Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 25 augustus 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep van een eiser van Dominicaanse nationaliteit, die ongewenst was verklaard door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had verzocht om opheffing van zijn ongewenstverklaring, omdat deze hem zou belemmeren in zijn recht op gezinsleven in Spanje. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat eiser niet aan de voorwaarden voldeed voor opheffing van de ongewenstverklaring, zoals neergelegd in artikel 6.6 van het Vreemdelingenbesluit 2000. Eiser had niet alle benodigde gegevens overgelegd om aan te tonen dat hij na zijn ongewenstverklaring tien jaren onafgebroken buiten Nederland had verbleven. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had geconcludeerd dat er geen bijzondere feiten of omstandigheden waren die opheffing van de ongewenstverklaring rechtvaardigden. Eiser had ook geen bewijs geleverd van zijn gestelde gezinsleven in Spanje, en de rechtbank volgde het betoog van eiser over het vertrouwensbeginsel niet. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om de ongewenstverklaring tijdelijk op te heffen, omdat niet was gebleken van een zeer uitzonderlijk en dringend geval. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser kan binnen vier weken na verzending van de uitspraak beroep instellen bij de Raad van State.