5.2.Ten aanzien van de arbeidskundige beoordeling acht de rechtbank de motivering van verweerder dat de functie textielproductenmaker passend is ondanks de signalering op beoordelingspunt 1.9.7 (werk zonder veelvuldige deadlines of productiepieken) onvoldoende. In haar rapport van 16 januari 2020 stelt de arbeidsdeskundige b&b dat de wekelijkse productiepieken die in deze functie voorkomen niet veelvuldig zijn en daarom zijn toegestaan. Verweerder heeft hierop in zijn brief van 9 maart 2020 aangevuld dat de Basisinformatie CBBS meldt dat het CBBS deadlines of productiepieken die ten minste eenmaal per week optreden signaleert, maar dat het aan de arbeidsdeskundige is om te beoordelen of dit een probleem is. De arbeidsdeskundige heeft volgens verweerder dus beoordelingsruimte en het is niet zo dat elke functie waarin ten minste eenmaal per week een deadline voorkomt, niet passend is. In de functie textielproductenmaker komen volgens een toelichting van de arbeidskundig analist wekelijks deadlines voor in verband met spoedleveringen aan klanten. In de toelichting bij beoordelingspunt 1.9.7 van de FML in de Basisinformatie CBBS staat vermeld dat “werk met veelvuldige deadlines of productiepieken werk is waarin minstens eenmaal per week sprake is van strikte oplevertijdstippen of verhoogde productie-eisen die een beduidend hogere inzet vragen dan normaal”. Mede gelet hierop acht de rechtbank de gegeven motivering van de geschiktheid van deze functie door de arbeidsdeskundige b&b met de opmerking dat wekelijkse productiepieken die in deze functie voorkomen niet veelvuldig zijn en daarom zijn toegestaan, onvoldoende. De rechtbank merkt hierbij nog op dat het niet is gebleken dat de arbeidsdeskundige b&b de verzekeringsarts hierover heeft geraadpleegd, zoals in de Basisinformatie CBBS indien nodig wordt aangeraden.
6. Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat de medische en arbeidskundige onderbouwing van de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid niet voor juist kunnen worden gehouden. De rechtbank zal het beroep dan ook gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Verweerder zal worden opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.
7. Wat eiseres voor het overige heeft aangevoerd tegen het bestreden besluit behoeft, gelet op het voorgaande, geen bespreking meer.
8. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt zij dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
9. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.870,- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na de heropeningsbeslissing, waarbij 1 punt wordt gewaardeerd op € 748,-).