ECLI:NL:RBDHA:2021:9677
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvraag tot verlening van uitstel van vertrek op medische gronden door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Ghanese man, eiser, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder. Eiser had een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op medische gronden, welke was afgewezen door verweerder. Eiser heeft vervolgens beroep aangetekend tegen deze afwijzing. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser ernstige medische problemen heeft en geen verblijfsrecht in Nederland. Het Bureau Medische Advisering (BMA) had in een rapport geconcludeerd dat eiser medisch gezien in staat was om te reizen, mits aan bepaalde voorwaarden werd voldaan. Eiser betwistte echter de volledigheid en inzichtelijkheid van dit rapport en voerde aan dat hij in Ghana niet in staat zou zijn om de benodigde zorg te krijgen.
Tijdens de zitting op 3 mei 2021 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. De rechtbank oordeelde dat het BMA-rapport niet voldoende inzichtelijk was en dat verweerder het rapport niet zonder meer ten grondslag kon leggen aan zijn besluit. De rechtbank concludeerde dat er bij het uitblijven van de benodigde medische zorg voor eiser een medische noodsituatie zou ontstaan. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.602,-.