ECLI:NL:RBDHA:2021:9369

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 maart 2021
Publicatiedatum
25 augustus 2021
Zaaknummer
C/09/601818 / HA ZA 20-1058
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rolbeslissing in een octrooi nietigheidsprocedure met betrekking tot het Europese octrooi EP 1 835 861 B1

In deze tussenbeschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 31 maart 2021, wordt de rolbeslissing in een octrooi nietigheidsprocedure behandeld. De zaak betreft een geschil tussen Alcon Nederland B.V. en Alcon Inc. als eiseressen, en Amo Development LLC als gedaagde. De rechtbank heeft vastgesteld dat Amo afstand heeft gedaan van het Nederlandse deel van het Europese octrooi EP 1 835 861 B1, wat betekent dat dit octrooi geacht wordt nooit te hebben bestaan. Hierdoor is de enige resterende kwestie de verschuldigdheid en hoogte van de proceskosten, wat de complexiteit van de zaak vermindert.

De rechtbank heeft besloten de zaak te verwijzen naar de enkelvoudige kamer, met instemming van beide partijen. Tevens is het eerder vastgestelde processchema, dat was opgesteld in het kader van de Versneld Regime Octrooizaken (VRO), komen te vervallen. De rechtbank heeft de partijen verzocht om op de rol van 28 april 2021 een akte over de proceskosten in te dienen, en op de rol van 26 mei 2021 een reactieve akte. De beslissing is openbaar uitgesproken door de rechters M.E. Kokke, F.M. Bus, M. Knijff en D. Nobel.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/601818 / HA ZA 20-1058
Rolbeslissing van 31 maart 2021
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar vreemd recht
ALCON INC.,
te Fribourg, Zwitserland,
2.
ALCON NEDERLAND B.V.,
te Gorinchem,
eiseressen,
advocaat mr. M.G.R. van Gardingen te Amsterdam,
tegen
de rechtspersoon naar vreemd recht
AMO DEVELOPMENT LLC,
te Santa Ana, Californië, Verenigde Staten van Amerika,
gedaagde,
advocaat mr. S. Dack te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Alcon c.s. en Amo genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de brief van mr. van Garderen van 19 november 2020;
  • het bericht van de rechtbank van 9 maart 2021, waarin het voornemen om de procedure naar de enkelvoudige kamer te verwijzen is aangekondigd;
  • de reacties daarop van partijen van 9 (Amo) en 16 (Alcon cs) maart 2021.

2.De beoordeling

2.1.
Amo heeft afstand gedaan van het Nederlandse deel van het Europese octrooi EP 1 835 861 B1 (hierna: het octrooi) waarop de nietigheidsprocedure volgens het Versneld Regime Octrooizaken (hierna: VRO) betrekking heeft. De akte van afstand is (op 4 november 2020) ingeschreven in het octrooiregister. Afstand heeft terugwerkende kracht, zodat het Nederlandse deel van het octrooi wordt geacht nooit te hebben bestaan. Niet in geschil tussen partijen is dat uitsluitend nog de verschuldigdheid en de hoogte van de proceskosten hen verdeeld houdt. De complexiteit van de zaak is daarmee niet meer zodanig dat die een behandeling door de meervoudige kamer vergt.
2.2.
De rechtbank zal de zaak dan ook verwijzen naar de enkelvoudige kamer op de voet van art. 15 lid 5 Rv. Partijen hebben te kennen gegeven dat zij daarmee instemmen.
2.3.
De rechtbank bepaalt, eveneens met instemming van partijen, dat het in de VRO-beschikking van 23 september 2020 (met zaak/rekest nummer C/09/599605 KG/RK 20 – 1155) bepaalde processchema, waaronder het op 25 juni 2021 vastgestelde pleidooi, komt te vervallen. De zaak wordt verwezen naar de rol van 28 april 2021 voor het nemen van een akte over de proceskosten door beide partijen en naar de rol van 26 mei 2021 voor een reactieve akte van beide partijen. Wellicht ten overvloede verzoekt de rechtbank partijen daarbij in te gaan op de Indicatietarieven in Octrooizaken die vanaf 1 september 2020 gelden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verwijst de zaak naar de enkelvoudige kamer van deze rechtbank bestaande uit mr. M.E. Kokke,
3.2.
bepaalt dat het in de VRO-beschikking van 23 september 2020 bepaalde processchema komt te vervallen,
3.3.
verwijst de zaak naar de rol van
28 april 2021voor het nemen van de in 2.3. bedoelde akten door Alcon c.s. en Amo,
3.4.
bepaalt dat Alcon c.s. en Amo op de rol van
26 mei 2021een reactieve akte kunnen nemen,
3.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E. Kokke, mr. F.M. Bus en mr. M. Knijff en in het openbaar uitgesproken door mr. D. Nobel op 31 maart 2021.