Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 juli 2020, met producties 1 tot en met 7;
- de rolbeslissing van 29 juli 2020 tot rolvoeging met de procedures met zaak- en rolnummer C/09/596330 / HA ZA 20-700, C/09/596332 / HA ZA 20-701, C/09/596333 / HA ZA 20-702, C/09/596335 / HA ZA 20-703 en C/09/596339 / HA ZA 20-705;
- de akte houdende artikel 120 lid 4 Rv tevens houdende aanvullende productie (productie 8) van de gemeente;
- de conclusie van antwoord;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 17 juni 2021 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
De factuur is correct en de opdracht dat het uitgevoerd en gefactureerd wordt door de onderaannemer ook. Ik heb dit al eerder uitgezocht vandaar dat ik als controller ook aangaf dat het correct is (…)”. Hoffmann heeft in haar rapport verder toegelicht dat in de zakelijke e-mailpostbus van [X] diverse e-mails zijn aangetroffen waaruit blijkt dat [X] ook niet-werk gerelateerd contact heeft gehad met [A] . Daarnaast heeft onderzoek van Hoffmann naar de zakelijke telefoon van [X] uitgewezen dat in april, oktober en december 2019 diverse keren bel- en/of sms-contact is geweest met [A] en dat op 23 december 2019 vanaf de zakelijke telefoon van [X] meerdere sms-berichten zijn verstuurd naar het telefoonnummer van [A] .
V: Wat heeft u gedaan wat u niet had moeten doen?
€ 507.132,78 aan [de BV] , derhalve in totaal € 737.284,22, en dat [B.V. II] en [de BV] de btw over dit bedrag hebben afgedragen en dat vervolgens 65 procent van het resterende bedrag door [A] aan [X] is betaald.
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
€ 511.309,29, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
mr. D. Nobel, rolrechter, op 4 augustus 2021.