ECLI:NL:RBDHA:2021:9213
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in asielaanvraag en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft eiser op 7 juni 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Na het uitblijven van een beslissing heeft eiser op 31 maart 2020 beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 23 september 2020 geoordeeld dat het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder vernietigd moest worden en verweerder verplicht om binnen zestien weken een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding van deze termijn. Eiser heeft op 15 april 2021 opnieuw beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen, maar heeft dit beroep op 18 juni 2021 ingetrokken nadat verweerder op 11 juni 2021 alsnog had beslist.
De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, gezien de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND, het beroep van eiser niet onder de uitzondering valt die in deze wet is geregeld. Hierdoor kan de rechtbank geen oordeel geven over de tijdigheid van de beslissing van verweerder op de asielaanvraag en ook niet over het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft zich daarom onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het beroep en het verzoek om proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.