10.De beslissing
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
2 (twee) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de haar opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
de vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk toe tot een bedrag van € 6.123,14 en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 2 oktober 2021 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [benadeelde partij] ;
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 6.123,14, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 2 oktober 2021 tot de dag waarop dit bedrag is betaald ten behoeve van [benadeelde partij] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 65 dagen. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de mededaders de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald en/of de betalingsverplichting aan de Staat deels of geheel heeft voldaan, de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen;
de inbeslaggenomen goederen;
gelast de teruggave aan de verdachte van de op de beslaglijst onder 1 tot en met 144 genoemde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.C. Kole, voorzitter,
mr. M. Rigter, rechter,
mr. S. Pereth, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Klein, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 oktober 2022.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer DH2R022017 / STEYR, [nummer 1] of PL1100- [nummer 2] , van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Den Haag-West dan wel de politie eenheid Noord-Holland, district Kennemerland, districtsrecherche Kennemerland, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 593).
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , opgemaakt op 4 oktober 2021, voor zover inhoudende (p. 14 t/m 16):
Hierbij doe ik aangifte van oplichting, gepleegd tussen woensdag 29 september 2021 en 2 oktober 2021. Mijn echtgenote en ik hebben een gezamenlijke rekening bij de ING bank met nummer [nummer 3] . In onze woning vermis ik mijn portemonnee met inhoud welke in de secretaire lag in de slaapkamer. Op woensdag 29 september 2021 vanaf 17.48 uur is er continu gepind met mijn bankpas met nummer 15, tot en net zaterdag 2 oktober 2021 10.34 uur. Hierbij is er bij diverse geldautomaten in Den Haag en Rotterdam gepind en ook bij diverse winkels in Rotterdam. In totaal is er voor een bedrag van 6.128,24 euro gepind (zegge: zesduizend éénhonderd achtentwintig euro en vierentwintig eurocent).
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 25 t/m 30):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Op maandag 4 oktober 2021 werd er door een 92 jarige man aangifte gedaan van diefstal van een pinpas, weggenomen vanuit diens woning. Op 29 september 2021 te 18:52 uur werd er een bedrag van € 414,70 gepind bij GrabnGo gelegen op de Franselaan 297, 3028 AE Rotterdam. Middels de vordering 126nda van het Wetboek van Strafrecht werden de camerabeelden van 29 september 2021 tussen 18:45 en 19:10 uur gevorderd en verkregen. Ik, verbalisant, bekeek aan de hand van voornoemde tijdstippen de camerabeelden. Ik zag beelden van een beveiligingscamera. Ik zag om:
18:48:40 uur: de binnenkomst van twee vrouwen waarvan een vrouw met hoofddoek en een vrouw zonder hoofddoek met lang haar met mondkapje.
Ik zag dat de vrouwen naast elkaar liepen en samen de winkel binnen kwamen. Beide vrouwen lopen naar de verkoopbalie.
18:49:19 uur: De medewerker van de winkel pakt goederen en legt deze op de toonbank. Beide vrouwen bekijken de goederen welke gelijkend zijn op sloffen sigaretten.
18:52:32 uur: Vrouw 1 rekent af met een oranje bankpas
.18:53:05 uur: De medewerker achter de balie stopt de goederen in een blauwe plastic tas, stopt een bon erin en overhandigt de tas aan vrouw 1. Vervolgens lopen beide vrouwen samen de winkel uit.
3. Het proces-verbaal van bevindingen. opgemaakt op 18 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 31 t/m 37):
Op maandag 4 oktober 2021 werd er door een 92 jarige man aangifte gedaan van diefstal van een pinpas, weggenomen vanuit diens woning. Op 30 september 2021 te 11:31 uur werd er een bedrag van € 500,= gepind bij de geldautomaat terminal 811842 te Rotterdam. Ik, verbalisant, bekeek aan de camerabeelden. Ik zag om:
11:31:24 uur: Een aantal personen staan voor de geldautomaten waaronder twee vrouwen met een hoofddoek.
11:31:31 uur: Op het moment dat een persoon wegloopt van de geldautomaat gaat vrouw 1 nabij de geldautomaat staan. Zij geeft met de vinger van haar linkerhand snel een seintje naar vrouw 2, wijzend naar de geldautomaat.
Vrouw 2 loopt naar de geldautomaat met in haar rechterhand een oranje gekleurde bankpas en stopt deze in de pinautomaat. Beiden vrouwen staan naast elkaar bij de geldautomaat.
11:31:39 uur: Vrouw 1 pakt een wit voorwerp gelijkend op een bon uit de geldautomaat en houdt deze in haar hand.
11:32: 10 uur: Vrouw 1 loopt weg en komt weer terug terwijl vrouw 2 handelingen uitvoert bij de geldautomaat.
Vrouw 2 stopt wat in haar zak.
11:33:06 uur: beide vrouwen lopen samen weg.
4. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt op 19 november 2021, voor zover inhoudende (p. 38 t/m 41):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Ik was belast met het bekijken van camerabeelden van een pintransactie die heeft plaatsgevonden in de winkel Tan Home aan de Beijerlandselaan 111B, 3074 ED te Rotterdam. De pintransactie zou hebben plaatsgevonden op 1 oktober 2021. Ik bekeek de camerabeelden van een camera uit de winkel die zich boven de kassabalie bevind. De beelden zijn opgesplitst in twee delen, de aanvang van deel 1 van de camerabeelden is op 1 oktober 2021 om 14:11:56 uur. Om 14:11:56 uur zag ik dat er twee vrouwen voor de kassa stonden. Ik zag dat er een aantal artikelen op de balie van de kassa lag. Ik zag dat vrouw 1 een oranje pinpas in haar hand hield.
Ik zag dat vrouw 1 de pinpas die zij in haar hand hield in het pinapparaat stopte. Ik zag om 14:12:38 dat zij een pincode invoerde. Ik zag dat zij een moment wachtte en de pinpas hierna uit het pinapparaat haalde. Vervolgens zag ik vrouw 1 met twee tassen en drie grote dozen weglopen en naast de stelling gaan staan tegenover de kassa. Ik zag om 14:17:15 uur dat vrouw 2 voor de kassa stond en met één hand twee artikelen vasthield en haar andere hand nog steeds in haar zwarte tas hield. Ik zag om 14:17:31 uur dat de vrouw haar hand uit de zwarte tas haalde met een oranje pinpas. Ik zag hierna dat vrouw 2 het pinapparaat vasthield met een hand en de pinpas die ze in haar andere hand hield in het pinapparaat stopte. Om 14:18:45 uur zag ik dat vrouw 2 een pincode invoerde bij het pinapparaat. Ik zag dat zij hierna de pinpas uit het pinapparaat haalde en deze in haar zwarte tas stopte. Ik zag dat vrouw 2 twee artikelen van de balie afhaalde en twee artikelen optilde die naast haar stonden en vervolgens bovenin uit beeld liep.
5. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt op 19 november 2021, voor zover (p. 48 t/m 53):
Op vrijdag 19 november 2021 bekeek ik, verbalisant, de camerabeelden van de Tugba Home Beijerlandselaan 75 te Rotterdam. De camerabeelden hadden betrekking op horizontale fraude waarbij twee vrouwen betrokken zijn. Hieronder zal ik weergeven wat ik op de camerabeelden heb waargenomen.
12:07 uur, aanvang beelden. De vrouwelijke verdachten stonden al bij de kassa in de
winkel.
12:08 uur, ik zag dat verdachte 1 een oranje pasje uit haar schoudertas pakte en in het pinapparaat deed. Ik zag dat verdachte 1 een cijfercode op het pinapparaat toetste.
12:09 uur, ik zag dat de winkelmedewerker haar kassa weer bediende. Ik zag dat
verdachte 1 weer een oranje pasje in het pinapparaat deed.
12:10 uur, Ik zag dat de winkelmedewerker het bonnetje uit de kassa haalde en dat zij deze in haar hand hield en erop keek. Ik zag dat zij de kassa weer bediende en dat verdachte 1 een oranje pasje in het pinapparaat deed en vijf toetsen indrukte.
12:11 uur, ik zag dat de winkelmedewerker het bonnetje aan verdachte 2 gaf. Ik zag dat verdachte 2 dit bonnetje in haar schoudertas deed en vervolgens liepen zij met zijn drieën naar de zijkant van de balie, richting de camera, en daar praatte de
winkelmedewerker met de twee verdachten vrouwen.
6. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt op 19 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 54 t/m 61):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Op maandag 4 oktober 2021 werd er door een 92 jarige man aangifte gedaan van diefstal van een pinpas, weggenomen vanuit diens woning.
Op 1 oktober 2021 te 10:38 uur werd er een bedrag van € 70,=, en te 10:39 uur een bedrag van € 430,= gepind bij de geldautomaat terminal 810034 te Rotterdam. Middels de vordering 126nda van het Wetboek van Strafrecht werden de camerabeelden van 30 september 2021 tussen 10:25 en 10:50 uur gevorderd en verkregen. Ik, verbalisant, bekeek aan de hand van voornoemde tijdstippen de camerabeelden. ik zag om:
10:37:41 uur: twee vrouwen met hoofddoek staan te wachten op het trottoir voor de geldautomaat.
10:37:59 uur: Vrouw 1 pakt een oranje bankpas en stopt deze in de geldautomaat en aan armbewegingen is te zien dat ze een code intoetst. Vrouw 2 staat ernaast.
10:38:48 uur: vrouw 1 pakt iets uit de geldautomaat en stopt het in haar tas.
10:39:00 uur: vrouw 1 pakt een oranjebankpas en een pakketje gelijkend op briefgeld uit de geldautomaat.
10:39:05 uur: vrouw 1 stopt wederom een oranje bankpas in de geldautomaat. Aan de armbewegingen is te zien dat zij een code intoetst. Zij pakt iets vanaf de geldautomaat en stopt het in haar schoudertas. Vrouw 2 loopt weg en kijkt om.
10:39:51 uur: Vrouw 1 pakt een stapeltje briefgeld vanuit de geldautomaat, stopt het in haar tas en loopt weg achter vrouw 2 aan in de richting van de rijbaan.
7. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt op 19 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 62 t/m 65):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Op maandag 4 oktober 2021 werd er door een 92 jarige man aangifte gedaan van diefstal van een pinpas, weggenomen vanuit diens woning. Op 2 oktober 2021 te 10:34 uur werd er een bedrag van € 500,= gepind bij de geldautomaat terminal 810034 te Rotterdam. Middels de vordering 126nda van het Wetboek van Strafrecht werden de camerabeelden van 2 oktober 2021 tussen 10:25 en 10:50 uur gevorderd en verkregen. Ik, verbalisant, bekeek aan de hand van voornoemde tijdstippen de camerabeelden. ik zag om:
10:34:03 uur: twee vrouwen met een zwarte hoofddoek staan op het trottoir voor de geldautomaten te wachten. Zodra de rechter geldautomaat vrij komt lopen beiden naar de geldautomaat. 10:35:01 uur: vrouw 1 pakt briefgeld uit de geldautomaat, stopt het in haar schoudertas en loopt samen met vrouw 2 over het trottoir het camerabeeld uit.
8. Het geschrift, opgemaakt op 4 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 194 t/m 197):
Ik, [verbalisant 1] , verklaar het volgende:
Op woensdagochtend 1 december 2021, zag ik op de social media site Facebook een
verwijzing naar een item in televisieprogramma Team West getiteld: Vrouwen pinnen vier dagen op rij met pinpas van 93-jarige Hagenaar. In dit item werd de herkenning gevraagd van twee vrouwen die op onduidelijke wijze in het bezit zijn gekomen van de bankpas van het slachtoffer dat woonachtig is aan [adres 2] in Den Haag. Er werden verschillende beelden van de twee vrouwen getoond. Ik herkende één van deze vrouwen direct als de mij ambtshalve bekende:
[medeverdachte 1] geboren op [geboortedatum 2] 1981 te [geboorteplaats 2] . Ik ken [medeverdachte 1] ambtshalve. Ik ben in de periode 1995 tot en met 2008 werkzaam
geweest bij de politie regio Utrecht in de gemeente Nieuwegein. Ik had in die periode veel contact met het gezin waarin [medeverdachte 1] is opgegroeid. Dit gezin was woonachtig aan de [adres 3] . Dit contact had doorgaans te maken met vermogenscriminaliteit, overlast, verkeersovertredingen en sociale problematiek. Ik heb [medeverdachte 1] in die periode veelvuldig in persoon gesproken en meerdere malen aangehouden en verhoord. Ik ken haar daarom goed en ben derhalve ook na lange tijd nog in staat om haar te herkennen. Het gaat om de vrouw die respectievelijk linksboven en linksonder is afgedeeld op de bij dit
proces-verbaal gevoegde beelden. Op de foto linksboven zijn haar ingevallen ogen en zware wenkbrauwen goed te zien. Op de foto linksonder is haar gezicht en daarmee ook de tekening in haar gezicht goed te zien. Met de tekening bedoel ik de wallen onder haar ogen, de vorm van haar neus, jukbeenderen, de vorm van haar mond en kin. Daarnaast heb ik ook de bewegende beelden gezien en komt ook haar postuur overeen met het beeld dat ik van haar heb.
9. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt op 7 januari 2022, voor zover inhoudende (p. 66 t/m 68):
Ik, [verbalisant 2] , verklaar het volgende:
Naar aanleiding van het onderzoek naar de verdachten van de bankpasfraude, heb ik, verbalisant, de beelden ter beschikking gesteld aan het opsporingsprogramma Team West ten einde herkenning te krijgen van de verdachten, welke met de bankpas van het slachtoffer op verschillende locaties gepind hadden. Op woensdag 1 december 2021 ontving ik een mail van collega [verbalisant 1] . Ik las dat hij een van de vrouwen herkende als [medeverdachte 1] geboren op [geboortedatum 2] 1981.
Ik zag dat er een politie foto was van [medeverdachte 1] uit 21-02-2020. Ik vergeleek de politiefoto met de camerabeelden en de screenshots welke ik op een eerder tijdstip onderzocht. Bij vergelijking van de foto met de screenshot kon ik geen verschillen vinden. Ik zag wel overeenkomsten namelijk:
- Dezelfde vorm van neus namelijk een platte neusbrug uitlopend aan de onderzijde
waarbij de tip van de neus lager is gelegen dan de neusvleugels.
- Dezelfde vorm van ogen, iets bollend, met donkere kringen om de ogen
- Dezelfde vorm van kin, vooruitstekend.
- Dezelfde wangplooi die verticaal van haar neus naar de mondhoeken loopt.
Op basis van vernoemde overeenkomsten blijkt de pinner afgebeeld op bijlage 1
dezelfde persoon is als de herkende [medeverdachte 1] .
10. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt op 28 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 69 en 70):
Ik, [verbalisant 3] , verklaar het volgende:
Naar aanleiding van de pinbetalingen die met de weggenomen pinpas van de aangever hadden plaatsgevonden, werden de camerabeelden van deze pinmomenten opgevraagd en bekeken. lk heb de beschikbare camerabeelden met elkaar vergeleken. ik zag dat het alle gevallen om dezelfde twee vrouwen ging die om beurten gebruik maakten van de weggenomen pinpas. Ik zag dat de gezichten, het postuur en de kleding van de vrouwen overeen kwam. Opvallend is dat zij op alle
camerabeelden dezelfde schoenen droegen.
11. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt op 18 januari 2022, voor zover inhoudende, (p. 188 t/m 191):
Ik, [verbalisant 2] , verklaar het volgende:
Naar aanleiding van een aangifte gedaan op woensdag 29 september 2021 ter zake fraude met een pinpas, deed ik, verbalisant, onderzoek naar mogelijke aanknopingspunten ten einde de identiteit te achterhalen van de verdachten.
Ten einde de tweede verdachte te achterhalen bekeek ik in het bedrijfsprocessensysteem de verschillende registraties en de relaties welke van [medeverdachte 1] bij ons bekend waren mede gezien de vele registraties aangaande
vermogensdelicten. In een registratie ter zake aandachtsvestiging zag ik de naam [verdachte] geboren op [geboortedatum 1] 1982. Na het bestuderen van de politiefoto zag ik gelijkenis met de beelden verkregen van de beveiligingscamera's waarbij de verschillende pintransacties plaatsvonden met de weggenomen pinpas van het slachtoffer. Na vergelijking van de screenshots alsmede de bewegende beelden van de beveiligingscamera's met de politiefoto uit BVI-IB zag ik verschillende gelijkende kenmerken te weten:
- De vorm van het gezicht met enigszins ingevallen wangen.
- De oogopslag met opvallend grote donkere ogen.
- De vorm van kin, vooruitstekend.
- De vorm van neus, recht met iets uitlopend naar de punt.
12. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 30 maart 2022, voor zover inhoudende (p. 198 en 199):
Ik, [verbalisant 3] , verklaar het volgende:
Op 4 februari 2022 werd [medeverdachte 1] herkend door brigadier van politie, [verbalisant 1] . Hij herkende [medeverdachte 1] aan de hand van een televisie-uitzending waarop twee vrouwen zichtbaar waren die pinden met pinpas die vanuit de woning [adres 2] te Den Haag was weggenomen. Hij voegde de screenshots van de voornoemde televisie-uitzending toe aan zijn proces-verbaal van bevindingen, waaronder de foto van de andere vrouw die niet door hem herkend werd (zie foto 1). Deze foto werd door mij vergeleken met de politiefoto die op dinsdag 29 maart 2022 werd genomen van [verdachte] (zie foto 2). Ik stelde de volgende overeenkomsten vast:
Overeenkomende vorm en kleur van de wenkbrauwen
Overeenkomende vorm van wangplooi en neusvleugels
Overeenkomende kleur en vorm van oog
Overeenkomende ooglidplooi als ook de ligging van het iris
Overeenkomende lijnen in de neusbrug tussen de wenkbrauwen
Overeenkomende fijne liplijnen
Op basis van voornoemde is het zeer aannemelijk dat de andere vrouw inderdaad [verdachte] betreft.