Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het incident tot tussenkomst dan wel voeging
3.De feiten
“2) Moet je nu wel of niet de beoogde opdrachtnemers opgeven bij inschrijving?”(onderdeel van vraag 139955). Het antwoord hierop luidt, voor zover thans relevant:
Inschrijver draagt er zorg voor dat indien hij zich voor de Geschiktheidseisen beroept op de draagkracht van andere entiteiten (derden), hij voor elk van de betrokken derde(n) een afzonderlijk UEA overlegt, zoals bepaald in Deel II onder C van het UEA.”(paragraaf 2.1)
4.Het geschil
5.De beoordeling van het geschil
niet eenduidigis en dat de tegenstrijdigheid er toe geleid heeft dat de aanmelding van de onderaannemers op verschillende wijzen heeft plaatsgevonden. Dat Computacenter de enige inschrijver is die het heeft gedaan/begrepen op de wijze zoals hiervoor vermeld, doet daar niet aan af.
enkelvoor het tonen van de bereidheid om op te treden als onderaannemer ten behoeve van het beroep op hun partnerstatussen en niet met enig ander doel. Daarmee is genoegzaam van die bereidheid gebleken, hetgeen het
enigedoel was van het vereiste van de indiening van formulier D. Daar komt bij dat volgens de onweersproken stelling van de Staat en Computacenter uit de door de Staat bij Computacenter opgevraagde interne correspondentie blijkt, dat Computacenter
voorafgaand aan de inschrijvinghaar onderaannemers heeft benaderd met het verzoek om met het oog op dit doel de UEA te ondertekenen, welke ondertekening dus ook tijdig heeft plaatsgevonden. Dat Computacenter een concurrentievoordeel heeft gehad, omdat zij meer tijd heeft gehad om dit nog ná de inschrijving te organiseren, waar andere inschrijvers dit onder tijdsdruk moesten zien te bewerkstelligen, zoals Protinus beweert, is dan ook niet juist. Daaraan doet niet af dat het D-formulier door Computacenter later (op verzoek van de Staat) alsnog is overgelegd.
nogmaalsdat deze partijen als onderaannemer willen optreden voor Computacenter, zoals op basis van de eerdere stukken al objectief kon worden vastgesteld. Er is dan ook geen reden voor het gelasten van een heraanbesteding vanwege het feit dat Computacenter bij inschrijving geen formulieren D heeft ingediend.