Voetnoten
1.Artikel 2a, eerste en tweede lid, van de Vw 2000.
2.Artikel 2c, eerste lid, van de Vw 2000.
3.Artikel 2c, tweede en derde lid, van de Vw 2000.
4.Artikel 2e, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000.
5.Artikel 2g, aanhef en onder b, van de Vw 2000.
6.Artikel 2e, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000. In artikel 1.19 van het Vb 2000 is bepaald welke omstandigheden bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de aanvrager (van het erkend referentschap) in ieder geval worden betrokken.
7.Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 2008-2009, 32 052, nr. 3, pagina 75.
8.Artikel 2g, aanhef en onder c, van de Vw 2000.
9.Paragraaf B1/2.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000).
10.Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 2008-2009, 32 052, nr. 3, pagina 28-29.
11.Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 2008-2009, 32 052, nr. 3, pagina 43.
12.Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 2008-2009, 32 052, nr. 3, pagina 91.
13.Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 2009-2010, 32 052, nr. 7, pagina 42-43.
14.Artikel 2g, aanhef en onder b, van de Vw 2000.
15.Artikel 2g, aanhef en onder c, van de Vw 2000.
16.Een rapport van juni 2019, opgesteld door mr. drs. Gerrie Lodder, na onderzoek uitgevoerd door de Universiteit Leiden, Instituut voor Immigratierecht, in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en documentatiecentrum op aanvraag van het ministerie van Justitie en Veiligheid.
17.Artikel 2g, aanhef en onder b, van de Vw 2000.
18.Artikel 2g, aanhef en onder c, van de Vw 2000.
19.Als één van de voorwaarden voor erkenning uit artikel 2e, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000.
20.Zie ook Staatscourant 2013, nr. 9199, pagina 32.
22.Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 2008-2009, 32 052, nr. 3, pagina 66. Zie ook Staatscourant 2013, nr. 9199, pagina 32.
23.Stcrt. 2013, 9199, pagina 32.
24.Artikel 1.5, aanhef en onder a, van het VV 2000.
25.Artikel 1.5, aanhef en onder b, van het VV 2000.
26.Artikel 1.5, aanhef en onder e, van het VV 2000.
27.Artikel 1.5, aanhef en onder f, van het VV 2000.
28.Dit volgt uit het stuk ‘Contactmomenten met het gastgezin [gastgezin 1] ’.
29.Idem.
30.Dit volgt uit het stuk ‘Contactmomenten au pair Hilda’.
31.Idem.
32.Zie artikel 2e, onder c, van de Vw 2000.
33.Uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht, van 1 november 2019, zaaknrs. AWB 19/2673, 19/2674 en 19/3411 (niet gepubliceerd) en ABRvS 16 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:788. 34.Artikel 1.5, aanhef en onder e, van het VV 2000.
35.Artikel 1.5, aanhef en onder f, van het VV 2000.
36.Zie de ‘Verklaring getuige’ van 16 november 2017 op bijlage 10 bij het Rapport van bevindingen Erkend Referent van de Inspectie SZW van 17 januari 2018, pagina 3.
37.Idem.
38.Bijlage 10 bij het Rapport van bevindingen Erkend Referent van de Inspectie SZW van 17 januari 2018, pagina 4.
39.Bijlage 8 bij het Rapport van bevindingen Erkend Referent van de Inspectie SZW van 17 januari 2018, pagina 2.
40.Bijlage 8 bij het Rapport van bevindingen Erkend Referent van de Inspectie SZW van 17 januari 2018, pagina 6.
41.Uit ABRvS 21 januari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:183, volgt dat de wetgever heeft beoogd om de staatssecretaris de norm van de betrouwbaarheid van een referent nader te laten invullen en hem hierbij beoordelingsruimte te geven. Dat maakt dat de rechtbank het standpunt van de staatssecretaris dat de betrouwbaarheid van een referent onvoldoende vaststaat, met de nodige terughoudendheid moeten toetsen.