ECLI:NL:RBDHA:2022:10060
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitschrijving uit de basisregistratie personen wegens emigratie naar onbekend land
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag. Eiseres, die met haar minderjarige zoon in de basisregistratie personen (brp) stond ingeschreven, werd ambtshalve uitgeschreven met de vermelding van 'emigratie naar een onbekend land'. Dit besluit volgde op een onderzoek waaruit bleek dat eiseres en haar zoon niet meer op het geregistreerde adres woonden en dat hun verblijfplaats onbekend was. Eiseres betwistte de uitschrijving en voerde aan dat zij vanwege een medische behandeling naar de Verenigde Arabische Emiraten was afgereisd en door de coronapandemie niet terug kon keren naar Nederland. Ze stelde dat zij nooit was geïnformeerd over de noodzaak om vertrekaangifte te doen.
De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat aan de voorwaarden voor ambtshalve uitschrijving was voldaan. Eiseres was telefonisch bereikbaar, maar had geen adres geregistreerd, waardoor haar verblijfplaats onbekend bleef. De rechtbank oordeelde dat de gemeente voldoende onderzoek had gedaan en dat eiseres niet had aangetoond dat zij de intentie had om tijdelijk in het buitenland te verblijven. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen en dat de uitschrijving terecht was. Het beroep werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.