Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
Terms of Service) en Twitter-regels.
- personen met naam worden aangeduid als pleger, slachtoffer, getuige of verhuller van satanisch-pedofiele misdrijven in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;
- locaties binnen de Gemeente worden aangewezen als locaties van deze vermeende misdrijven;
- mensen worden opgeroepen deze locaties te bezoeken teneinde slachtoffers van deze vermeende misdrijven te eren/herdenken dan wel anderszins de openbare orde te verstoren;
- de Gemeente en de bij haar werkzame personen anderszins in verband worden gebracht met satanisch-pedofiele misdrijven.
4.8.
Met hun uitlatingen vragen [A c.s.] publiekelijk aandacht voor het volgens hen bestaan van een satanisch-pedofiel netwerk in de Gemeente. Meer in het bijzonder onthullen zij de namen van personen die volgens hen als dader, slachtoffer of verhuller bij het netwerk betrokken zijn (geweest). Daarnaast roepen [A c.s.] mensen op om actief tegen het netwerk in actie te komen door a) via het leggen van bloemen en kaarten op graven hun deelneming aan vermeende slachtoffers van het netwerk te betuigen, b) het bezoeken van locaties in de Gemeente waar het netwerk actief zou zijn (geweest) en c) het telefonisch/fysiek benaderen van medewerkers van de Gemeente. De zware aantijgingen, die bovendien geregeld op dreigende en opruiende wijze door [A c.s.] worden gepresenteerd, in samenhang met daarmee verband houdende oproepen tot actie, grijpen vanzelfsprekend diep in op de persoonlijke levenssfeer van de (directe nabestaanden en familieleden van) personen op wie deze uitlatingen betrekking hebben. Dit is als zodanig ook niet door [A c.s.] betwist. Er rust op de Gemeente een publieke taak om de persoonlijke levenssfeer van haar inwoners naar vermogen te beschermen. In de uitvoering van die taak wordt de Gemeente thans door de diffamerende en opruiende uitlatingen en acties van [A c.s.] belemmerd. Daarnaast hebben de uitlatingen van [A c.s.] een enorme impact op de handhaving van de openbare orde en veiligheid binnen de Gemeente. Door de uitlatingen en de daaruit voortvloeiende acties van [A c.s.] wordt naar het oordeel van de voorzieningenrechter in strijd gehandeld met de APV, zoals de Gemeente terecht naar voren heeft gebracht. Die APV vermeldt in artikel 2.1. namelijk dat het verboden is op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden, anderen lastig te vallen of op andere wijze de openbare orde te verstoren. Vast staat dat de uitlatingen en oproepen van [A c.s.] reeds geleid hebben tot meerdere schendingen van de grafrust, waardoor de burgemeester genoodzaakt is geweest een (nog immer van kracht zijnde) noodverordening voor de desbetreffende begraafplaats en omliggend gebied vast te stellen. [A c.s.] hebben bovendien niet weersproken dat er inmiddels in de Gemeente een ‘tegenbeweging’ actief is, bestaande uit verontruste burgers die zich actief willen verzetten tegen de acties van de volgelingen van [A c.s.] Ook deze uit de uitlatingen van [A c.s.] voortvloeiende maatschappelijke onrust vormt een gevaar voor de openbare orde en veiligheid binnen de Gemeente. Voorts straalt de vermeende aanwezigheid van een satanisch-pedofiel netwerk in algemene zin negatief af op het imago van de Gemeente. Een en ander klemt te meer nu [A c.s.] hun uitlatingen inmiddels gedurende een aanzienlijke periode (vanaf januari 2021) en op stelselmatige wijze (de Red Pill Journals verschijnen tot op heden met grote regelmaat) via de hen ter beschikking staande digitale kanalen wereldkundig maken en niet voornemens zijn hun handelwijze te beëindigen.
4.De beoordeling van het geschil
permanentverwijderd zijn. Hoewel het woord ‘schorsing’ lijkt te duiden op een tijdelijk karakter, mag de Gemeente er, na de uitdrukkelijke verklaring van Twitter ter zitting, op vertrouwen dat de inmiddels verwijderde onrechtmatige uitlatingen van [A] niet opnieuw online komen. Deze uitlatingen – waarvan de voorzieningenrechter overigens geen kennis heeft kunnen nemen omdat ze inhoudelijk niet waren weergegeven in de dagvaarding en bij pogingen de URL’s te openen reeds waren verwijderd – hoeven daarom geen verdere bespreking meer. Niet is gesteld of aannemelijk geworden dat er nu nog berichten van andere gebruikers die identiek zijn aan de onrechtmatige uitlatingen van [A] op Twitter staan. Evenmin is aannemelijk geworden dat [B] en/of [C] onrechtmatige uitlatingen hebben gedaan op Twitter. Zij hebben en hadden immers geen Twitteraccount. De vorderingen onder 1 en 2 worden daarom afgewezen bij gebrek aan belang. De discussie tussen partijen over de vraag of Twitter zich voldoende actief en toegankelijk jegens de Gemeente heeft opgesteld en of zij tijdig tot verwijdering van alle uitingen op het account [het Account] en de retweets ervan is overgegaan, als ook de vraag of de Gemeente een en ander op de juiste wijze bij Twitter heeft aangevraagd, is voor de beoordeling in dit kort geding niet van belang.