoemd complex, stappen in de
[kenteken] en vertrekken.
18.45 uur: De [kenteken] wordt geparkeerd op de [adres 15] .
19.00 uur: NN2, [verdachte] en NN4 verlaten het woonzorgcomplex [naam 5]
100 - 536, stappen in de [kenteken] en vertrekken.
19.09 uur: NN2, [verdachte] en NN4 worden aangehouden door verschillende
politie eenheden op de N279 te 's -Hertogenbosch.
4. het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 21 april 2022, voor zover inhoudende (p. 329 t/m 349):
Ik, opsporingsambtenaar, verklaar het volgende:
Naar aanleiding van de verdenking zoals verwoord in het proces-verbaal DH2R022017-2 is opnameapparatuur geplaatst in de grijze Opel Corsa met kenteken [kenteken] die op naam van [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) staat. Op 22 maart 2022 zijn in het voertuig opnamen vertrouwelijke communicatie gemaakt, die door een beëdigd tolk zijn beluisterd en vertaald. In de letterlijke uitwerking van de gesprekken is te lezen dat er drie personen (twee vrouwen en een man) in de auto zitten en dat zij vrijwel voortdurend spreken over (bejaarden-)woningen waar zij naar binnen kunnen gaan om 'toe te slaan'. Te lezen is dat de auto vanaf 14:36 uur rond rijdt. Er wordt gesproken over waar bejaarden wonen en waar ze naar binnen zouden kunnen. Om 15.12 uur stappen de personen uit de auto, om vervolgens om 15.22 uur weer in te stappen. Wederom wordt er gesproken over flats, huizen en bejaarden. Kennelijk wordt er getwijfeld om een pand binnen te gaan, want er wordt gezegd dat er zeker iets te halen valt, maar dat er mogelijk mensen zullen zijn. Ook wordt er gesproken over wat ze kunnen zeggen wanneer ze binnen mensen tegenkomen, dan zouden ze een folder pakken of iets kunnen vragen. Rond 15.32 stappen de personen uit de auto, waarna ze om 15.56 weer in de auto stappen. Kennelijk zijn ze ook daadwerkelijk in een of meer woningen geweest, omdat er gesproken wordt over iemand die er aan kwam en die hen zag. Mogelijk is er iets uit een woning meegenomen, want er wordt gesproken over of iets van goud is en een van de vrouwen vraagt of zij het mag zien. Ook wordt er gesproken over waar ze hadden moeten kijken, bijvoorbeeld bij de balie als je naar binnen gaat. Daar zouden mogelijk pakketjes geld liggen. Omstreeks 16.21 uur komen de personen in de auto aan bij andere woningen waar ze het willen proberen en verlaten zij de auto weer. Om 16.41 uur stappen zij weer in de auto, waarbij een van de vrouwen zegt dat zij 50 euro gevonden heeft. Er wordt daarnaast gesproken over 20-30 gram goud. Het kostte kennelijk veel moeite om de deur open te krijgen, er wordt gesproken over een Labello, een pasje en een voet die hiervoor ingezet kunnen worden. Ook wordt er gezegd dat het in Nederland lastiger is om nieuwe woningen open te krijgen. In Duitsland ging een van de vrouwen veel naar flats, die zijn gemakkelijk te openen. Zij kon dat zonder hulp, hier lukt het niet alleen. Ook zegt dezelfde vrouw dat zij niet van de Albert Heijn steelt. Ze gaat naar de Blokker of de Lidl, waar ze geen camera's hebben. Ze gaat naar plekken waar spulletjes zijn, eten steelt ze niet. Terwijl de personen in de auto zitten rijden zij kennelijk langs enkele plaatsen die zij herkennen als plekken waar zij eerder gestolen hebben. Nog steeds worden er tactieken besproken. Er wordt nog een keer uitgestapt, waarbij het kennelijk niet gelukt is om een woning in te gaan. Wel wordt er afgesproken dat ze daar later nog eens terug gaan komen. Omstreeks 18.49 uur wordt er nogmaals uitgestapt, waarna de personen om 19.04 uur weer de auto in stappen. Ze praten dan met opgewonden stemmen en hebben het over pasjes die doorgeknipt moeten worden en spullen - waaronder een ketting - die uit het raam gegooid moeten worden. Er wordt besproken dat ze, als er gevraagd wordt wat ze daar deden, zullen zeggen dat ze parket kwamen ophalen via marktplaats. De personen zijn op de foto gezet en de auto ook, ze zijn daar boos over. Kort hierna worden ze aangehouden, waarbij nog direct door een van de vrouwen wordt gezegd dat ze zwanger is, dat ze geplast heeft en dat ze niets gedaan hebben, dat ze parket aan het zoeken waren.
14:36u
NNV1: waar zijn de bejaarden, overal wordt het aangegeven, en je wordt rechtstreeks daarnaartoe gebracht.. dit zijn niet 55 plus… een normale flat. Dit is goed [naam 6]
14:41u
NNV2: Die oude vrouw komt daarvandaan.. van de bejaarden… ze kwam van hier
15:07
Nnv1: wat een huizen en je vindt niets binnen ... deze [ntv] weet je, en dat wisten wij niet.. het pasje, bijna kapot gemaakt ze hebben getrokken/geschoven... wacht [naam 6] , hier is het niet goed ...ga rechtdoor... de mensen uit de woningen zien je..
15:22u
NNV1: ga verder zoeken, er zijn nog meer hier (…) zie je die oudjes
15:27u
NNv2: hier durf je niet te parkeren.. we parkeren verderop waar we vandaan kwamen en lopen hierheen (…)
NNV1: dat huis is naar mijn zin (…)
NNV2: ik ben niet bang om hier bij deze mensen binnen te gaan.. ben niet bang dat ze me pakken. Ik heb vaker toegeslagen. je kunt makkelijk bij ze toeslaan.
NNV1: kom, we proberen
NNV2: Proberen kost niets toch? Ik ga vaak binnen en neem een folder, vraag iets.. lieg.. [stappen uit]
15:56u
NNV1: meid, wat moesten we doen...die mensen kwamen/draaiden naar me toe
NNV2: het is niet je schuld.. helemaal niet.. je deed [ntv] open en ‘zij’ kwam eraan, het is niet je schuld (…) ik praat met die mensen, zo doe ik dat.. zodat ze niet gaan schreeuwen, dat ze niets doen
NNV1: is het goud?
NNV2: zoals ik het kan zien (…) ik denk dat het van goud is (…)
NNV2: hadden wel [kunnen] vinden .... ik zag de doos, als je die had geopend had je het goud gevonden... in de eerste woning waar de [ntv] was, daar was alles, geloof me...
NNM: Heb je het gezien?
NNV2: Nee... het was in de andere kamer.. die stond open ... ik heb de deur geopend, geluisterd, die vrouw was verder... de [ntv] zag ik, wilde die weghalen… ik dacht wat moet ik doen, ik heb het geprobeerd... waar zij zocht had je sowieso gevonden... maar goh... ze stond op! zolang ze in de woonkamer heeft gezocht, stond ze niet op.
16:01u
NNV2: kamers open (…) al hadden we 100 euro in elk gevonden, was het 1000 euro
NNV1: zag je er was een balie als je naar binnen gaat… daar hadden we moeten kijken, daar vind je pakketjes met geld
16:11u
NNV2: ik dacht dat die vrouw de knop heeft ingedrukt omdat ze je had gezien. Die vrouw stond op om te kijken, als ik hen zie, dan ga ik met ze praten (…)
NNV1: er waren geen camera’s
16:16
NNV1: daar wonen oudjes die hebben gewone woningen (…) daar.. kijken of het bejaarden zijn
16:21u
NNV1: kom we proberen in deze flats/woningen, als het lukt, lukt het en anders niet
16:41u
NNV2: ik heb 50 euro gevonden, [naam 6] 20-30 gr goud (…)
NNV1: zag je hoeveel moeite je moet doen om die te openen?
NNV2: ja als je je voet doet/gebruikt, heb je werk om ze te openen
NNV1: ik heb een Labello nodig
NNV2: de labello en de voet [ntv] die je het pasje los geeft binnen, anders maak je het niet open
16:46u
NNV2: we moeten kijken waar ze naartoe gaan, naar de flat, naar de villa..(in Nederland, geloof me [ntv] die oudere types gaan makkelijker open maar de nieuwe kun je moeilijker openen/breken…nu ga ik meer naar woningen/appartementen, omdat het moeilijk was om het te openen… in Duitsland ging ik veel naar flats, die zijn makkelijk te openen, plastic
17:12u
NNV1: ja kijk nog verder... waar we niet geweest zijn
NNV2: Grave
NN1: (…) we gaan naar steden/plaatsen, bejaardenhuizen…als ze eten, dan slaan we toe…
18:03
Nnv1: dat huis/woning vond ik goed/beviel me zodra ik die woning zag
NNV2: ze had oorbellen
NNv1: we komen terug! Ok?
NNv2: ja
Nnv1: bij de eerste en tweede waar we geweest zijn, hadden we het open kunnen krijgen (…) kijk de eerste die had je geopend
18:45
NNV1: we gaan proberen
19:04
NNV1: [met opgewonden stem] stomme jongen (…) wacht, we moeten het pasje snijden/doorknippen
NNV2: knip/snijd.. zal ik die ketting weggooien?
NNM: gooi alles weg
NNV1: hier meid knip
5. het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 10 juni 2022, voor zover inhoudende (p. 546):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Zoals omschreven in het proces-verbaal van bevindingen DR2R022017-200 werd het voertuig, de Opel Corsa met kenteken [kenteken] , voorzien van opnameapparatuur. Op 22 maart 2022 werden er opnames gemaakt van de vertrouwelijke communicatie die in het voertuig plaats vond. In het voertuig bleken [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] aanwezig te zijn.
De gesprekken die zij op 22 maart 2022 met elkaar voerden werden vervolgens letterlijk uitgewerkt door een beëdigde Roemeense tolk.
Nnvl kon worden geïdentificeerd als [verdachte] .
Nnv2 kon worden geïdentificeerd als [medeverdachte 4] .
Nnm man kon worden geïdentificeerd als [medeverdachte 3] .
6. Het proces-verbaal van bevindingen doorzoeking Opel Corsa ( [kenteken] ), opgemaakt op 24 maart 2022, voor zover inhoudende (p. 281 t/m 287):
Wij, verbalisanten, verklaren het volgende:
Op dinsdag 22 maart 2022 werd de [verdachte] , geboren [geboortedag 1] 1981, samen met twee andere personen aangehouden. Tevens werd haar grijze Opel Corsa voorzien van het kenteken [kenteken] voor waarheidsvinding in beslag genomen. Op donderdag 24 maart 2022 hebben wij, verbalisanten, de inbeslaggenomen Opel Corsa op grond van artikel 96b van het Wetboek van Strafvordering doorzocht. Ik, verbalisant, trof op de grond voor de rechter voorstoel een stuk plastic aan. Ik zag dat het het bovenste stuk van een plastic drinkflesje was. Dit bovenste deel van het flesje bleek te zijn afgeknipt. Ambtshalve is mij, verbalisant, bekend dat men dergelijke flesjes op deze wijze open knipt waardoor er een zogenoemde 'flipperkaart' ontstaat. Een dergelijke flipperkaart wordt tijdens woninginbraken doorgaans gebruikt voor het flipperen van een slot.
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 3 maart 2022, voor zover inhoudende (p. 76 t/m 83):
lk, verbalisant, verklaar het volgende:
Op donderdag 3 maart 2022 was het Flexteam politie eenheid Den Haag West, belast met de opsporing eventuele heterdaad aanhouding van de [verdachte] . Om dit mogelijk te maken hebben wij het voertuig van de verdachte, de grijze Opel Corsa voorzien van het [kenteken] in observatie genomen.
Wij zagen dat het voertuig omstreeks 09.49 uur vertrok vanuit haar woonplaats Nieuwegein. Wij zagen dat het voertuig uiteindelijk omstreeks 11.27 uur parkeerde op het parkeerterrein bij het winkelcentrum de Meijhorst in Nijmegen. Wij zagen dat de inzittenden van het voertuig inmiddels waren uitgestapt. Het viel ons op dat aan beide zijden van het winkelcentrum een ouderencomplex gesitueerd was.
Het betrof complexen waar ouderen zelfstandig wonen. Omdat wij het idee kregen dat de inzittenden van de auto zich op dat moment bezig zouden kunnen houden met het plegen van oplichtingen van oudere mensen, besloten wij zowel haar auto als de beide complexen in observatie te nemen. Om 12.20 uur zag ik, [verbalisant 3] , drie vrouwen, mogelijk Slavische afkomst, de hoofdingang van het complex [naam 7] , uit komen lopen. Ondanks dat
alle drie de vrouwen mondkapjes droegen, herkende ik één van hen als zijnde de [verdachte] , tevens tenaamgestelde van de Opel Corsa. lk zag dat zij een zwarte jas, een donkerkleurige broek en opvallende bruine laarzen met bontrand droeg. Ondanks dat zij de hele tijd een mondkapje droeg, herkende ik haar omdat ik haar de voorbije dagen wel vaker tijdens observaties gezien had. Ik herkende haar aan haar postuur, haardracht, de manier van lopen en haar gezicht. Omdat ik had gezien dat de drie vrouwen uit het seniorencomplex [naam 7] waren gekomen, ben ik in overleg met de tactische coördinator van het onderzoeksteam naar het complex gegaan. Ik zag dat de drie vrouwen, die ik eerder uit het complex had zien lopen, op de beelden stonden. Op basis van de beelden die beschikbaar waren was het zeer aannemelijk dat de vrouwen via de zijkant van het complex via een openstaande nooduitgang zijn binnengekomen. Omstreeks 12.11 uur is op de beelden te zien dat de drie vrouwen via een gang op de begane grond in beeld kwamen bij de camera van de centrale hal. Hierop is te zien dat zij zich even ophielden bij de stoeltjes bij de ingang van de centrale hal en zich daarna verplaatsten in de richting van het restaurant. Op de beelden van het restaurant is te zien dat zij zich ook daar even hebben opgehouden en vervolgens doorliepen verder het gebouw in de richting van de andere woontoren van het complex. Na ongeveer 9 minuten was op de beelden te zien dat de vrouwen weer via het restaurant richting de entree liepen en dat ze omstreeks 12.20 uur met z'n drieën via de entree het complex verlieten. Dat was eveneens het moment geweest dat ik aanvankelijk zelf fysiek had gezien dat zij het complex verlieten.
8. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 maart 2022, voor zover inhoudende (p. 288 t/m 300):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Op donderdag 3 maart 2022 omstreeks 12:20 uur werd vastgesteld dat drie vrouwen de inzittenden waren van genoemde Opel Corsa waaronder zich [verdachte] bevond. Er werd waargenomen dat zij het seniorencomplex [naam 7] en Albert Heijn te Nijmegen bezochten waar de camerabeelden werden veiliggesteld. De camerabeelden werden door mij onderzocht. ik zag om:
13:06:32 uur: vrouw 1 loopt naar de hal entree en kijkt de hal entree in.
Ze draait zich om en maakt een gebaar met haar hand. Vrouw 2 en 3 lopen vervolgens naar haar toe. Tegelijkertijd kijkt vrouw 1 links naar het plafond waar een beveiligingscamera hangt. Alle drie lopen het beeld uit.
Ik zag om:
13:06:36 uur: Vrouw 1 komt in beeld en kijkt de hal in en loopt vervolgens met vrouw 2 en 3 achter haar aan. 2 vrouwen komen hen tegemoet gelopen. Dit betreft onder andere een oude vrouw met rollator. Vrouw 1,2 en 3 blijven staan zodra de oude vrouw rechtsaf de hoek omgaat. Vervolgens draaien ze zich om en kijken de oude vrouw na. Zij gaan op de stoelen zitten die zicht bieden op de locatie waar de oude vrouw in liep. Na een minuut staan ze op en lopen verder een gang in en verdwijnen uit het camerabeeld.
lk zag om:
13:08:40 uur: drie vrouwen lopen het restaurant binnen. Vrouw 1 gaat zitten en 2 en 3 blijven staan. Op het moment dat er een oudere vrouw het restaurant passeert kijken de vrouwen haar na. De vrouw 1 loopt naar het koffieapparaat en kijkt in de richting van de gepasseerde oudere vrouw. Vervolgens lopen de twee andere vrouwen naar het koffieapparaat en beide kijken in de richting van
de gepasseerde oudere vrouw. Zij blijven bij de koffieautomaat staan en doen verder niets.
13:11:10 uur: vrouw 1 loopt rechts naast de koffieautomaat het camerabeeld uit en komt daarna weer terug
13:11:46 uur: vrouw 1,2 en 3 lopen rechts van de koffieautomaat het camerabeeld uit (kennelijk is daar een gang)
ik zag om:
13:20:29 uur: vrouw 1, 2 en 3 verlaten het pand
9. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 april 2022, voor zover inhoudende (p. 435 t/m 442):
lk, verbalisant, verklaar het volgende:
Dit proces-verbaal is onderdeel van een reeks processen-verbaal die uiteenzetten welke locaties er zijn bezocht tijdens de periode dat er een baken onder het voertuig met kenteken [kenteken] was geplaatst. Locaties bezocht op 12 maart 2022:
Omstreeks 11.11 uur kwam het voertuig aan in de Grevelingenbuurt. Tussen 11.15 uur en 11.44 uur werd er geen noemenswaardige beweging van het voertuig waargenomen op basis van de bakengegevens. De locatie van het voertuig tussen de voorgenoemde tijden was aan De Bossche Pad. Binnen 200 meter van de locatie van het voertuig bevond zich verzorgingshuis [naam 5] .
Omstreeks 11.58 uur kwam het voertuig aan in de binnenstad van ‘s-Hertogenbosch. Tussen 11.59 uur en 12.16 uur werd er geen noemenswaardige beweging van het voertuig waargenomen op basis van de bakengegevens. De locatie van het voertuig tussen de voorgenoemde tijden was aan de kruising van de Baselaarsstraat met de Windmolenbergstraat. Binnen 200 meter van de locatie van het voertuig bevonden zich verzorgingshuis [naam 8] en de [naam 25] en binnen 150 meter bevond zich zorgcentrum [naam 9] . Omstreeks 12.27 uur kwam het voertuig aan in Boxtel. Tussen 12.37 uur en 12.49 uur werd er geen noemenswaardige beweging van het voertuig waargenomen op basis van de bakengegevens. De locatie van het voertuig tussen de voorgenoemde tijden was aan de Monseigneur Bekkerstraat. Binnen 100 meter van de locatie van het voertuig bevond zich verzorgingshuis [naam 10] . Omstreeks 13.13 uur kwam het voertuig aan in Oisterwijk. Tussen 13.27 uur en 13.37 uur werd er geen noemenswaardige beweging van het voertuig waargenomen op basis van de bakengegevens. De locatie van het voertuig tussen de voorgenoemde tijden was aan de Esschebaan. Binnen 150 meter van de locatie van het voertuig bevond zich Serviceflat [naam 11] . Na voorgaande stop is het voertuig verder door Oisterwijk gereden. Tussen 14.11 uur en 14.23 uur werd er geen beweging van het voertuig waargenomen op basis van de bakengegevens. De locatie van het voertuig tussen de voorgenoemde tijden was in de nabijheid van het Kerkplein. Binnen 150 meter van de locatie van het voertuig bevonden zich de Sint Petruskerk, ouderenzorg [naam 12] , woonzorgcentrum [naam 13] en seniorenwoningcomplex [naam 14] . Omstreeks 14.49 uur kwam het voertuig aan in Oirschot. Tussen 14.55 uur en 15.38 uur werd er geen beweging van het voertuig waargenomen op basis van de bakengegevens. De locatie van het
voertuig tussen de voorgenoemde tijden was aan het Begijnhof. Binnen 300 meter van de locatie van het voertuig bevonden zich het woon-zorgcomplex [naam 15] en verzorgingshuis [naam 16] . Omstreeks 15.55 uur kwam het voertuig aan in Tilburg. Tussen 16.50 uur en 17.24 uur werd er geen beweging van het voertuig waargenomen op basis van de bakengegevens. De locatie van het
voertuig tussen de voorgenoemde tijden was aan de Limbastraat. Binnen 150 meter van de locatie van het voertuig bevond zich het woon-zorgcomplex [naam 17] .
10. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 april 2022, voor zover inhoudende (p. 478 t/m 490):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Uit onderzoek, beschreven in onder andere proces-verbaal 138, is gebleken dat het voertuig met kenteken [kenteken] in diverse plaatsen in Nederland verzorgingstehuizen, kerken of moskeeën bezocht. Op basis van verder onderzoek is woon-zorgcomplex Serviceflat […] ( [adres 16] ) in beeld gekomen als mogelijk bezochte locatie door de verdachten. Op basis van een vordering onder artikel 126nda SV, zijn er camerabeelden ontvangen van dit woon-zorgcomplex. Op dinsdag 12 april 2022 heb ik de camerabeelden bekeken en daarvan dit proces-verbaal van bevindingen gemaakt. lk zie dat de camerabeelden beginnen op 12 maart 2022 om 13.30.36 uur en eindigen om 13.43.59 uur. Ik zag dat op 13.31.09 uur drie personen rechts het beeld in kwamen lopen. Ik zag dat er eerst twee vrouwen het beeld in kwamen lopen en daarna een man (foto 2). Ik zag dat een van de twee vrouwen een mondkapje op had en ik herkende haar als [verdachte] , aangezien ik haar ook heb verhoord na haar aanhouding en zij veel gelijkenissen vertoond met de persoon op de video, zoals dezelfde haarkleur, dezelfde gezicht contouren en dezelfde lichaamshouding. Ik zag dat de personen om 13.31.29 uur het gebouw via de schuifdeuren binnen gingen. Ik zag dat op 13.31.31 uur de schuifdeur open ging en de twee vrouwen en een man naar binnen kwamen (foto 6). Ik zag dat de personen op 13.31.36 uur linksonder in het beeld tot stilstand kwamen. lk zag dat het niet zichtbaar was wat zich daar bevond, maar het was aannemelijk dat zich daar de afgesloten toegangsdeur tot de rest van het gebouw bevond, lk zag dat [verdachte] hier als eerste ging staan. lk zag dat NNV dichtbij links van haar kwam staan en dat NNM op ongeveer 2 meter afstand bleef staan (foto 7). Ik zag dat op 13.31.43 uur NNM van positie wisselt met NNV. Ik zag dat [verdachte] en NNM kort uit beeld verdwenen en dat het niet zichtbaar was wat zij deden. lk zag dat op 13.31.51 uur [verdachte] linksonder het beeld weer in kwam en dat NNV haar positie in nam. Ik zag dat NNV op 13.31.54 uur weer achteruit het beeld in kwam. Ik zag dat NNM gedurende de periode van 13.31.55 uur tot en met 13.32.12 uur bezig bleef bij de vermoedelijke deur linksonder in beeld en dat de twee vrouwen rechts van hem toekeken (foto 8). Ik zag dat NNV op 13.32.50 uur bij het bellenbord ging staan. Ik zag dat [verdachte] erbij ging staan en dat zij naar iets wees. Ik zag dat beide vrouwen naar hetgeen [verdachte] aanwees, bleven bekijken. Ik zag dat NNV op 13.32.31 uur weer naar het bellenbord liep en daar naar keek. Ik zag dat NNV op 13.32.50 uur naar het object liep waar de vrouwen eerder naar stonden te kijken en dat zij op 13.33.08 uur ergens op drukte. Ik zag dat [verdachte] vervolgens naar de vermoedelijke toegangsdeur linksonder in beeld liep. Ik zag dat alle drie de personen tot 13.33.40 uur stonden te wachten en af en toe naar de vermoedelijke deur keken. Ik zag dat [verdachte] op 13.33.41 uur haar tas pakte, dat zij een beetje om zich heen keek en dat zij vervolgens in haar tas rommelde maar er niets uit pakte. Ik zag dat vervolgens tot 13.35.02 uur de personen in de hal bleven staan, dat NNV een aantal keer op het object naast het bellenbord drukte en dat de personen een aantal keer overlegden. Ik zag dat [verdachte] op 13.34.52 uur een niet te identificeren object in haar handen ronddraaide. Ik zag dat de drie personen op 13.35.03 uur door de schuifdeuren naar buiten liepen. Ik zag dat op 13.36.03 uur de drie personen het beeld van bovenaf in kwamen lopen. Ik zag dat [verdachte] op 13.36.07 uur aan de deur trok, maar dat er geen beweging in kwam. Ik zag dat op 13.36.13 uur [verdachte] wisselde van positie met NNV, die links van haar stond, en dat [verdachte] vervolgens naar binnen keek bij de lange ramen. Ik zag dat NNV ondertussen ook aan de deur trok. ik zag dat [verdachte] op 13.36.20 uur omhoog keek naar de camera (foto 10). Ik zag dat NNV vervolgens haar tas pakte (foto 11), dat zij daar een object uit haalde en dat zij dit object vervolgens op 13.36.31 uur aan [verdachte] gaf (foto 12). Ik zag dat [verdachte] op 13.36.32 uur naar de deur
bewoog en dat zij samen met NNV tot 13.36.50 uur aan de deur rommelde en trok (foto 13). Ik zag dat op 13.38.02 uur de drie personen opnieuw door de schuifdeuren binnen liepen. Ik zag dat de vrouwen zich snel naar linksonder in het beeld bewogen, waar zich de vermoedelijke toegangsdeur bevond, ik zag dat [verdachte] een voorwerp in haar hand had. Ik zag dat [verdachte] zich op 13.38.28 uur omdraaide en dat zij daarbij een voorwerp in haar hand had (foto 14). Ik zag dat dit voorwerp lang en zeer dun was, dat het een lichte kleur had, gelijkend aan metaal, en ongeveer een meter lang was. Ik zag dat de drie personen op 13.38.32 uur via de schuifdeuren naar buiten liepen.
11. het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 21 maart 2022, voor zover inhoudende (p. 423 t/m 427):
Wij, verbalisanten, verklaren het volgende:
Wij hebben op maandag 21 maart 2022 tussen 13.06 uur en 20.00 uur geobserveerd en daarbij hebben wij de volgende waarnemingen, bevindingen gedaan en/of handelingen verricht:
13:06: [naam 18] stapt in de [kenteken] als bestuurder, [verdachte] stapt in als bijrijder en [naam 19] als passagier rechtsachterin en vertrekken.
14:10 [verdachte] , [naam 18] en [naam 19] lopen over de Stadhoudersweg te Vlaardingen, uit de richting van het verzorgingstehuis [naam 20] , gelegen aan de [adres 17] .
14:25: [verdachte] , [naam 18] en [naam 19] gaan het portiek van perceel [adres 18] binnen.
14.36: [verdachte] , [naam 18] en [naam 19] verlaten het portiek van perceel [adres 18] .
14:50u: [naam 18] parkeert de [kenteken] op de Westhavenkade ter hoogte van perceel 61 te Vlaardingen. [verdachte] , [naam 18] en [naam 19] stappen uit.
15.00 uur: [naam 18] staat in de deuropening van het portiek van percelen [adres 19] .
15:40u: [naam 18] parkeert de [kenteken] op de Julianalaan te Schiedam. [verdachte] , [naam 18] en [naam 19] stappen uit.
15:42u: [verdachte] , [naam 18] en [naam 19] staan voor de ingang van verzorgingstehuis [naam 21] , gelegen aan de [adres 20] .
16.01: [naam 18] parkeert de [kenteken] op de Doctor Schaepmansingel te Schiedam. [verdachte] , [naam 18] en [naam 19] stappen uit.
16:05: [naam 19] belt aan bij een portiek aan de Burgermeester van Haarenlaan.
16.18: [verdachte] , [naam 18] en [naam 19] verlaten het portiek van percelen Doctor Schaepmansingel 53 t/m 103 te Schiedam.
17:31: [naam 18] parkeert de [kenteken] op de [adres 24] ter hoogte van perceel 176 te Rotterdam. [verdachte] , [naam 18] en [naam 19] stappen uit en bellen aan bij het portiek van perceel [adres 24] te Rotterdam. [verdachte] , [naam 18] en [naam 19] worden binnen gelaten.
17.33: [verdachte] , [naam 18] en [naam 19] verlaten het portiek van perceel [adres 24] te Rotterdam.
18:08: [naam 18] parkeert de [kenteken] op de Fazantstraat te Rotterdam. [verdachte] , [naam 18] en [naam 19] stappen uit en gaan het portiek van percelen [adres 23] binnen.
18.52: [verdachte] , [naam 18] en [naam 19] verlaten de lift vanaf de 2e verdieping van de percelen [adres 21] 19:25: [naam 18] parkeert de [kenteken] op de Zuideras te Rotterdam. [verdachte] , [naam 18] en [naam 19] stappen uit en lopen een rondje om de flat van de percelen [adres 22] te Rotterdam.
12. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 11 mei 2022, voor zover inhoudende (p. 451 t/m 463):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Uit de observatie bleek dat de personenauto ( [kenteken] ) van [verdachte] op 21 maart 2022 om 15.40 uur geparkeerd werd aangetroffen op de Julianalaan te Schiedam. Uit observatie bleek dat de drie subjecten om 15.42 uur voor de ingang stonden van verzorgingstehuis [naam 22] , gevestigd aan de [adres 30] . Ik stelde vast dat de loopafstand van het zorg- en wooncentrum naar de Julianalaan circa 160 meter betrof (foto 1). Ik stelde vast dat Verzorgingstehuis [adres 28] onderdeel is van het [naam 23] . Dit betreft een locatie voor wonen en zorg waar bejaarden dan wel hoogbejaarden wonen. Zoals eerder aangegeven in dit proces-verbaal werden de camerabeelden van het pand [adres 28] gevorderd en vervolgens op 22 april 2022 ontvangen. De bevindingen aan de hand van deze camerabeelden worden hieronder beschreven.
Video CAM02: 21 maart 2022 van 15.34.00 uur tot 15.34.57 uur;
Ik zag dat, op 15.34.00 uur, een vrouw links het beeld in kwam lopen en dat zij bij de deur ging staan. Ik herkende haar als [verdachte] , aangezien ik haar heb verhoord en meerdere foto's en video's van haar heb gezien. Ik zag dit aan haar houding, haar zwarte haar met lichte highlights en haar gezichtsvorm. Ik zag dat zij, op 15.34.03 uur, haar hand in haar tasje had (foto 8). Ik zag dat zij, op 15.34.04 uur, achterom richting de straat keek (foto 9). Ik zag dat zij, op 15.34.05 uur, een voorwerp, gelijkend op een rechthoekig pasje, uit haar tasje haalde en dat zij, op 15.34.05 uur, dit voorwerp naar de deur bracht, waar het slot zich bevond (foto 10). Ik zag dat zij gedurende de gehele periode van 15.34.05 uur tot 15.34.43 uur met het voorwerp bij het deurslot aanwezig was en dat zij het voorwerp driftig naar boven en beneden bewoog. Ik zag dat op 15.34.10 uur, een man met een licht shirt rechts naast [verdachte] kwam staan en bij het pand naar binnen keek (foto 11). Ik zag dat hij de hele periode van 15.34.10 uur tot 15.34.44 uur naast haar bleef staan en afwisselend naar binnen keek en naar wat [verdachte] aan het doen was (foto 12). Ik zag aan de schaduw op de grond dat er ook nog een derde persoon met een pet op aanwezig was. Ik zag dat de persoon heel kort voor een klein gedeelte in beeld kwam op 15.34.08 uur. Ik zag dat de personen op 15.34.43 uur startten met omdraaien en om 15.34.48 uur links het beeld uitliepen.
Ten aanzien van feit 3:
1. het proces-verbaal van aangifte van [naam 24] namens [benadeelde 2] , opgemaakt op 11 juli 2021, voor zover inhoudende (p. 403 t/m 405):
Mijn vader van 91 woont in een hoekhuis in de Boerhaavewijk te Haarlem en heeft op 11 mei 2021 bezoek gehad van een nieuwe buurvrouw, die kennis wilde maken met hem, omdat zij pas in de buurt was komen wonen. Deze dame belde bij hem aan op 11 mei 2021 te 15:31 uur. Mijn vader heef haar toen binnengelaten. Deze dame had toen afgesproken met mijn vader dat zij terug zou komen met een vriendin om kennis te maken. Deze dame kwam op 11 mei 2021 in de avond te 19:30 uur terug met een vriendin. Op 31 mei 2021 rond 21:30 uur stonden er ineens weer twee buitenlands uitziende mannen up de stoep bij mijn vader, die zich voordeden als politie. Het was hierbij opvallend dat deze twee mannen in het gesprek met mijn vader refereerden aan het ongewenste bezoek van de zogenaamde buurvrouw(en). Dus dan moeten die twee dames en twee heren wel kennissen van elkaar zijn en samenwerken. Voor zover wij weten was er niks weggenomen bij mijn vader, maar is het mij wel duidelijk dat zij geen nieuwe buren waren en puur er op uit waren om mijn vader via een babbeltruc in zijn woning te bestelen van waardevolle goederen. Daarom doe ik aangifte van deze poging tot diefstal in vereniging gepleegd bij mijn vader op de [adres 29] te Haarlem. Uiteindelijk is het deze dames niet gelukt, omdat mijn vader toch het besef had om hen af te wimpelen en niet binnen te laten.
2. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 21 september 2022, voor zover inhoudende:
Ik ben op 11 mei 2021 naar het huis van [benadeelde 2] gegaan samen met [medeverdachte 1] .
Ten aanzien van feit 6:
1. Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] , opgemaakt op 4 oktober 2021, voor zover inhoudende (p. 14 t/m 16):
Hierbij doe ik aangifte van oplichting, gepleegd tussen woensdag 29 september 2021 en 2 oktober 2021. Mijn echtgenote en ik hebben een gezamenlijke rekening bij de ING bank met [rekeningnummer] . In onze woning vermis ik mijn portemonnee met inhoud welke in de secretaire lag in de slaapkamer. Op woensdag 29 september 2021 vanaf 17.48 uur is er continu gepind met mijn bankpas met nummer 15, tot en net zaterdag 2 oktober 2021 10.34 uur. Hierbij is er bij diverse geldautomaten in Den Haag en Rotterdam gepind en ook bij diverse winkels in Rotterdam. In totaal is er voor een bedrag van 6.128,24 euro gepind (zegge: zesduizend éénhonderd achtentwintig euro en vierentwintig eurocent).
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 25 t/m 30):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Op maandag 4 oktober 2021 werd er door een 92 jarige man aangifte gedaan van diefstal van een pinpas, weggenomen vanuit diens woning. Op 29 september 2021 te 18:52 uur werd er een bedrag van € 414,70 gepind bij GrabnGo gelegen op de Franselaan 297, 3028 AE Rotterdam. Middels de vordering 126nda van het Wetboek van Strafrecht werden de camerabeelden van 29 september 2021 tussen 18:45 en 19:10 uur gevorderd en verkregen. Ik, verbalisant, bekeek aan de hand van voornoemde tijdstippen de camerabeelden. Ik zag beelden van een beveiligingscamera. Ik zag om:
18:48:40 uur: de binnenkomst van twee vrouwen waarvan een vrouw met hoofddoek en een vrouw zonder hoofddoek met lang haar met mondkapje.
Ik zag dat de vrouwen naast elkaar liepen en samen de winkel binnen kwamen. Beide vrouwen lopen naar de verkoopbalie.
18:49:19 uur: De medewerker van de winkel pakt goederen en legt deze op de toonbank. Beide vrouwen bekijken de goederen welke gelijkend zijn op sloffen sigaretten.
18:52:32 uur: Vrouw 1 rekent af met een oranje bankpas
.18:53:05 uur: De medewerker achter de balie stopt de goederen in een blauwe plastic tas, stopt een bon erin en overhandigt de tas aan vrouw 1. Vervolgens lopen beide vrouwen samen de winkel uit.
3. Het proces-verbaal van bevindingen. opgemaakt op 18 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 31 t/m 37):
Op maandag 4 oktober 2021 werd er door een 92 jarige man aangifte gedaan van diefstal van een pinpas, weggenomen vanuit diens woning. Op 30 september 2021 te 11:31 uur werd er een bedrag van € 500,= gepind bij de geldautomaat terminal 811842 te Rotterdam. Ik, verbalisant, bekeek aan de camerabeelden. Ik zag om:
11:31:24 uur: Een aantal personen staan voor de geldautomaten waaronder twee vrouwen met een hoofddoek.
11:31:31 uur: Op het moment dat een persoon wegloopt van de geldautomaat gaat vrouw 1 nabij de geldautomaat staan. Zij geeft met de vinger van haar linkerhand snel een seintje naar vrouw 2, wijzend naar de geldautomaat.
Vrouw 2 loopt naar de geldautomaat met in haar rechterhand een oranje gekleurde bankpas en stopt deze in de pinautomaat. Beiden vrouwen staan naast elkaar bij de geldautomaat.
11:31:39 uur: Vrouw 1 pakt een wit voorwerp gelijkend op een bon uit de geldautomaat en houdt deze in haar hand.
11:32: 10 uur: Vrouw 1 loopt weg en komt weer terug terwijl vrouw 2 handelingen uitvoert bij de geldautomaat.
Vrouw 2 stopt wat in haar zak.
11:33:06 uur: beide vrouwen lopen samen weg.
4. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt op 19 november 2021, voor zover inhoudende (p. 38 t/m 41):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Ik was belast met het bekijken van camerabeelden van een pintransactie die heeft plaatsgevonden in de winkel Tan Home aan de Beijerlandselaan 111B, 3074 ED te Rotterdam. De pintransactie zou hebben plaatsgevonden op 1 oktober 2021. Ik bekeek de camerabeelden van een camera uit de winkel die zich boven de kassabalie bevind. De beelden zijn opgesplitst in twee delen, de aanvang van deel 1 van de camerabeelden is op 1 oktober 2021 om 14:11:56 uur. Om 14:11:56 uur zag ik dat er twee vrouwen voor de kassa stonden. Ik zag dat er een aantal artikelen op de balie van de kassa lag. Ik zag dat vrouw 1 een oranje pinpas in haar hand hield.
Ik zag dat vrouw 1 de pinpas die zij in haar hand hield in het pinapparaat stopte. Ik zag om 14:12:38 dat zij een pincode invoerde. Ik zag dat zij een moment wachtte en de pinpas hierna uit het pinapparaat haalde. Vervolgens zag ik vrouw 1 met twee tassen en drie grote dozen weglopen en naast de stelling gaan staan tegenover de kassa. Ik zag om 14:17:15 uur dat vrouw 2 voor de kassa stond en met één hand twee artikelen vasthield en haar andere hand nog steeds in haar zwarte tas hield. Ik zag om 14:17:31 uur dat de vrouw haar hand uit de zwarte tas haalde met een oranje pinpas. Ik zag hierna dat vrouw 2 het pinapparaat vasthield met een hand en de pinpas die ze in haar andere hand hield in het pinapparaat stopte. Om 14:18:45 uur zag ik dat vrouw 2 een pincode invoerde bij het pinapparaat. Ik zag dat zij hierna de pinpas uit het pinapparaat haalde en deze in haar zwarte tas stopte. Ik zag dat vrouw 2 twee artikelen van de balie afhaalde en twee artikelen optilde die naast haar stonden en vervolgens bovenin uit beeld liep.
5. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt op 19 november 2021, voor zover (p. 48 t/m 53):
Op vrijdag 19 november 2021 bekeek ik, verbalisant, de camerabeelden van de Tugba Home Beijerlandselaan 75 te Rotterdam. De camerabeelden hadden betrekking op horizontale fraude waarbij twee vrouwen betrokken zijn.
Hieronder zal ik weergeven wat ik op de camerabeelden heb waargenomen.
12:07 uur, aanvang beelden. De vrouwelijke verdachten stonden al bij de kassa in de winkel.
12:08 uur, ik zag dat verdachte 1 een oranje pasje uit haar schoudertas pakte en in het pinapparaat deed. Ik zag dat verdachte 1 een cijfercode op het pinapparaat toetste.
12:09 uur, ik zag dat de winkelmedewerker haar kassa weer bediende. Ik zag dat
verdachte 1 weer een oranje pasje in het pinapparaat deed.
12:10 uur, Ik zag dat de winkelmedewerker het bonnetje uit de kassa haalde en dat zij deze in haar hand hield en erop keek. Ik zag dat zij de kassa weer bediende en dat verdachte 1 een oranje pasje in het pinapparaat deed en vijf toetsen indrukte.
12:11 uur, ik zag dat de winkelmedewerker het bonnetje aan verdachte 2 gaf. Ik zag dat verdachte 2 dit bonnetje in haar schoudertas deed en vervolgens liepen zij met zijn drieën naar de zijkant van de balie, richting de camera, en daar praatte de
winkelmedewerker met de twee verdachten vrouwen.
6. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt op 19 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 54 t/m 61):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Op maandag 4 oktober 2021 werd er door een 92 jarige man aangifte gedaan van diefstal van een pinpas, weggenomen vanuit diens woning.
Op 1 oktober 2021 te 10:38 uur werd er een bedrag van € 70,=, en te 10:39 uur een bedrag van € 430,= gepind bij de geldautomaat terminal 810034 te Rotterdam. Middels de vordering 126nda van het Wetboek van Strafrecht werden de camerabeelden van 30 september 2021 tussen 10:25 en 10:50 uur gevorderd en verkregen. Ik, verbalisant, bekeek aan de hand van voornoemde tijdstippen de camerabeelden. ik zag om:
10:37:41 uur: twee vrouwen met hoofddoek staan te wachten op het trottoir voor de geldautomaat.
10:37:59 uur: Vrouw 1 pakt een oranje bankpas en stopt deze in de geldautomaat en aan armbewegingen is te zien dat ze een code intoetst. Vrouw 2 staat ernaast.
10:38:48 uur: vrouw 1 pakt iets uit de geldautomaat en stopt het in haar tas.
10:39:00 uur: vrouw 1 pakt een oranjebankpas en een pakketje gelijkend op briefgeld uit de geldautomaat.
10:39:05 uur: vrouw 1 stopt wederom een oranje bankpas in de geldautomaat. Aan de armbewegingen is te zien dat zij een code intoetst. Zij pakt iets vanaf de geldautomaat en stopt het in haar schoudertas. Vrouw 2 loopt weg en kijkt om.
10:39:51 uur: Vrouw 1 pakt een stapeltje briefgeld vanuit de geldautomaat, stopt het in haar tas en loopt weg achter vrouw 2 aan in de richting van de rijbaan.
7. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt op 19 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 62 t/m 65):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Op maandag 4 oktober 2021 werd er door een 92 jarige man aangifte gedaan van diefstal van een pinpas, weggenomen vanuit diens woning. Op 2 oktober 2021 te 10:34 uur werd er een bedrag van € 500,= gepind bij de geldautomaat terminal 810034 te Rotterdam. Middels de vordering 126nda van het Wetboek van Strafrecht werden de camerabeelden van 2 oktober 2021 tussen 10:25 en 10:50 uur gevorderd en verkregen. Ik, verbalisant, bekeek aan de hand van voornoemde tijdstippen de camerabeelden. ik zag om:
10:34:03 uur: twee vrouwen met een zwarte hoofddoek staan op het trottoir voor de geldautomaten te wachten. Zodra de rechter geldautomaat vrij komt lopen beiden naar de geldautomaat.
10:35:01 uur: vrouw 1 pakt briefgeld uit de geldautomaat, stopt het in haar schoudertas en loopt samen met vrouw 2 over het trottoir het camerabeeld uit.
8. Het geschrift, opgemaakt op 4 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 194 t/m 197):
Ik, [verbalisant 1] , verklaar het volgende:
Op woensdagochtend 1 december 2021, zag ik op de social media site Facebook een
verwijzing naar een item in televisieprogramma Team West getiteld: Vrouwen pinnen vier dagen op rij met pinpas van 93-jarige Hagenaar. In dit item werd de herkenning gevraagd van twee vrouwen die op onduidelijke wijze in het bezit zijn gekomen van de bankpas van het slachtoffer dat woonachtig is aan de [adres 26] in Den Haag. Er werden verschillende beelden van de twee vrouwen getoond. Ik herkende één van deze vrouwen direct als de mij ambtshalve bekende:
[verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1981 te [geboorteplaats] . Ik ken [verdachte] ambtshalve. Ik ben in de periode 1995 tot en met 2008 werkzaam
geweest bij de politie regio Utrecht in de gemeente Nieuwegein. Ik had in die periode veel contact met het gezin waarin [verdachte] is opgegroeid. Dit gezin was woonachtig aan de [adres 27] te Nieuwegein. Dit contact had doorgaans te maken met vermogenscriminaliteit, overlast, verkeersovertredingen en sociale problematiek. Ik heb [verdachte] in die periode veelvuldig in persoon gesproken en meerdere malen aangehouden en verhoord. Ik ken haar daarom goed en ben derhalve ook na lange tijd nog in staat om haar te herkennen. Het gaat om de vrouw die respectievelijk linksboven en linksonder is afgedeeld op de bij dit
proces-verbaal gevoegde beelden. Op de foto linksboven zijn haar ingevallen ogen en zware wenkbrauwen goed te zien. Op de foto linksonder is haar gezicht en daarmee ook de tekening in haar gezicht goed te zien. Met de tekening bedoel ik de wallen onder haar ogen, de vorm van haar neus, jukbeenderen, de vorm van haar mond en kin. Daarnaast heb ik ook de bewegende beelden gezien en komt ook haar postuur overeen met het beeld dat ik van haar heb.
9. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt op 7 januari 2022, voor zover inhoudende (p. 66 t/m 68):
Ik, [verbalisant 2] , verklaar het volgende:
Naar aanleiding van het onderzoek naar de verdachten van de bankpasfraude, heb ik, verbalisant, de beelden ter beschikking gesteld aan het opsporingsprogramma Team West ten einde herkenning te krijgen van de verdachten, welke met de bankpas van het slachtoffer op verschillende locaties gepind hadden. Op woensdag 1 december 2021 ontving ik een mail van collega [verbalisant 1] . Ik las dat hij een van de vrouwen herkende als [verdachte] geboren op [geboortedag 1] 1981.
Ik zag dat er een politie foto was van [verdachte] uit 21-02-2020. Ik vergeleek de politiefoto met de camerabeelden en de screenshots welke ik op een eerder tijdstip onderzocht. Bij vergelijking van de foto met de screenshot kon ik geen verschillen vinden. Ik zag wel overeenkomsten namelijk:
- Dezelfde vorm van neus namelijk een platte neusbrug uitlopend aan de onderzijde
waarbij de tip van de neus lager is gelegen dan de neusvleugels.
- Dezelfde vorm van ogen, iets bollend, met donkere kringen om de ogen
- Dezelfde vorm van kin, vooruitstekend.
- Dezelfde wangplooi die verticaal van haar neus naar de mondhoeken loopt.
Op basis van vernoemde overeenkomsten blijkt de pinner afgebeeld op bijlage 1
dezelfde persoon is als de herkende [verdachte] .
10. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt op 28 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 69 en 70):
Ik, [verbalisant 4] , verklaar het volgende:
Naar aanleiding van de pinbetalingen die met de weggenomen pinpas van de aangever hadden plaatsgevonden, werden de camerabeelden van deze pinmomenten opgevraagd en bekeken. lk heb de beschikbare camerabeelden met elkaar vergeleken. ik zag dat het alle gevallen om dezelfde twee vrouwen ging die om beurten gebruik maakten van de weggenomen pinpas. Ik zag dat de gezichten, het postuur en de kleding van de vrouwen overeen kwam. Opvallend is dat zij op alle
camerabeelden dezelfde schoenen droegen.
11. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt op 18 januari 2022, voor zover inhoudende, (p. 188 t/m 191):
Ik, [verbalisant 2] , verklaar het volgende:
Naar aanleiding van een aangifte gedaan op woensdag 29 september 2021 ter zake fraude met een pinpas, deed ik, verbalisant, onderzoek naar mogelijke aanknopingspunten ten einde de identiteit te achterhalen van de verdachten.
Ten einde de tweede verdachte te achterhalen bekeek ik in het bedrijfsprocessensysteem de verschillende registraties en de relaties welke van [verdachte] bij ons bekend waren mede gezien de vele registraties aangaande
vermogensdelicten. In een registratie ter zake aandachtsvestiging zag ik de naam [medeverdachte 2] geboren op [geboortedag 2] 1982. Na het bestuderen van de politiefoto zag ik gelijkenis met de beelden verkregen van de beveiligingscamera's waarbij de verschillende pintransacties plaatsvonden met de weggenomen pinpas van het slachtoffer. Na vergelijking van de screenshots alsmede de bewegende beelden van de beveiligingscamera's met de politiefoto uit BVI-IB zag ik verschillende gelijkende kenmerken te weten:
- De vorm van het gezicht met enigszins ingevallen wangen.
- De oogopslag met opvallend grote donkere ogen.
- De vorm van kin, vooruitstekend.
- De vorm van neus, recht met iets uitlopend naar de punt.
12. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 30 maart 2022, voor zover inhoudende (p. 198 en 199):
Ik, [verbalisant 4] , verklaar het volgende:
Op 4 februari 2022 werd [verdachte] herkend door brigadier van politie, [verbalisant 1] . Hij herkende [verdachte] aan de hand van een televisie-uitzending waarop twee vrouwen zichtbaar waren die pinden met pinpas die vanuit de woning [adres 25] te Den Haag was weggenomen. Hij voegde de screenshots van de voornoemde televisie-uitzending toe aan zijn proces-verbaal van bevindingen, waaronder de foto van de andere vrouw die niet door hem herkend werd (zie foto 1). Deze foto werd door mij vergeleken met de politiefoto die op dinsdag 29 maart 2022 werd genomen van [medeverdachte 2] (zie foto 2). Ik stelde de volgende overeenkomsten vast:
Overeenkomende vorm en kleur van de wenkbrauwen
Overeenkomende vorm van wangplooi en neusvleugels
Overeenkomende kleur en vorm van oog
Overeenkomende ooglidplooi als ook de ligging van het iris
Overeenkomende lijnen in de neusbrug tussen de wenkbrauwen
Overeenkomende fijne liplijnen
Op basis van voornoemde is het zeer aannemelijk dat de andere vrouw inderdaad [medeverdachte 2] betreft.