ECLI:NL:RBDHA:2021:9054

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
18 augustus 2021
Zaaknummer
C/09/577019 / HA ZA 19-755
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtsgeldige ontbinding van duurovereenkomst en tekortkomingen in nakoming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag geoordeeld over de rechtsgeldigheid van de ontbinding van een duurovereenkomst tussen OBT B.V. en Xerox (Nederland) B.V. De rechtbank heeft vastgesteld dat Xerox de overeenkomst niet rechtsgeldig heeft ontbonden, omdat er geen sprake was van een structurele tekortkoming aan de zijde van OBT. Xerox had de ontbinding gebaseerd op twee pijlers: de vermeende structurele tekortkomingen van OBT en de gebrekkige uitvoering van de calamiteitentoets voor DUO. De rechtbank oordeelde dat Xerox niet gerechtigd was om de overeenkomst te ontbinden zonder een ingebrekestelling, aangezien er geen duidelijke afspraken waren gemaakt over de uitvoering van de overeenkomst en de tekortkomingen niet van voldoende gewicht waren om tot ontbinding over te gaan. De rechtbank concludeerde dat Xerox tekortgeschoten was in haar verplichtingen en dat OBT recht had op schadevergoeding. De zaak werd vervolgens doorverwezen naar de schadestaatprocedure.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/577019 / HA ZA 19-755
Vonnis van 21 juli 2021
in de zaak van

1.OBT B.V.te Den Haag,

2.
[de Drukkerij B.V.] .te [plaats] ,
3.
DRUKKERIJ DE BINK B.V.te Leiden,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat voorheen mr. J.G.M. Roijers, thans mr. T. de Waard te Amsterdam,
tegen
XEROX (NEDERLAND) B.V.te Breukelen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. C.I. Corsten te Amsterdam.
Eiseressen worden hierna gezamenlijk OBT (in enkelvoud) genoemd en ieder afzonderlijk OBT B.V., [de Drukkerij B.V.] en Drukkerij De Bink. Gedaagde wordt hierna Xerox genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 9 juli 2019;
  • de akte overlegging producties met producties 1 tot en met 50;
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties 1 tot en met 67;
  • de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte wijziging van eis in conventie, met producties 51 tot en met 123;
  • het tussenvonnis van 10 februari 2021 waarin een comparitie van partijen is gelast;
  • de akte overlegging producties namens gedaagden met producties 68 tot en met 102;
  • de akte overlegging producties namens eiseressen met producties 124 en 125;
  • het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 19 mei 2021.
1.2.
Het proces-verbaal van de comparitie van partijen is buiten aanwezigheid van partijen opgemaakt. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld correcties van feitelijke aard per brief aan de rechtbank kenbaar te maken. OBT heeft bij brief van 8 juni 2021 en Xerox bij brief van 22 juni 2021 van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Deze brieven maken deel uit van het procesdossier en het vonnis wordt gewezen met inachtneming van deze brieven, voor zover het correcties van feitelijke aard betreft.
1.3.
Ten slotte is de datum voor het wijzen van vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
OBT exploiteert een onderneming in de grafische branche en legt zich daarbij vooral toe op het aanbieden van online en offline communicatiemiddelen, waaronder (digitaal) druk- en printwerk, bindwerk en andere grafische producties.
2.2.
Xerox exploiteert een onderneming op het gebied van documenttechnologie, documentdiensten, documentbeheer, printwerk, kantoorartikelen en daaraan gerelateerde outsourcing.
aanbesteding grafisch drukwerk
2.3.
De Staat heeft in april 2014 een niet-openbare aanbestedingsprocedure georganiseerd ten behoeve van de levering en sourcing van grafische dienstverlening.
2.4.
OBT en Xerox hebben met het oog op deze aanbesteding in mei 2014 een
teamingagreement(hierna de teamingovereenkomst) gesloten en ingeschreven voor de opdracht. Xerox trad op als formeel gegadigde en OBT zou, indien het tot gunning aan Xerox zou komen, optreden als haar onderaannemer (in de kern) voor wat betreft het te leveren drukwerk en accountmanagement.
2.5.
De Staat heeft de aanbestede opdracht aan Xerox gegund en in dat verband is op 2 december 2014 een overeenkomst tussen de Staat en Xerox gesloten (hierna: de Overeenkomst) met een looptijd van acht jaar (tot en met december 2022), met een mogelijkheid tot verlenging met 24 maanden. De Staat heeft inmiddels van deze mogelijkheid tot verlenging gebruik gemaakt. De Overeenkomst behelsde onder meer een verplichting voor Xerox om personeel van de Staat over te nemen.
2.6.
Xerox en OBT hebben met het oog op hun samenwerking in het kader van de uitvoering van de aanbestede opdracht op 2 december 2014 een overeenkomst gesloten die door hen is aangeduid als de OBeliX-overeenkomst. Xerox heeft door middel van het sluiten van deze overeenkomst aan OBT de opdracht verstrekt om als onderaannemer alle diensten te verrichten ten aanzien van het uit hoofde van de Overeenkomst door Xerox voor de Staat te verrichten drukwerk. De OBeliX-overeenkomst betreft een zogenaamde back-to-back-overeenkomst; de condities in de Overeenkomst zijn ten aanzien van de door OBT te verrichten diensten tussen Xerox en OBT van overeenkomstige toepassing, waarbij Xerox de opdrachtgever is en OBT de opdrachtnemer.
afspraken over de uitvoering van de OBeliX-overeenkomst voor en bij aanvang van de uitvoering van de Overeenkomst
2.7.
Voor de aanvang van de uitvoering van de Overeenkomst en de OBeliX-overeenkomst hebben Xerox en OBT overlegd over de wijze waarop OBT haar offertes aan de Staat zou uitbrengen. In eerste instantie was de wens van Xerox dat OBT offertes zou uitbrengen aan Xerox en Xerox deze offertes zou doorgeleiden naar de Staat. OBT heeft hierover bij e-mail van 24 november 2014 het volgende geschreven aan het management van Xerox:
“Laat ik duidelijk zijn: Jouw oplossing is ONWERKBAAR voor OBT en Obelix.
(…)
Je moet je realiseren dat binnen dit contract er circa 1.000 klantcontacten hun weg moeten gaan vinden naar pak weg een kleine 20 ordermanagers van OBT.
Die ordermanagers gaan circa 5.500 offertes, 4.500 orders en 5.000 facturen verwerken. Is minimaal 15.000 bevestigingen per jaar.
(…)
Als dit allemaal via het Xerox systeem (Multipress) moet gaan lopen dan creëer je een trechter waarbij Xerox de OBT administratief en communicatief moet gaan faciliteren.
(…)
Dit levert irritatie, vertraging en dubbel werk op.”
2.8.
Xerox heeft hierop bij e-mail van dezelfde datum het volgende geantwoord:
“Jouw bezwaren en onwerkbaarheid hebben we ter harte genomen, en middels hebben we voortschrijdend inzicht want ook wij zoeken een creatieve oplossing; binnen hierboven genoemde kaders.
Zoals wij het nu zien, zal pas wanneer de offerte definitief is deze in het Xerox Multipres worden ingeschoten, tot dan is het proces zoals [de Drukkerij B.V.] /deBink dat wensen mogelijk. Daarmee komen wij tegemoet aan jouw terechte zorgen voor het verdere traject hebben we dan een Inkoop/verkoop relatie voor ordering en billing tussen Xerox en OBT.”
2.9.
Deze discussie heeft geleid tot de volgende e-mail van 24 november 2014 van een medewerker van Xerox aan de directie van OBT en Xerox:
“Beste Allemaal,
Er zijn vandaag veel discussies gevoerd, vragen gesteld en in oplossingen gedacht. Graag jullie input op de voorgestelde werkwijze. (…)
Besluit is: De offertes worden door de afzonderlijke partijen uitgebracht maar altijd uit naam van Xerox met een Xerox lay-out.
Op het moment dat een klant een offerte goedkeurt wordt dit een order en zal deze worden geëxporteerd naar de Xerox MP.”
2.10.
Partijen maken gebruik van een zogeheten MultiPress (hierna MP) systeem voor de administratie van offertes en opdrachten. Zowel OBT als [de Drukkerij B.V.] als Xerox hebben een eigen MP systeem, dat aan elkaar gelinkt is. OBT heeft steeds zelf haar offertes uitgebracht aan de Staat, waarbij de offertes wel op naam van Xerox stonden. Na gunning van de opdracht werd deze opgenomen in het MP systeem van Xerox.
gang van zaken tijdens uitvoering OBeliX-overeenkomst, OBliX 2.0 en overige issues tussen partijen
2.11.
Gedurende de looptijd van de Overeenkomst zijn tussen Xerox en OBT meerdere malen meningsverschillen geweest omtrent de wijze van uitvoering van de OBeliX-overeenkomst. De directies van beide partijen hebben veelvuldig overleg gevoerd om de gerezen uitvoeringsproblemen te bespreken en te verhelpen. De volgende personen waren onder andere vanuit OBT bij de uitvoering van de OBeliX-overeenkomst en bij deze overleggen betrokken: [de directeur] , directeur van [de Drukkerij B.V.] en [de procuratiehouder] , procuratiehouder bij [de Drukkerij B.V.] .
Vanuit Xerox waren onder meer de volgende personen betrokken: de heer [A] , binnen Xerox eindverantwoordelijk voor het contract met de Staat (hierna [de heer A] ), mevrouw [B] (hierna [mevrouw B] ) en de heer [de projectleider] , projectleider (hierna [de projectleider] ).
2.12.
Kort gezegd heeft Xerox OBT de volgende verwijten gemaakt :
(i) OBT voerde printwerk uit, terwijl dit naar Xerox moest;
(ii) OBT weigerde mee te werken aan één MP systeem en wilde zelf offertes blijven uitbrengen aan de Staat;
(iii) OBT beconcurreerde Xerox;
(iv) OBT hielp niet mee om de overeenkomst voor Xerox winstgevend te maken;
(vi) OBT liet zich negatief uit over Xerox;
(vii) het door OBT uitgevoerde drukwerk werd structureel beneden de gestelde kwaliteitseisen werd uitgevoerd.
2.13.
Onder meer ingegeven door de bestaande wrijving op deze onderwerpen zijn de directies van OBT en Xerox periodiek in overleg getreden om de uitvoering van de OBeliX-overeenkomst te verfijnen en te wijzigen. In de notulen van het directieoverleg van 20 maart 2018 is onder meer het volgende vermeld:
Issues in de afgelopen jaren
Er is irritatie en frustratie bij zowel Xerox als [de Drukkerij B.V.] en De Bink over de huidige manier van samenwerken. In de afgelopen jaren zij er bij een aantal klanten, cases aan de orde geweest, waarbij Xerox aangeeft, dat deze niet in lijn zijn met de gemaakte afspraken tussen Xerox en OBT, danwel er is een groot verschil van mening hierover. (…)
Print
In 2017 en ook in de eerste 2 maanden 2018 is er een aanzienlijk deel print door OBT gedaan. Er worden hiervoor diverse redenen vanuit OBT aangedragen; Xerox geeft aan dat ze geen tijd hebben voor een printopdracht, de kwaliteit van het printwerk zou niet voldoen aan de eisen van de klant, het is digitaal drukwerk, dus zou feitelijk onder drukwerk geboekt moeten worden.
Statement Xerox is “Print is print” en Print is voor Xerox binnen dit contract. (…)
Werk voor derden
(…)
Huidige situatie is niet gewenst en niet compliant, dit is één van de onderdelen binnen OBliX, waarvan geconstateerd is, dat er geen goede afspraken gemaakt zijn en waar nu afspraken over gemaakt moeten worden. (…)
Hoe kunnen we er voor zorgen, dat de afspraken worden vastgelegd, zodat het voor Xerox en OBT winstgevend is en ook transparant is voor beide partijen.
Specifieke opdrachten, grote opdrachten, waarbij externe leveranciers ingeschakeld moeten worden zullen via 1 Order Management, Accountmanagement of de SDM’s in beeld komen. Vervolgens zullen er afspraken gemaakt worden, wie de opdracht gaat begeleiden. Dit zal vastgelegd moeten worden in de werkgroepen van het Project OBliX 2.0.
DOL vs Account Management
Xerox standpunt
Met de implementatie van de DOL[noot rechtbank: Dienst Op Locatie, servicepunt van Xerox bij klanten]
is de afspraak gemaakt, dat de DOL leading zou zijn bij de betreffende deelnemer en niet de Accountmanager.
OBT standpunt
Accountmanagers in samenwerking met de DOL
Momenteel zijn de verschillen van mening groot over hoe de rolverdeling zou moeten zijn.
Hierover zullen duidelijke afspraken gemaakt moeten worden om elkaar aan te vullen en te ondersteunen in plaats van met elkaar te concurreren.
OBliX contract
(…)
Voor Xerox is het contract momenteel verliesgevend. Het is van groot belang om zo snel als mogelijk in control te komen, om vervolgens te kunnen bepalen welke maatregelen waar genomen moeten worden.”
2.14.
Vanaf enig moment hebben partijen besloten dat bepaalde afspraken verder moesten worden uitgewerkt en formeel dienden te worden vastgelegd. Hiervoor zijn zij het Project OBliX 2.0 gestart. In dit kader is de werkgroep Project OBliX 2.0 Werkgroep Eén Admin Systeem meerdere keren bij elkaar gekomen. In de notulen van het overleg van deze werkgroep van 15 mei 2018 is onder meer het volgende opgenomen:
Notulen 07-03-2018
Huidige situatie is dat er 3 MultiPress systemen zijn; [de Drukkerij B.V.] , De Bink, Xerox
Orders, die in de MP systemen van [de Drukkerij B.V.] en/of De Bink aangemaakt worden als Xerox order (er wordt een keuze gemaakt bij het invoeren van de Xerox Werkmaatschappij) stromen/synchroniseren 3x per dag door naar de Xerox MP. (…)
In de Xerox MP is de volgende informatie van een [de Drukkerij B.V.] /De Bink ordernietzichtbaar:
-
Calculatie/opbouw van de kosten
-
Orderbevestigingen (…)
-
Offertes
Offertes worden in MP [de Drukkerij B.V.] en MP De Bink gecalculeerd, opgemaakt en verstuurd naar de klant.
(…)
Vanuit Xerox – Service Delivery is het gewenst om inzicht te hebben in de opbouw van elementen van offertes en orders
(…)
Basisafspraken
Een aantal zaken, die bij het aangaan van het contract zijn afgesproken, zullen opnieuw besproken moeten worden, dan wel zullen hierover alsnog of herziene afspraken gemaakt en vastgelegd moeten worden.
Update 27-03-2018
(…)
Print = Print
De basis is Print = Print, printopdrachten zijn voor Xerox.
Voor dit onderwerp wordt een separate afspraak gepland om te bespreken of, wanneer en waarom een print order niet bij Xerox gedaan zal worden.
(…)
Update 15 mei 2018
TO[noot rechtbank: [de directeur] ]
heeft intern uit laten zoeken welke mogelijkheden er zijn om een koppeling voor de offertes te maken vanuit [de Drukkerij B.V.] /De Bink naar Xerox MP. (…) heeft hiervoor 2 mogelijkheden onderzocht; ofwel via MP, ofwel via een Website (zit dan niet in MP). Hierbij zullen alle offertes zichtbaar worden voor Xerox, [de Drukkerij B.V.] en De Bink, de opbouw van de calculaties zijn niet zichtbaar. (…)
Er is discussie over de toegevoegde waarde van het zichtbaar hebben van “elkaars” calculaties; (…)
Zie actie 001 [de projectleider] – Welke informatie moet inzichtelijk zijn in het admin systeem voor Xerox; wat zijn de guidelines/vereisten vanuit Xerox.
In het OBliX Directie overleg op 22 mei verder te bespreken en uiteindelijk een keuze te maken/beslissing te nemen.”
2.15.
In de notulen van het directieoverleg van 12 juni 2018 is onder meer het volgende opgenomen:
Project OBliX 2.0
[de projectleider][noot rechtbank: [de projectleider] ]
geeft update van de diverse werkgroepen.
Werkgroep Leveranciers Management staat onder druk vanwege resource probleem aan de Xerox kant. Hier wordt een oplossing voor gezocht.
Werkgroep één Adminsysteem; er is een aantal opties besproken waar voor beide partijen voor- en/of nadelen aan zitten, hiervoor is nog geen onderlinge overeenstemming bereikt. AV[noot rechtbank: [de heer A] ]
geeft aan, dat er vanuit Xerox gezien 2 opties zijn, waarmee voldaan kan worden aan de Xerox en financiële guidelines; alles in 1 adminsysteem incl calculatie onderbouwing of Xerox is in de lead en vraagt offertes aan bij OBT/geeft orders uit aan OBT, in de vorm van werk derden. OBT heeft in eerste instantie aangegeven niet in optie 1 mee te gaan, AV geeft aan dan voor optie 2 te gaan en de nadelen voor Xerox in deze keuze daarbij te accepteren.
TO[noot rechtbank: [de directeur] ]
geeft aan terug te komen op dit onderwerp.”
2.16.
In de afspraken die op directieniveau gemaakt zijn binnen het OBliX 2.0 project op 10 juli 2018 is onder meer het volgende opgenomen:
“Project OBliX 2.0
Afspraken/Werkwijzen OBliX 2.0 Xerox en OBT
Binnen het Project OBliX 2.0 is er een aantal afspraken door het management gemaakt over gezamenlijke werkwijzen voor de medewerkers van Xerox, [de Drukkerij B.V.] en De Bink binnen het contract met de Rijksoverheid.
De momenteel gemaakte afspraken betreffen de volgende onderwerpen:
-
Werk door derden
-
Spoedtoeslag
-
Combinatie opdracht
-
Print
-
Plotten
De gemaakte afspraken over deze onderwerpen, staan verder in dit document beschreven.
In de aankomende weken zal er binnen het management verder gesproken worden over een aantal andere onderwerpen als 1 Admin systeem. De uitkomsten van deze werkwijzen en/of afspraken kunnen mogelijk leiden tot aanpassingen of wijzigingen in de hieronder gemaakte afspraken.
(…)
Combinatie opdracht
Een combinatie opdracht is een opdracht bestaande uit meer productsoorten, bv DTP en Print, Druk en Print. Wie in de lead van de opdracht is, wordt als volgt bepaald:
1.
De partij, die het grootste deel aan financiële waarde heeft, is in de lead van de opdracht
2.
De partij, die de relatie met de klant heeft, is in de lead
Wanneer dit voor een bepaalde opdracht niet duidelijk is, zal hierover door het management een beslissing genomen worden.
Print
Van alle opdrachten waarin printwerk een onderdeel is, wordt het printwerk door Xerox gedaan, tenzij:
-
Er specifieke kwaliteitseisen (bv een specifieke papiersoort) aan de opdracht zijn gesteld, waardoor het printwerk niet op de machines, die Xerox tot haar beschikking heeft, uitgevoerd kan worden (…)
-
Er sprake is van kostenverhogend effect en/of er een inefficiënte werkwijze ontstaat
Wanneer dit voor een bepaalde opdracht niet duidelijk is, zal hierover door het management een beslissing genomen worden.
Plotten
Een plotopdracht is print of een special;
-
Wanneer een plot opdracht print is, wordt deze opdracht door Xerox uitgevoerd
-
Wanneer een plot opdracht een special is, wordt gekeken welke partij ( [de Drukkerij B.V.] , De Bink of Xerox) de juiste plotmachine heeft staan, die geschikt is voor het uitvoeren van de special.
Wanneer dit voor een bepaalde opdracht niet duidelijk is, zal hierover door het management een beslissing genomen worden.”
2.17.
In de notulen van het directieoverleg van 25 september 2018 is onder meer opgenomen dat, ingegeven door omstandigheden bij Xerox, het project OBliX 2.0 tijdelijk on hold wordt gezet.
2.18.
In de notulen van het directieoverleg van 20 november 2018 is onder meer het volgende opgenomen:
“Overleg met [de categorie manager][noot rechtbank: categorie manager van de Staat, [de categorie manager] ]
feedback
Uitgebreid gesproken over de pijn en wantrouwen aan beide kanten.
Detaillering zit op het primaire proces. Zorg van Xerox is dat nu iedereen het primaire proces gaat gebruiken om onder het contract uit te komen. [de categorie manager] zag dit gevaar niet. (…)
Focus in het gesprek is vervolgens naar voren gericht geweest, om het contract tot een succes te maken.”
2.19.
Bij e-mail van 17 maart 2019 heeft [mevrouw B] een kort verslag van het directieoverleg van 15 maart 2019 aan OBT gestuurd. Hierin is onder meer het volgende opgenomen:
“* [A][noot rechtbank: [de heer A] ]
geeft aan dat de Xerox site verliesgevend is geweest de afgelopen jaren. Dit is de afgelopen drie jaren aangegeven, er is gewezen op het achterblijven van print volume en ondanks afspraken is hierop door OBT niet geacteerd. [de directeur] en [de procuratiehouder][noot rechtbank: [de directeur] en [de procuratiehouder] ]
geven aan dat dit komt omdat Xerox eind 2018 zelf problemen met klanten contact heeft veroorzaakt. [A] stelt dat dit niet langer zo door kan gaan. Hij zal nu ingrijpen.
(…)
* [de directeur] geeft aan dat we samen verder moeten en [A] laat weten hier niet van overtuigd te zijn.
* [de procuratiehouder] laat weten dat we over de zaken die spelen moeten praten en dan actie moeten nemen. [B][noot rechtbank: [mevrouw B] ]
geeft aan hier geen tijd meer voor te hebben; dat hebben we de afgelopen 2 jaar gedaan (onder andere over 1 Multi Press en 1 order management maar beide zijn een no go vanuit OBT) en kan nu niet meer.
* Volgens [de directeur] zijn we niet 1 bedrijf maar [A] laat weten dat dit wel de opzet was bij de start van het contract.
* [de directeur] heeft aangegeven dat OBT zich beroept op de afspraken in het contract; daarom zal [A] het contract er bij halen en dit gaan uitvoeren. Wat dit betekent zal hij op terug komen als de actie uitgevoerd is.
* Er zal voor het vervolg een nieuw overleg gepland worden door [B] .”
2.20.
[de directeur] heeft hierop gereageerd met de volgende e-mail van 24 maart 2019:
“Punt 7. ‘en [A] laat weten hier niet van overtuigd te zijn’.
[A] heeft niet alleen gezegd hier niet van overtuigd te zijn, hij heeft ook aangegeven zich nu tegen OBT te keren.
Punt 8. ‘onder andere over 1 Multi Press en 1 ordermanagement, maar beide zijn een no go vanuit OBT’
Dit is niet waar en dit heb jij ook niet gezegd. Wel heb je aangegeven dat OBT hiervoor niet ‘staat te springen’. En dat klopt beter, maar dat heeft te maken met de manier waarop jullie 1 ordermanagement en 1 Multi Press willen realiseren. We begrijpen wel degelijk de noodzaak voor Xerox (OBeliX) om tot 1 ordermanagement en 1 Multi Press te komen. We ondersteunen dat ook.”
2.21.
Bij e-mail van 29 maart 2019 heeft [mevrouw B] op het laatste punt van OBT in de e-mail van 24 maart 2019 als volgt gereageerd:
“Ik kan in het verslag de no go veranderen in “niet staat te springen” echter de daarop op volgende nuancering van jouw kant klopt niet. Onze manier van 1 order management en 1 Multi Press is vanaf dag 1 van het contract het design geweest en is diverse malen door Xerox opnieuw op de agenda gezet. OBT heeft hierop steeds met mondbeleid aangegeven dit te ondersteunen en supporteren, maar in de praktijk alleen blokkades opgeworpen om voortgang op dit dossier te maken.”
2.22.
Partijen hadden afgesproken om voor nader overleg bij elkaar te komen op 10 april 2019. Xerox heeft dit overleg geannuleerd met het volgende (niet gedateerde) bericht :
“Aangezien wij nog niet klaar zijn met ons interne beraad, komt deze meeting te vroeg. We zullen een nieuwe afspraak inplannen voor de week er na.”
2.23.
Een nader overleg heeft niet plaatsgevonden.
kwaliteit van de door OBT uitgevoerde opdrachten
2.24.
Eén van de kritiekpunten van Xerox aan OBT in de loop der jaren was dat het door OBT uitgevoerde drukwerk structureel [1] beneden de gestelde kwaliteitseisen werd uitgevoerd. Over dit onderwerp zijn in de jarenlange samenwerking diverse voorvallen geweest bij de uitvoering van individuele opdrachten, waarna in het najaar van 2018 en in het voorjaar van 2019 de kwaliteitskwestie tussen partijen is geëscaleerd bij de uitvoering van een opdracht voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna DUO). Hierna worden de verschillende kwaliteitsissues bij de opdrachten kort uiteengezet.
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
2.25.
Xerox ontving in het najaar van 2016 de opdracht van het RIVM om 850.000 folders ‘bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker’ te drukken. OBT heeft voor de uitvoering van dit drukwerk zorggedragen en eind 2016 de folders geleverd aan het RIVM. Op 1 maart 2017 heeft het RIVM per e-mail het volgende aan Xerox geschreven:
“Na een lang traject heeft op 28 december 2016 de levering BMHK folders plaatsgevonden bij de vijf regionale screeningsorganisaties in Nederland.
In de 3e week van januari zijn de folders in gebruik genomen door de regio Zuid.
Op 26 januari 2017 ontvingen wij (CvB) de eerste berichten over scheef afgesneden folders. Verder waren veel folders qua formaat te klein (veel kleiner dan 14,8 cm), bestonden bundels niet consequent uit 150 stuks en bovendien liet de aflevering te wensen over.
(…)
Regio Zuid gaf in eerste instantie aan, enkele folders met onregelmatigheden te hebben ontdekt op ongeveer 3000 verwerkte ‘uitnodiging’ folders. De ‘uitslag’ folders hadden overigens ook onregelmatigheden in de vorm van zwarte strepen en rillen in het papier.
(…)
Namens het CvB wil ik nogmaals benadrukken dat de screeningsorganisaties veel hinder ondervinden in het werken met de geleverde folders. CvB begrijpt dat nader onderzoek door Xerox nodig is, maar zij willen graag een toezegging dat er, zoals in het gesprek voorgesteld, een herdruk plaatsvindt. Hiermee kan CvB de screeningsorganisaties enigszins geruststellen. Een goede doorgang van het programma komt namelijk in het gedrang. Uiteraard dienen verdere concrete afspraken gemaakt te worden in termen als planning, kwaliteitseisen en dergelijke.”
2.26.
In samenspraak tussen het RIVM, Xerox en OBT is voor deze problematiek een oplossing bereikt. Het RIVM heeft hierna nog andere opdrachten aan Xerox en OBT verstrekt en is tot op heden klant van Xerox.
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)
2.27.
Sinds februari 2015 maakt de RCE gebruik van de diensten van Xerox en OBT. Van meet af aan was RCE ontevreden over de kwaliteit van het opmaakwerk, de gebrekkige communicatie in het algemeen en de hoogte van de prijzen, zowel voor het opmaakwerk als het drukwerk.
2.28.
Naar aanleiding van deze ontevredenheid hebben er in de loop van 2015 meerdere gesprekken plaatsgevonden tussen Xerox, OBT en de RCE waarin nadere afspraken gemaakt zijn over de kwaliteit. Desondanks heeft de RCE bij brief van 15 oktober 2015 onder meer het volgende aan Xerox laten weten:
“Ondanks het maken van afspraken is er in de periode februari-oktober niets ten goede veranderd. De kwaliteit van het opmaakwerk is nog steeds van een bedroevend niveau. Gemaakte afspraken worden niet nagekomen. De kosten blijven daarentegen onaanvaardbaar hoog. Daarbovenop is de RCE genoodzaakt om naast de reguliere controle van de producten, een uitgebreidere controle uit te voeren die normaliter door Xerox gedaan moet worden. Gezien de opgeleverde producten blijkt dat bij Xerox niet te gebeuren. Dit werk kost de RCE veel extra arbeidsuren en dus veel geld.
De RCE heeft er geen vertrouwen meer in dat dit nog ten goede zal keren. De producten die de RCE vraagt passen blijkbaar niet bij de dienst die door Xerox/OBT via het raamcontract wordt aangeboden.
(…)
De kwaliteit van het drukwerk is over het algemeen genomen van een redelijk niveau. Maar ook hier worden te vaak producten afgeleverd die niet goed van kwaliteit zijn. Er lijkt daarbij bij Xerox/OBT geen eindcontrole te zijn van het geleverde werk. Ook worden producten regelmatig niet op tijd geleverd en is er hierover geen communicatie.
De prijzen van het drukwerk blijven veel te hoog (…)
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed wordt door dit alles dusdanig belemmerd in haar rol als kenniscentrum, dat wij het niet meer verantwoord vinden om gebruik te blijven maken van de diensten van Xerox/OBT.”
2.29.
Uiteindelijk heeft Xerox op 5 januari 2016 een verbeterplan gestuurd aan de RCE waarin onder meer is opgenomen:
“Met deze terugkoppeling zijn we intern aan de slag gegaan om op diverse fronten de dienstverlening richting de Rijksdienst Cultureel Erfgoed naar een hoger plan te tillen en vooral de tevredenheid te laten groeien.”
2.30.
De RCE heeft in de jaren hierna nog opdrachten aan Xerox en OBT verstrekt en is tot op heden klant van Xerox. Wel heeft de RCE zowel in februari 2018 als in mei 2019 een klacht ingediend bij OBT, respectievelijk over slecht sluitend drukwerk en over te late levering van een offerte.
Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)
2.31.
Xerox heeft in juni 2018 van de DJI een opdracht gekregen voor print- en drukwerk aangaande een visiebrief over het gevangeniswezen. Bij de oplevering van de proefdrukken zijn bij de DJI diverse klachten gerezen, waarover zij Xerox per e-mail van 19 juni 2018 heeft geïnformeerd:
“- deze tekst zat vol fouten: verkeerde plaatjes gebruikt, plaatjes op verkeerde plek, kaders op verkeerde plek in tekst, noten onderaan de brief die waren verdwenen.
-
Xerox stelde vervolgens niet in het weekend te werken en alleen het verkeerde plaatje te kunnen wijzigen. Na het ontdekken van meer fouten in de opmaak en aandringen waren wijzigingen vrijdag eind van de middag toch nog mogelijk.
-
vervolgens heeft Xerox vrijdag eind van de dag de tekst gecorrigeerd, maar er bleken nog steeds fouten in te zitten.
-
er kwam opnieuw een correctie, waarbij Xerox aangaf daarna niets meer te kunnen doen; na aandringen zijn ze toch nog langer gebleven en afgesproken is dat we om 19.15 uur de laatste fouten (die er nog steeds inzaten) konden doorgeven. Dit is ook gebeurd.
-
Xerox niets meer heeft gedaan met de laatste fouten. Ze namen na 19 uur de telefoon niet meer op en zijn het hele weekend onbereikbaar gebleven.
-
ik heb zaterdag besloten om een onopgemaakte brief naar de Kamer te sturen. We hadden i.v.m. publiciteit op basis van voorinzage en interview (voor de krant van maandag) geen andere keuze.
-
vandaag heb ik de minister hierover geïnformeerd.”
2.32.
Ook is op 21 juni 2018 de volgende klacht van de DJI binnengekomen bij Xerox:
“Sectorhoofd Juridische zaken en Wetgevingsbeleid heeft een klacht geuit met betrekking tot een lopende opdracht bij Xerox. Het betreft opdracht 873070, Rapport Juridische kwaliteit. Door (…) is vandaag (woensdag 20juni) een bericht verzonden dat de geplande levering op vrijdag alleen gerealiseerd kan worden als de opdracht met spoed verwerkt wordt. Hiervoor wordt een spoedtoeslag in rekening gebracht van € 1231,74 voor 50 rapporten. Naast het hoge bedrag is dit de druppel die de emmer doet overlopen en is de opdrachtgever niet alleen teleurgesteld maar ook kwaad.”
2.33.
Hierna heeft een gesprek plaatsgevonden tussen Xerox en de DJI. Naar aanleiding hiervan heeft [de projectleider] per e-mail van 11 juli 2018 het volgende aan OBT laten weten:
“Naar de toekomst is verder zaken doen geen issue maar dit heeft heel veel pijn gedaan. Over bespreken en evalueren met de klant is geen misverstand, is ok, maar wij hebben ook contact opgenomen.”
Ministerie van Defensie
2.34.
Op 9 april 2019 heeft OBT een factuur verstuur aan Xerox van € 114.426,98 betreffende de opdracht van het Ministerie van Defensie om een unieke luchtmacht-versie van het bordspel ‘Monopoly’ te vervaardigen. Dit bedrag is door Xerox aan OBT betaald en gefactureerd aan het Ministerie van Defensie. Een medewerker van het betaalkantoor bij het Ministerie van Defensie heeft op 23 mei 2019 telefonisch aan Xerox laten weten dat het Ministerie nog niet tot betaling van de factuur zal overgaan, omdat de Monopolyspellen nog niet zijn geleverd. Uiteindelijk zijn de spellen op 3 juni 2019 alsnog geleverd, waarna de factuur is betaald.
DUO
2.35.
In 2018 heeft DUO aan Xerox de opdracht gegeven voor de productie van de Citotoets, zowel de reguliere- als de calamiteitentoets. Xerox heeft op haar beurt OBT gevraagd zorg te dragen voor het drukwerk van deze specifieke opdracht. Het betrof het drukken van 240.000 boekjes voor de reguliere toets 2019, verdeeld over twee dagen, en het drukken van 360.000 boekjes calamiteitentoets, eveneens verdeeld over twee dagen. De calamiteitentoets is een back-up voor het geval de reguliere toets uitlekt. Deze wordt niet elk jaar opnieuw gedrukt, maar één keer in de zoveel jaar.
2.36.
Xerox was richting DUO in de lead. OBT had over het door haar uit te voeren drukwerk niet direct contact met DUO. Over deze opdracht heeft Xerox in het directieoverleg met OBT van 25 september 2018 het volgende gezegd:

[de projectleider][noot rechtbank: [de projectleider] ]
geeft update over status met DUO en de 2 trajecten
BO zal SMSi certificering opstarten voor de locatie Kerketuinenweg.
2.37.
In het najaar van 2018 heeft OBT een proefdruk gemaakt. In een ongedateerde brief van zes pagina’s heeft DUO Xerox op gebreken geattendeerd. Dit betrof onder andere de drukproef van de toetsboekjes en het proces waarin deze drukproef aan DUO werd geleverd. DUO heeft in de brief onder meer vijftien gebreken opgesomd, waarvan er in ieder geval vier betrekking hadden op de kwaliteit van het drukwerk. Er waren verschillen in de boekjes wat betreft formaat en de positie van de nietjes, kleuren waren helderder, er waren een aantal plaatjes waar de kleuren echt afweken van het voorbeeldmateriaal, de plaats van het bovenste nietje van een aantal boekjes week af van het voorbeeldmateriaal en een aantal afgeleverde boekjes was net iets groter dan de boekjes van het voorbeeldmateriaal. Andere gebreken hadden betrekking op door Xerox voor het drukwerk uit te voeren werkzaamheden. DUO heeft Xerox in de brief om een nieuwe proefzending gevraagd.
2.38.
Xerox heeft deze brief niet doorgestuurd naar OBT.
Een medewerker van Xerox heeft het commentaar van DUO wel deels, te weten voor zover het betrekking had op werkzaamheden die door OBT waren uitgevoerd, met OBT gedeeld.
2.39.
OBT heeft in 2019 de reguliere toets en de calamiteitentoets gedrukt. Bij het proces heeft zij onder andere als controle ingevoerd dat per 200 gedrukte exemplaren één exemplaar handmatig werd gecontroleerd.
2.40.
Nadat OBT de boekjes had gedrukt zijn zij naar de locatie van Xerox in Venray gestuurd. Onder leiding van [de projectleider] heeft Xerox de toetsen ingepakt in transparant folie. Xerox verpakte de calamiteitenboekjes in setjes van tien exemplaren. Vijf exemplaren voor de eerste toetsdag en vijf exemplaren voor de tweede toetsdag. Vanaf enig moment is Xerox deze setjes ter controle op het juiste aantal exemplaren gaan wegen. Op donderdagavond 4 april 2019 had Xerox 180.000 boekjes calamiteitentoets ingepakt.
2.41.
Op 4 april 2019 om 18.11 uur heeft [de projectleider] een e-mail aan OBT gestuurd waarin onder meer het volgende is opgenomen:

Tijdens het verwerken van de Calamiteiten toets lopen wij tegen grote fouten aan.
Caternen missen, caternen te veel, nietjes ontbreken.
Deze batch wordt in quarantaine gezet, we kunnen het risico niet nemen, en hebben ook een issue met het reeds geproduceerde.
Ik verwacht dat jullie deze gehele zending controleren.
Wij hopen dat deze problemen niet in batch die vandaag binnen is gekomen zit, want daar gaan we mee door.
2.42.
Op vrijdag 5 april 2019 hebben de Security Officer en de Chef Binderij van OBT een schouw genomen in Venray. Van deze schouw hebben zij een verslag gemaakt dat OBT op zondagavond 7 april 2019, 20.55 uur aan Xerox heeft gestuurd, ter attentie van [mevrouw B] en [de heer A] . In dit verslag is onder meer het volgende opgenomen:

Er zijn 6 brochures van Calamiteitenbrochure 1 uit de reeds verwerkte batches gehaald.
(…)
Drie exemplaren hebben een extra katern en drie hebben geen nietje en een katern te weinig.
Op de brocheermachine bij [de Drukkerij B.V.] is een beveiliging ingebouwd die bij een afwijking in de samenstelling van het product geen nietjes plaatst. Het vreemde is dat het onjuiste product er normaal ‘uitgeschoten’ zou moeten worden op de machine, maar het blijkt dat het nu in oplage is meegegaan.
In Venray heeft men middels het gebruik van een weegschaal een extra controlemoment in het productieproces, na het sealen, ingebouwd.
Middels deze werkmethode heeft men de incomplete exemplaren uit de productie gehaald. Het uitgangspunt was het controleren of er werkelijk 2x 5 brochures zijn geseald. Door een afwijking in het betreffende getal op de weegschaal kwam men achter de incomplete brochures. De productie heeft het getal bijgesteld naar katern-niveau. Dus waar eerst de controle was op vijf en vijf brochures is er nu een verfijnde controle op gewicht van de brochures/katernen.
(…)
Het is betreuren dat er nu in de oplage 6 missers aan getroffen zijn. We hebben begrepen dat Xerox steekproeven heeft genomen in de partij en geen andere missers heeft aangetroffen. Ook tijdens de productie toen wij er waren zijn verder geen missers meer aangetroffen.
(…) Xerox gaat dan ook door met de productie.
2.43.
Op 6 april 2019 is OBT een onderzoek gestart naar de mogelijke oorzaak van de zes missers.
2.44.
Op 7 april 2021 heeft [de projectleider] om 22:51 uur een e-mail aan OBT gestuurd waarin onder meer het volgende is opgenomen:

Dank voor het rapport.
Ik kan je melden dat er inmiddels ook missers aangetroffen zijn in de vervolg partij!
Het is volsterkt niet zo dat wij een 100% controle uitgevoerd hebben, dat kunnen wij absoluut niet garanderen. Het is aan jullie om 100% te garanderen, dan wel een herstel voor te stellen.
De coclusie zeker na het vinden van wederom een misser, na het vertrek van[Security Officer OBT]
naar ik veronderstel, schijnt een ander licht op de situatie dan het rapport suggereert.
Het belang van de productie en de impact van de missers is heel groot; als deze toets wordt ingezet dat eindigt er een kind met een incompleet boekje voor zijn neus of een boekje met extra pagina’s.
Dit zal onherroepelijk leiden tot reputratie schade voor zowel Xerox/OBT als het ministerie van OCW.
In het gesprek heeft[Security Officer]
nog aangegeven dat er een 100% controle moet komen? … Dat is de richting waar wij een voorstel in verwachten.
Ik ben morgen ochtend in Venray en laat me informeren of de exemplaren van vrijdag middag, waarna wederom terugkoppeling.
2.45.
Bij e-mail van 8 april 2019, 07:44 uur, heeft OBT aan Xerox aangeboden in Venray te komen helpen bij het wegen van de nog te verpakken calamiteitenboekjes. Omdat een reactie uitbleef heeft OBT twee van haar medewerkers met weegapparatuur op pad gestuurd en dit om 08:20 uur aan Xerox bericht.
2.46.
Bij e-mail van 8 april 2019, 09:42, heeft [de projectleider] OBT gemeld dat dit niet akkoord was, dat ze geen externen in Venray konden ontvangen, dat dit geen sluitende oplossing was, dat ze in overleg waren en dat OBT snel van hem zou horen.
2.47.
Vlak daarvoor, op 8 april 2019 om 9:20, had Xerox onder meer het volgende aan DUO gemaild:
“Ons advies zou zijn: de hele partij geproduceerde boekjes dag 1 en dag 2 van de calamiteiten toets afkeuren en op nieuw laten produceren door een andere partij. De reeds gesealde setjes opslaan in Venray en dan secure laten vernietigen.”
2.48.
Bij e-mail van 8 april 2019 om 16:42 uur heeft [de projectleider] OBT onder meer het volgende gemaild:

Er is besloten dat de calamiteitento=ts moet opnieuw worden geproduceerd.
Kun jij dit z.s.m. alles in =erking zetten en er alles aan doen inclusief al jullie opties om dit te re=liseren.
Graag ontvangen wij jullie planning.
2.49.
Bij e-mail van 8 april 2019, 19:44 uur, heeft Xerox aan DUO de door hen die middag gemaakte afspraken bevestigd. In deze afspraken is opgenomen dat de productie van de calamiteitentoets twee weken in beslag kan nemen waarbij eerst 90.000 exemplaren van dag 1 en 90.000 exemplaren van dag 2 gemaakt worden, die op 16 april 2019 klaar moeten liggen. De andere 180.000 exemplaren kunnen daarna geleverd en verpakt worden.
2.50.
In een interne e-mail van OBT van 8 april 2019 heeft OBT een berekening gemaakt van de wijze waarop zij de 360.000 calamiteitentoetsen handmatig kon controleren. Daarvoor zou zij van woensdag tot en met zondag 23 man aan het werk zetten. Zo nodig zou zij hiervoor extra personeel kunnen inschakelen.
2.51.
Bij e-mail van 8 april 2019 om 21.06 uur heeft OBT onder meer het volgende geschreven aan Xerox:
“Naar aanleiding van ons telefoongesprek van einde middag=heb ik van je begrepen dat de klant in samenspraak met de stuurgroep van X=rox de wens heeft neergelegd dat de Calamiteitentoets opnieuw geproduceerd moet worden (…)
Als je hiermee bedo=ld dat je de totale oplage van beide Calamiteiten brochures afkeurt en hie=mee aangeeft dat ze op onze kosten opnieuw geproduceerd moeten worden, dan kunnen wij hiermee niet akkoord=gaan.
Los van het feit dat het opnieuw produceren van de brochures irreëe= is, kan en zal ik (…) nooit een 100% garan=ie afgeven. (…) Trouwens, het =pnieuw produceren van de Calamiteitentoets neemt minimaal 6 weken in beslag= waardoor de toets dit jaar niet meer ingezet kan worden.
(…)
De kans bestaat helaas dat er nog meer=foute brochures in de oplage zitten. Al verwacht ik dat dit nooit meer dan=enkele exemplaren zijn.
Doordat jullie de gesealde pakjes nu verfeinder wegen zullen deze onderschept worden.
Mocht dit niet voldoende garantie zijn, dan verneem ik graag=jullie onderbouwing hiervan.
Een oplossing zal dan kunnen zijn om de eerste gesealde =plage – of de totale oplage – geheel te controleren. Hoe, waar en wanneer zullen we dan samen moeten afstemmen.”
2.52.
Bij e-mail van 9 april 2019 om 15.10 uur heeft [de projectleider] onder meer het volgende geschreven aan OBT:
“Zoals besproken hebben we in de Calamiteitentoets middels een steekproef een viertal problemen gevonden in de door jullie gedrukte exemplaren van de toets:
1.
Er zijn exemplaren gevonden waarin te weinig katernen zitten; er ontbreekt toets materiaal.
2.
Er zijn exemplaren gevonden waarin teveel katernen zitten; er zitten dubbele katernen in.
3.
Er zijn exemplaren waar de nietjes ontbreken.
4.
Er zijn exemplaren waar voldoende katernen in zitten, maar een katern zit er tweemaal in; waardoor toets materiaal ontbreekt.
We hebben dit, zoals je weet, besproken met de klant die op basis daarvan de gehele oplage afkeurde en een herdruk vorderde. Het besluit van de klant is begrijpelijk en kunnen wij niet ter discussie stellen. (…)
Jij geeft hieronder aan dat je geen herdruk wilt leveren, ondanks de geconstateerde fouten, en aldus geen uitvoering wenst te geven aan onze overeenkomst. Hierdoor zijn wij genoodzaakt een derde partij in te schakelen die hier wel uitvoering aan kan en wil geven. Wij gaan nu in gesprek met onze klant, dat heeft prioriteit, maar komen hier later zeker op terug en behouden alle rechten voor.”
2.53.
In een e-mail van 10 april 2019 om 08:45 uur heeft OBT aangeboden dat ze de calamiteitentoets wilde controleren en daarom in Venray wilde ophalen.
2.54.
In een email van 10 april 2019, 13:50 uur, heeft OBT aan [de projectleider] geschreven dat de machine waarmee de calamiteitentoetsen zijn gehecht, helemaal is gecontroleerd en dat is geconstateerd dat het relais waarmee foute brochures moesten worden uitgeschoten was ingebrand. Daardoor werd één op de tien foute brochures niet uitgeschoten. OBT wist dat van de 180.000 gedrukte brochures er tussen de 100 en 120 foute exemplaren wel waren uitgeschoten. Zij verwachtte daarom dat er hooguit 10 tot 30 foute brochures niet waren uitgeschoten. OBT heeft vervolgens andermaal aangeboden om elke brochure te controleren om de foute exemplaren die er tussen zaten eruit te halen. Zij heeft de e-mail als volgt afgesloten:

Wij gaan er niet mee akkoord dat de brochures opnieuw gedrukt worden, met de door ons voorgestelde aanpak geven wij uitvoering aan de overeenkomst. Hoe sneller wij hiermee aan de slag kunnen hoe beter.
Graag heb ik met jou overleg over de op te halen brochures bij jullie in Venray, waarna wij een planning kunnen afstemmen.
We horen graag ommegaand van jou.
2.55.
Op 10 april 2019 om 19:09 heeft Xerox aan OBT het volgende gemaild:

Zoals je in[ [de projectleider] ]
zijn mail hebt kunnen lezen hebben wij voor onze klant direct moeten schakelen. Overleg is daarover nu niet mogelijk; ook niet met [de procuratiehouder][noot rechtbank: [de procuratiehouder] ]
.
Onze prioriteit ligt bij de klant.
Zoals aangegeven: wij komen hier later op terug.”
2.56.
Op 10 april 2019 hebben DUO en Xerox een bezoek gebracht aan [Drukkerij X] . Deze drukkerij heeft de calamiteitentoets opnieuw gedrukt. De eerste 180.000 exemplaren waren op 16 april 2019 gereed. De tweede 180.000 exemplaren zijn niet voor 30 april 2019 opgeleverd.
2.57.
Op enig moment heeft OBT DUO vragen gesteld over de gang van zaken begin april 2019. Bij e-mail van 25 juli 2019 heeft DUO aan OBT onder meer het volgende bericht:

1) – Wanneer is de mededeling tot her-productie gedaan en op basis waarvan (100% garantie?): telefonische mededeling op 8 april om 09:00 uur van [B] dat Xerox besloten had om de Calamiteitentoetsen over te laten drukken door een derde partij vanwege de vele geconstateerde fouten. Dit hebben we vastgelegd: 8-4: Xerox mailt om 09:20 uur dat er misdrukken zijn geconstateerd in de oplage van de calamiteitentoets. Het gaat om boekjes met te veel katernen, te weinig katernen, dubbele katernen en boekjes zonder nietjes. Xerox heeft dit zelf ontdekt door een kwaliteitscontrole. Ze willen met DUO overleggen. Hun advies is om de volledige oplage af te keuren en dat ze zelf een nieuwe drukker contacteren voor doorlooptijd van het opnieuw drukken.
(…)
2) – Zijn de hersteloplossingen van OBT besproken en in welke bewoordingen?: Herstelvoorstellen van OBT zijn niet besproken. Wel heeft [B][noot rechtbank: [mevrouw B] ]
het wegen genoemd aan ons en daarbij aangegeven dat naar het oordeel van Xerox geen sluitende oplossing is. Xerox noemde aan ons dat naar verwachting de machines niet kritisch genoeg stonden afgesteld waardoor een gewichtsafwijking of afwijking in dikte niet wordt geconstateerd. Een technische fout in de machine (ingebrand relais) is door Xerox niet aan ons benoemd als (mogelijke) oorzaak.
(…)
2.58.
In een door OBT opgesteld gespreksverslag van een bespreking op 7 augustus 2019 tussen OBT en de Leveranciersmanager Grafische Dienstverlening bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid (hierna de leveranciersmanager), is het volgende opgenomen:
[De leveranciersmanager]
vertelde ons dat [B] hem in de ochtend van 8 april 2019 had gebeld en hem had medegedeeld dat Xerox heel veel fouten in de calamiteitenboekjes had ontdekt en dat de calamiteitenboekjes daarom opnieuw gedrukt moesten worden. Volgens[de leveranciersmanager]
had [B] die ochtend ook DUO gebeld met dezelfde mededeling. Volgens[de leveranciersmanager]
had hij op grond van die mededeling van [B] met de herdruk ingestemd. (…)
[De leveranciersmanager]
vertelde ons dat hij op 10 april 2019 samen met[een vertegenwoordiger van DUO]
een bezoek bracht aan [Drukkerij X] . [Drukkerij X] was door Xerox ingeschakeld om tot de herdruk over te gaan, maar voldeed volgens[de leveranciersmanager]
niet aan de vereiste veiligheidsnormen. Omdat [Drukkerij X] wel een aantal veiligheidsmaatregelen had getroffen, waaronder de beveiliging via een camerasysteem, hebben[de leveranciersmanager]
en[een vertegenwoordiger van DUO]
vanwege de tijdsdruk alsnog hun goedkeuring verleend. Hoewel Xerox had toegezegd dat zij op 16 april 2019 180.000 calamiteitenboekjes gereed zou hebben, heeft Xerox dat volgens[de leveranciersmanager]
niet gehaald.
Volgens[de leveranciersmanager]
zijn de problemen in Project Zuiden uitvoerig met Xerox geëvalueerd. (…) ons drukwerk tijdens die evaluatie wel aan bod gekomen, maar hebben het Ministerie van Justitie en Veiligheid en DUO ons drukwerk nooit echt als een probleem gezien. De logistieke verwerking door Xerox daarentegen vormde wel een groot probleem, net als het gebrek aan communicatie bij Xerox.
Nu[de leveranciersmanager]
er mee bekend is dat de misdrukken zijn veroorzaakt door een ingebrand relais aan onze kant en het daardoor veroorzaakte probleem met de calamiteitenboekjes zich beperkte tot 10-30 misdrukken, moet hij concluderen dat hij met deze informatie DUO geadviseerd zou hebben, gezien het geringe aantal foute calamiteitenboekjes, de door ons gedrukte boekjes gewoon in te zetten en zelfs geen extra controle op de door ons gedrukte calamiteitenboekjes te laten uitvoeren.”
ontbinding dan wel opzegging OBeliX-overeenkomst
2.59.
Xerox heeft de OBeliX-overeenkomst bij brief van 17 april 2019 ontbonden en zich in de opzeggingsbrief beroepen op toerekenbare tekortkomingen in de nakoming dan wel onrechtmatige gedragingen van OBT. Voor zover de OBeliX-overeenkomst niet kan worden ontbonden, heeft Xerox deze in de brief van 17 april 2019 opgezegd, waarbij zij geen opzegtermijn heeft gehanteerd.
2.60.
OBT heeft bij monde van haar advocaat bij brief van 26 april 2019 – kort gezegd – aan Xerox bericht dat van de gestelde toerekenbare tekortkomingen geen sprake is en dat een ingebrekestelling ontbreekt, zodat van een rechtsgeldige ontbinding van de OBeliX-overeenkomst geen sprake is. Opzegging van de OBeliX-overeenkomst is volgens OBT evenmin mogelijk omdat deze overeenkomst blijkens artikel 25 niet in de mogelijkheid van tussentijdse opzegging voorziet. OBT stelt dat zij zonder meer in staat is om haar verplichtingen uit hoofde van de OBeliX-overeenkomst na te komen.
2.61.
Op 30 augustus 2019 heeft Xerox opnieuw een ontbindingsbrief gestuurd aan OBT. Hierin is onder meer het volgende opgenomen:
Ontbinding
Indien en voor zover (in de kort geding procedure, appelprocedure, de bodemprocedure of enige andere procedure) zou worden beslist dat de Overeenkomst op 17 april 2019 niet rechtsgeldig zou zijn ontbonden c.q. opgezegd (quod non), ontbindt Xerox hierbij subsidiair alsnog de Overeenkomst per datum van deze brief en stelt zij OBT c.s. aansprakelijk voor alle door Xerox geleden en te lijden schade als gevolg van de tekortkoming van OBT c.s. uit hoofde van de Overeenkomst. (…)”
2.62.
Deze rechtbank heeft over hetzelfde feitencomplex twee vonnissen in kortgedingprocedures gewezen (zaaknummer/rolnummers C/09/573423/KG ZA 19-440 en C/09/579092 KG ZA 19-817). Van de eerste zaak is OBT in appel gekomen, in welke zaak het gerechtshof Den Haag op 24 maart 2020 een arrest heeft gewezen.

3.De overeenkomsten

3.1.
Voor wat betreft de uitvoering van de werkzaamheden onder de diverse overeenkomsten zijn de navolgende onderdelen van respectievelijk de teamingovereenkomst, de OBeliX overeenkomst en de Overeenkomst van belang:
Teamingovereenkomst (bijlage A)
“Exhibit A:
- (…)
- Xerox draagt zorg voor het printwerk (centraal/decentraal) met de hiermee samenhangende regiefunctie richting dit printwerk
- OBT verzorgt het drukwerk met de hiermee samenhangende regiefunctie richting het drukwerk. Daar waar printwerk en drukwerk elkaar ‘raken’ zullen beide partijen deze regiefunctie in samenwerking invullen. (…)
- OBT draagt zorg voor accountmanagement richting de klant (drukwerk/project gerelateerd)”
Overeenkomst
“3. VOORWERP VAN DE OVEREENKOMST
3.1.
Door middel van deze opdracht verstrekt Opdrachtgever[noot rechtbank: de Staat]
aan Opdrachtnemer[noot rechtbank: Xerox]
de Opdracht, welke opdracht Opdrachtnemer aanvaardt, tot het:
a. Leveren van Grafische dienstverlening uit het kernassortiment;
b. Leveren van Grafische dienstverlening buiten het Kernassortiment, die past binnen de scope van de Opdracht;
(…)
6. LEVERING VAN GRAFISCHE DIENSVERLENING ALGEMEEN
6.1.
Opdrachtnemer zal de Leveringen uitvoeren conform het bepaalde in deze Overeenkomst inclusief Appendices. De voorwaarden van de Overeenkomst zijn van toepassing op alle Bestelopdrachten en Offerteaanvragen, die tijdens de looptijd van deze Overeenkomst tussen Opdrachtgever enerzijds en Opdrachtnemer anderzijds worden gesloten met betrekking tot het leveren van de Leveringen.
(…)
22: OVERDRACHT RECHTEN EN VERPLICHTINGEN; ONDERAANNEMING
22.1.
Opdrachtgever is gerechtigd rechten en verplichtingen uit de Overeenkomst, dan wel de feitelijke uitvoering of nakoming ervan, geheel of gedeeltelijk aan andere partijen over te dragen, mits in het kader van de normale activiteiten van Opdrachtgever.”
OBeliX-overeenkomst:
“Inleiding
B. Xerox en OBT besloten om zich samen voor deze prekwalificatie aan te melden, in een rolverdeling waarbij Xerox als de formeel Gegadigde zou optreden en OBT als Onderaannemer;
C. bedoelde rolverdeling is vastgelegd in een teaming agreement, die in mei 2014 door beide partijen is ondertekend; (…)
K. zoals tussen Xerox en OBT afgesproken (in de teaming agreement), en conform de beantwoording van de aanbesteding, zal OBT in verband met de Overeenkomst de bepaalde dienstverlening verrichten als onderaannemer van Xerox; (…)
N. Xerox en OBT
- stellen in het kader van het voorgaande vast dat het welslagen van de lang-jarige relatie die door de Overeenkomst wordt aangegaan, afhankelijk is van de samenwerking tussen Xerox en OBT
- onderschrijven met het oog daarop (nogmaals) de bijzondere band die zij in dit kader met elkaar aangaan
- verklaren over en weer alles in het werk te stellen om de samenwerking optimaal te doen zijn
- verplichten zich om alles dat volgens de Overeenkomst moet gebeuren uit te voeren
- committeren zich ten opzichte van elkaar om in gevallen waar de letter van de Overeenkomst geen uitkomst zou bieden, te handelen volgens de geest van de hier bedoelde samenwerking
Xerox en OBT komen in verband met het voorgaande het volgende overeen
1. back-to-back
1.1
Xerox verstrekt aan OBT de opdracht om als onderaannemer alle diensten te verrichten ten aanzien van het drukwerk, zoals bedoeld in de Overeenkomst, en OBT aanvaardt deze opdracht en verplicht zich bedoelde diensten te verlenen aan Xerox (althans aan de Staat der Nederlanden, als opdrachtgever van Xerox). (…)
1.3
De bepalingen en voorwaarden van de Overeenkomst, en de daarbij behorende Appendices, zijn – voorzover het de diensten in Bijlage A. betreft – van overeenkomstige toepassing tussen Xerox en OBT, waarbij Xerox de Opdrachtgever is en OBT de Opdrachtnemer. De Overeenkomst (en de daarbij behorende Appendices) is als Bijlage B. aan deze OBeliX-overeenkomst gehecht, en maakt daarvan onlosmakelijk deel uit. Voorzover partijen uitzonderingen op dit ‘back-to-back principe’ zijn overeengekomen, staan die in deze overeenkomst beschreven.
2. begrippen
2.1
De in de Overeenkomst voorkomende begrippen (…) hebben in deze OBeliX-overeenkomst de betekenis die daaraan in het kader van Bijlage A. moet worden ontleend. Als voorbeelden (niet-uitputtend) gelden:
- Grafische dienstverlening: communicatiedrukwerk, inclusief advisering (…)”
Bijlage A bij de OBeliX-overeenkomst:
“Zoals ook al in de teamingagreement staat verzorgt Xerox al het printwerk en OBT al het dtp en drukwerk binnen deze aanbesteding. (…)
Ieder (Xerox en OBT) is zelf verantwoordelijk voor zijn eigen omzet. Zowel voor de acquisitie als realisatie en uitvoering. Voor de acquisitie van nieuwe business heeft een ieder een licence to hunt. Nieuwe business wordt voor rekening en levering van de partner die de business contracteert en uitvoert.
Degene (Xerox, [de Drukkerij B.V.] of De Bink) waar de order loopt (ingeschreven in Multipress) is in de lead en verantwoordelijk voor de realisatie van de order.
Een overzicht van de door OBT te verrichten diensten:
• OBT verzorgt al het drukwerk, inclusief al het point of sale materiaal.
De bepaling wat drukwerk en printwerk is wordt in onderling overleg gedaan, op
basis van logica, waarin de factoren oplage, volume, levertijd en kwaliteit en klantwens wordt meegenomen.
• DTP, DTP+, grafische vormgeving en opmaak wordt verzorgd door OBT (...)
• OBT draagt zorg voor accountmanagement richting alle Deelnemers (klant), voor zover het drukwerk en project gerelateerd is.
(…)
Verder is afgesproken dat de business voor beide partners voor de duur van de aanbesteding winstgevend zal zijn; met uitzondering van de eerste twee jaar (opstartfase). Indien als gevolg van acquisitie van nieuwe business en verschuiving van bestedingen één der partners aantoonbaar niet langer winstgevend kan opereren, heeft de andere partner de verplichting zich maximaal in te spannen om te helpen weer winstgevendheid voor beide te realiseren.”
3.2.
Voor wat betreft de mogelijkheid tot beëindiging van de OBeliX-overeenkomst zijn de volgende bepalingen van belang:
Overeenkomst
25. (TUSSENTIJDSE) OPZEGGING
25.1.
VERVALLEN
25.2.
VERVALLEN

26.ONTBINDING

26.1.
Buiten hetgeen elders in deze Overeenkomst is bepaald is:
a. ieder der Partijen gerechtigd de Overeenkomst door middel van een aangetekend schrijven met onmiddellijke ingang zonder rechterlijke tussenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden indien de andere Partij ook na een aangetekende schriftelijke sommatie waarin een redelijke termijn is gesteld, in gebreke blijft aan zijn verplichtingen uit de Overeenkomst te voldoen;
b. Opdrachtgever gerechtigd zonder dat enige sommatie of ingebrekestelling en zonder dat rechterlijke tussenkomst zal zijn vereist, de Overeenkomst door middel van een aangetekend schrijven geheel of gedeeltelijk te ontbinden indien:
- Opdrachtnemer (voorlopig) surseance van betaling aanvraagt of hem (voorlopig) surseance van betaling wordt verleend;
- Opdrachtnemer zijn faillissement aanvraagt of in staat van faillissement wordt verklaard;
De onderneming van Opdrachtgever wordt geliquideerd;
-
Opdrachtnemer zijn huidige onderneming staakt;
-
Op een aanmerkelijk deel van het vermogen van Opdrachtnemer beslag wordt gelegd;
-
Sprake is van een (statuten)wijziging of een besluit als bedoeld in artikel 23.1 van de Overeenkomst welke in redelijkheid voor Opdrachtgever niet aanvaardbaar is;
-
Opdrachtgever op goede gronden aanneemt dat de rechter op een daartoe strekkende vordering op grond van de Aanbestedingswet 2012 de Overeenkomst zal vernietigen;
-
Zich gedurende de looptijd van de Overeenkomst ten aanzien van Opdrachtnemer uitsluitingsgronden voordoen als bedoeld in artikel 2.86 of 2.87 Aanbestedingswet 2012;
-
Opdrachtnemer anderszins niet langer in staat moet worden geacht de verplichtingen uit deze Overeenkomst na te kunnen komen.”
OBeliX-overeenkomst
8. Gevolg van tussentijdse beëindiging
8.1
Op grond van artikel 26 van de Overeenkomst heeft Xerox het recht om deze overeenkomst op te zeggen c.q. te ontbinden vanwege aan OBT toe te rekenen omstandigheden in de gevallen zoals bedoeld in genoemd artikel. In dergelijke gevallen blijft de gebondenheid van Xerox aan de Overeenkomst bestaan. Xerox behoudt zich, voorzover vereist, het recht voor om de schade die zij als gevolg daarvan lijdt op OBT te verhalen, ook voor het geval de betreffende regelingen in de Overeenkomst daarvoor niet voldoende mogelijkheid bieden. Daartoe behoort het recht van Xerox om alle kosten op OBT te verhalen die verband houden met het mogelijk in de plaats stellen van een andere dienstverlener voor de in bijlage A. bedoelde diensten (waaronder, maar niet beperkt tot, de eventuele meerkosten ten opzichte van de huidige prijzen en tarieven).”

4.Het geschil

in conventie

4.1.
OBT vordert na eiswijziging, samengevat, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I. de verklaring voor recht dat Xerox toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens OBT onder de OBeliX-overeenkomst door die overeenkomst ten onrechte en abrupt te ontbinden dan wel op te zeggen en daaraan uitvoering te geven, en wel op een wijze die nakoming van die overeenkomst blijvend onmogelijk heeft gemaakt, althans op een wijze die geen ingebrekestelling vereiste, en dat Xerox uit dien hoofde schadeplichtig is jegens OBT BV, [de Drukkerij B.V.] en Drukkerij De Bink BV als hoofdelijke schuldeisers, althans jegens ieder van hen afzonderlijk;
II. de veroordeling van Xerox tot betaling aan OBT BV, [de Drukkerij B.V.] en Drukkerij De Bink BV als hoofdelijke schuldeisers van alle door hen gezamenlijk geleden en te lijden directe en indirecte schade in verband met de onder I. bedoelde toerekenbare tekortkoming, althans de veroordeling van Xerox tot betaling van alle door ieder van hen afzonderlijk geleden en te lijden (directe en indirecte) schade in verband met de onder I. bedoelde toerekenbare tekortkoming, een en ander nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
subsidiair
III. de verklaring voor recht dat Xerox heeft gehandeld op een wijze die onrechtmatig is te jegens OBT door de OBeliX-overeenkomst ten onrechte en abrupt te ontbinden dan wel op te zeggen en daaraan uitvoering te geven en zonder OBT bij de opzegging van die overeenkomst een passende schadeloosstelling aan te bieden, en dat Xerox uit dien hoofde schadeplichting is jegens OBT BV, [de Drukkerij B.V.] en Drukkerij De Bink BV als hoofdelijke schuldeisers, althans jegens ieder van hen afzonderlijk;
IV. de veroordeling van Xerox tot betaling aan OBT BV, [de Drukkerij B.V.] en Drukkerij De Bink BV als hoofdelijke schuldeisers van alle door hen gezamenlijk geleden en te lijden (directe en indirecte) schade in verband met de onder III. bedoelde onrechtmatige daad, althans Xerox veroordeelt tot betaling aan OBT BV, [de Drukkerij B.V.] en Drukkerij De Bink BV van alle door ieder van hen afzonderlijk geleden en te lijden (directe en indirecte) schade in verband met de onder III. bedoelde onrechtmatige daad, een en ander nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet
primair en subsidiair
V. de veroordeling van Xerox in de kosten van deze procedure, te vermeerderen me de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW.
in reconventie
4.2.
Xerox vordert na eiswijziging, samengevat en bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. de veroordeling van OBT BV tot vergoeding van de door Xerox gemaakte kosten van de herdruk van de calamiteitentoets van € 230.041,65, dan wel de terugbetaling van de door Xerox betaalde vergoeding voor het drukwerk van de calamiteitentoets van € 163.365,00, vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf de datum van de eis in reconventie tot de datum van betaling;
II. de hoofdelijke veroordeling van OBT tot het vergoeden van de door Xerox geleden schade, nader op te maken bij staat, die Xerox geleden heeft en zal lijden als gevolg van de tekortkomingen en overige gedragingen van OBT, waaronder maar niet beperkt tot schade ter zake van de niet-verleende vervolgopdrachten van DUO, de winstderving ten aanzien van door OBT (en niet Xerox) uitgevoerde printopdrachten, het door OBT in strijd met de overeenkomst beconcurreren van Xerox, het door Xerox geleden verlies op de uitvoering van de aanbesteding via de OBeliX-overeenkomst, en reputatieschade vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf de datum van de eis in reconventie tot de datum van betaling;
III. de veroordeling van OBT in de kosten van het geding, waaronder begrepen de nakosten.
in conventie en in reconventie
4.3.
Partijen voeren over en weer verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
inleiding
5.1.
De Staat heeft op enig moment een aanbesteding uitgeschreven voor de grafische dienstverlening en OBT en Xerox waren hierin geïnteresseerd. Dit heeft ertoe geleid dat OBT en Xerox de teamingovereenkomst hebben gesloten waarin zij met elkaar hebben afgesproken samen in te schrijven op de aanbesteding, waarbij Xerox als hoofdaannemer zou optreden en OBT als onderaannemer. In de door partijen gesloten OBeliX-overeenkomst hebben zij in de overwegingen onder meer opgenomen dat zij een langjarige samenwerking zijn aangegaan die afhankelijk is van de samenwerking tussen OBT en Xerox, dat zij een bijzondere band met elkaar aangaan en dat zij over en weer alles in het werk stellen om de samenwerking optimaal te doen zijn
5.2.
Nog voor de OBeliX-overeenkomst was gesloten zijn partijen met elkaar overeengekomen dat een werkbare samenwerking inhield dat zowel OBT als Xerox zelf offertes aan de Staat zouden versturen. Op het moment dat een offerte werd aangenomen en een order werd, werd deze in het MP systeem van Xerox opgenomen. Vanaf december 2014 hebben Xerox en OBT op deze manier onder de overeenkomst 20.000 orders verwerkt.
5.3.
De uitvoering van de aanbesteding was een succes voor OBT dat met de opdrachten van de Staat een substantiële omzet realiseerde. Xerox was minder succesvol. Na een winstgevend begin bleven de resultaten voor Xerox in de jaren vanaf 2017 achter en was de overeenkomst met de Staat volgens Xerox zelfs verlieslatend. De roep van Xerox om veranderingen bleef volgens haar onbeantwoord, waardoor in maart 2019 het spreekwoordelijke glas voor haar zelfs niet meer half vol was, maar nog maar een druppel bevatte. Deze druppel is verdwenen door de verwikkelingen naar aanleiding van het ingebrande relais. Xerox heeft de OBeliX-overeenkomst ontbonden dan wel opgezegd en na een langere periode van ontvlechting, is zij nu in de lead voor de overeenkomst met de Staat. Zij werkt samen met twee onderaannemers die hun offertes voor de Staat door Xerox laten uitbrengen en de overeenkomst levert Xerox winst op.
5.4.
Xerox zal hiervoor nog wel een prijs moeten betalen aan OBT. De rechtbank is namelijk van oordeel dat Xerox de OBeliX-overeenkomst op 17 april 2021 niet rechtsgeldig heeft ontbonden, noch deze op 17 april 2021 dan wel 30 augustus 2021 rechtsgeldig heeft opgezegd. De rechtbank motiveert haar oordeel als volgt.
ontbinding OBeliX-overeenkomst
5.5.
Xerox heeft de ontbinding van de OBeliX-overeenkomst op twee pijlers gebaseerd. Ten eerste schoot OBT structureel tekort in de nakoming van de OBeliX-overeenkomst en kon van Xerox, gelet op de onwillige houding van OBT om tot verbetering en verandering in de samenwerking over te gaan, na het directieoverleg van 15 maart 2019 niet langer worden verwacht dat zij de OBeliX-overeenkomst voortzette. Zoals de advocaat van Xerox het tijdens de comparitie van partijen verwoordde: op 15 maart 2019 had Xerox OBT een ultimatum gesteld voor het oplossen van een aantal problemen in de samenwerking die al jarenlang tussen partijen speelden. Door hier niet op in te gaan, verkeerde OBT vanaf dat moment in verzuim.
Ten tweede is OBT in gebreke gebleven bij de uitvoering van de opdracht tot het drukken van de calamiteitentoets voor DUO. Hierdoor verdampte de laatste druppel van het vertrouwen nog aanwezig in het spreekwoordelijke glas van Xerox. Vanaf dat moment was sprake van een ernstige vertrouwensbreuk tussen de partijen, zodat Xerox gerechtigd was om de OBeliX-overeenkomst te ontbinden.
De eerste pijler vormt voor Xerox het fundament voor de tweede pijler. Zoals Xerox tijdens de comparitie van partijen heeft gezegd: als de samenwerking tussen partijen in de voorgaande jaren goed was geweest, dan was de gang van zaken rondom de calamiteitentoets op zichzelf voor Xerox geen reden geweest om de OBeliX-overeenkomst te willen beëindigen. Bij de beoordeling van de tweede pijler moet dus uitdrukkelijk ook de voorgeschiedenis worden meegewogen.
5.6.
De rechtbank oordeelt dat beide door Xerox aangevoerde pijlers, zowel op zichzelf als in samenhang bezien, onvoldoende grond bieden voor een rechtsgeldige ontbinding van de OBeliX-overeenkomst, en wel om de navolgende redenen.
stellingen Xerox en OBT over de juridische grondslag
OBeliX-overeenkomst
5.7.
Artikel 26 van de Overeenkomst is ingevolge de back-to-back bepaling als bedoeld in artikel 1.3 en het bepaalde in artikel 8.1 van de OBeliX-overeenkomst, direct van toepassing in de verhouding tussen Xerox en OBT. In dit artikel zijn de situaties opgesomd die aanleiding kunnen geven tot de tussentijdse beëindiging van de OBeliX-overeenkomst. Onder a van dat artikel is bepaald dat iedere partij gerechtigd is om de Overeenkomst door middel van een aangetekend schrijven met onmiddellijke ingang zonder rechterlijke tussenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden indien de andere partij, na een aangetekende schriftelijke sommatie waarin een redelijke termijn is gesteld, in gebreke blijft aan zijn verplichtingen te voldoen. Tussen partijen is niet in geschil dat Xerox een dergelijke aangetekende schriftelijke sommatie niet aan OBT heeft gestuurd. Anders dan in de tussen partijen gevoerde kortgedingprocedures, heeft Xerox in deze procedure niet gehandhaafd dat zij OBT schriftelijk in gebreke heeft gesteld. Tijdens de comparitie van partijen heeft Xerox hierover verklaard dat het versturen van een ingebrekestelling gezien de gehele situatie tussen partijen voor haar een gepasseerd station was.
5.8.
Voor zover Xerox de juridische grondslag van de ontbinding heeft gebaseerd op artikel 26 van de Overeenkomst, kan deze dus slechts rechtsgeldig hebben plaatsgevonden indien sprake is van één van de situaties als genoemd onder b. In artikel 26 onder b zijn negen situaties opgenomen op grond waarvan de Overeenkomst zonder enige sommatie, ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst bij aangetekend schrijven geheel of gedeeltelijk kan worden ontbonden.
Met partijen stelt de rechtbank vast dat de eerste acht situaties die in het artikel onder b worden genoemd in ieder geval niet aan de orde zijn.
Xerox voert aan dat de laatste, negende situatie, te weten het geval dat OBT niet langer in staat moet worden geacht de verplichtingen uit de overeenkomst na te kunnen komen, wel van toepassing is en dus een grond vormde voor rechtsgeldige ontbinding door Xerox. OBT betwist dit.
5.9.
Xerox verwijst tevens naar artikel 15 van de ARIV-voorwaarden die op de OBeliX-overeenkomst van toepassing zijn verklaard. Omtrent ontbinding is in artikel 15 van deze voorwaarden het volgende opgenomen:
“Onverminderd hetgeen overigens in de Overeenkomst is bepaald, kan elke Partij de Overeenkomst door middel van een aangetekend schrijven buiten rechte geheel of gedeeltelijk ontbinden zonder tot enige schadevergoeding jegens de andere partij te zijn gehouden, indien de andere Partij in verzuim is dan wel nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is.”
wettelijke regeling
5.10.
Niet in geschil is dat partijen met artikel 26 van de Overeenkomst niet hebben bedoeld de toepasselijkheid van de wettelijke regeling inzake ingebrekestelling en verzuim van artikel 6:80 en verder van het Burgerlijk Wetboek (BW) en van artikel 6:265 BW uit te sluiten. Xerox beroept zich dan ook voor wat betreft de ontbinding van de OBeliX-overeenkomst ook op deze bepalingen, voor zover deze een ruimere grondslag bieden dan artikel 26 van de Overeenkomst. Xerox voert met een beroep op deze wettelijke bepalingen aan dat OBT veelvuldig en toerekenbaar is tekort geschoten in de nakoming van de OBeliX-overeenkomst en dat verzuim van OBT was ingetreden waardoor zij de overeenkomst op grond van artikel 6:265 BW mocht ontbinden. Verzuim was ingetreden omdat uit de mededelingen van OBT was af te leiden dat zij zou tekortschieten in de nakoming van haar verplichtingen als bedoeld in artikel 6:83 sub c BW. Een ingebrekestelling waarin OBT een redelijke termijn werd gegund om alsnog na te komen, was dan ook volgens Xerox niet nodig om rechtsgeldig tot ontbinding over te gaan. OBT betwist dit.
Ontbinding op grond van artikel 6:265 BW was gerechtvaardigd omdat van Xerox niet kon niet worden gevergd dat zij met een tekortschietende wederpartij die tevens op verscheidene essentiële onderwerpen in verzuim was, als contractspartner verder ging.
beroep OBT op artikel 265 lid 1 BW
5.11.
Voor het geval de rechtbank tot het oordeel komt dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming door OBT en dat OBT in verzuim is of verzuim niet nodig is, doet OBT een beroep op de tenzij-bepaling van artikel 6:265 lid 1 BW: de tekortkoming van OBT rechtvaardigt dan niet de ontbinding.
oordeel van de rechtbank over juridische grondslag
5.12.
De rechtbank zal beoordelen in hoeverre de door Xerox aangevoerde omstandigheden, apart en in samenhang beschouwd, ontbinding op grond van artikel 26 onder b negende punt van de Overeenkomst dan wel artikel 6:265 BW rechtvaardigen. Bij deze beoordeling stelt de rechtbank de volgende vier punten voorop.
5.13.
De rechtbank ziet geen verschil in betekenis tussen hetgeen is bepaald in artikel 26 onder b negende punt van de Overeenkomst – het geval dat OBT niet langer in staat moet worden geacht de verplichtingen uit de OBeliX-overeenkomst na te kunnen komen – en hetgeen is bepaald in artikel 15 van de ARIV-voorwaarden – OBT is blijvend dan wel tijdelijk niet in staat de OBeliX-overeenkomst na te komen.
De formulering van de ARIV-voorwaarden is bovendien gelijk aan de formulering van artikel 6:265 lid 2 BW. De rechtbank zal deze gronden dan ook niet apart behandelen en zich bij de beoordeling of sprake is van een situatie van tijdelijke of blijvende onmogelijkheid waarbij OBT niet langer in staat moet worden geacht de verplichtingen uit de OBeliX-overeenkomst na te komen, mede baseren op de betekenis die in literatuur en jurisprudentie aan artikel 6:265 lid 2 BW wordt toegekend.
5.14.
Ten tweede kan op basis van de letterlijke tekst van artikel 26 onder b – OBT moet niet langer in staat worden geacht de verplichtingen uit de overeenkomst na te kunnen komen – worden geconcludeerd dat een tekortkoming van OBT voor de toepassing van dit artikel niet noodzakelijk is. Xerox beroept zich echter voor de toepassing van dit artikel op de omstandigheid dat de door OBT geleverde kwaliteit in het verleden ver onder de maat bleef, op basis waarvan Xerox mocht concluderen dat OBT niet in staat was de vereiste kwaliteit te leveren. Aldus beroept Xerox zich voor de toepassing van dit artikel op het gebrek aan kwaliteit bij de dienstverlening van OBT in het verleden.
Een redelijke uitleg van dit artikel brengt ook mee dat pas kan worden geoordeeld dat OBT niet meer in staat is de overeenkomst na te komen, indien OBT eerder tekortschoot in de nakoming ervan. Dit te meer omdat de overige acht situaties zoals omschreven in artikel 26, zien op situaties dat OBT ook niet meer kan nakomen maar dan op basis van gebeurtenissen met consequenties voor de toekomst, zoals een faillissement of het staken van de onderneming.
Dit betekent met andere woorden, dat Xerox alleen dan gerechtvaardigd tot het oordeel kan komen dat OBT niet langer in staat moet worden geacht de verplichtingen uit de overeenkomst na te kunnen komen, indien sprake is van een tekortkoming van OBT die de conclusie rechtvaardigt dat OBT de overeenkomst in de toekomst niet meer zal kunnen nakomen. Aldus ziet de rechtbank weinig onderscheid tussen de betekenis van artikel 26 onder b van de Overeenkomst en het op dit punt geldende wettelijk kader, zoals opgenomen in artikel 265 lid 2 BW.
5.15.
Ten derde is van belang dat de OBeliX-overeenkomst is te typeren als een mantelovereenkomst die de fundering vormt waarop, en de kaders stelt waarbinnen, OBT vele duizenden verschillende opdrachten heeft uitgevoerd. Partijen kunnen tekortkomen in de uitvoering van verplichtingen opgenomen in de OBeliX-overeenkomst.
Daarnaast kunnen zij tekortkomen bij de uitvoering van losse opdrachten onder de OBeliX-overeenkomst. Partijen hebben op de zitting beiden verklaard dat een fout in een losse order die onder de OBeliX-overeenkomst werd uitgevoerd op zichzelf geen basis vormde voor de ontbinding van de overkoepelende OBeliX-overeenkomst. Xerox heeft daarbij zelfs verklaard dat als de foutieve uitvoering van de opdracht van DUO de enige fout was geweest van OBT onder de OBeliX-overeenkomst, dit voor haar geen grond was geweest voor ontbinding van de OBeliX-overeenkomst. De rechtbank begrijpt de stelling van Xerox op dit punt aldus dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de OBeliX-overeenkomst als OBT structureel fouten maakt bij de uitvoering van losse orders onder de OBeliX-overeenkomst. De rechtbank ziet geen grond voor een ander oordeel.
5.16.
Ten vierde heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 28 september 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1810) geoordeeld dat de tenzij-bepaling van artikel 6:265 lid 1 BW niet slechts bij uitzondering kan worden toegepast of op een zeldzaam geval betrekking heeft. De Hoge Raad heeft in dit arrest uitdrukkelijk overwogen dat de hoofdregel en de tenzij-bepaling tezamen uitdrukking geven aan de materiële rechtsregel dat slechts een toerekenbare tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op gehele of gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst. In zodanig geval behoeft niet van een schuldeiser gevergd te worden dat hij met een tekortschietende wederpartij als contractspartner verder moet. Deze inhoudelijke maatstaf stoelt op de redelijkheid en billijkheid en stemt inhoudelijk overeen met vaste rechtspraak van de Hoge Raad, zowel onder oud recht als onder huidig recht.
5.17.
Bovenstaande brengt mee dat voor een rechtsgeldige ontbinding zonder ingebrekestelling van de OBeliX-overeenkomst vereist is (i) dat Xerox gerechtvaardigd tot de conclusie is gekomen (a) dat OBT heeft medegedeeld de OBeliX-overeenkomst niet meer te zullen nakomen (artikel 6:83 onder c BW) of (b) dat nakoming voor OBT blijvend dan wel tijdelijk onmogelijk was en (ii) dat sprake was van een tekortkoming in de nakoming van de OBeliX-overeenkomst aan de zijde van OBT. Voor wat betreft de uitvoering van losse orders onder de OBeliX-overeenkomst heeft daarbij te gelden dat sprake moet zijn van een structurele tekortkoming.
De (structurele) tekortkoming in de nakoming moet bovendien van voldoende gewicht zijn. .
eerste pijler Xerox: voortzetting samenwerking kon niet langer worden verwacht van Xerox
5.18.
De feitelijke grondslag voor de door Xerox ingeroepen ontbinding is voor wat betreft de eerste pijler gebaseerd op de volgende verwijten.
( i) OBT voerde printwerk uit, terwijl de opdrachten hiervoor door Xerox moest worden uitgevoerd;
(ii) OBT weigerde mee te werken aan één MP systeem en wilde zelf offertes blijven uitbrengen aan de Staat;
(iii) OBT beconcurreerde Xerox;
(iv) OBT hielp niet mee om de overeenkomst voor Xerox winstgevend te maken;
( v) OBT liet zich negatief uit over Xerox;
(vi) OBT heeft stelselmatig de werkzaamheden uit de OBeliX-overeenkomst ver beneden de gestelde kwaliteitseisen uitgevoerd;
5.19.
De rechtbank overweegt dat tussen partijen niet in geschil is dat zij gedurende de looptijd van de OBeliX-overeenkomst veelvuldig contact hebben gehad met elkaar omtrent bovenstaande problemen. Partijen zijn gedurende de looptijd van de overeenkomst, al dan niet naar aanleiding van gerezen problemen, veelvuldig met elkaar in overleg geweest om de werkafspraken te verfijnen, overlap in werkgebied te voorkomen en problemen op te lossen. Uit de notulen van de directieoverleggen die er zijn geweest, waarvan de inhoud deels is opgenomen in de feiten, blijkt dat partijen het in deze overleggen niet alleen oneens waren over de oplossingen die voor problemen moesten worden gevonden, maar ook over meer fundamentele aspecten van de tussen partijen gemaakte afspraken. Zo zijn op meerdere gebieden van de samenwerking de verplichtingen en rechten van OBT en Xerox, zowel onderling als naar de opdrachtgevers bij de Staat, niet scherp geformuleerd. De rechtbank noemt als voorbeeld de afspraken over het uitbrengen van de offertes, waar partijen vaak over hebben gesproken, maar waarover zij duidelijk niet op één lijn zaten.
5.20.
Uiteindelijk hebben partijen het Project OBliX 2.0 opgezet, dat als doel had om de bestaande afspraken te verduidelijken en daarbij de samenwerking te verbeteren. Xerox heeft echter dit project, zoals blijkt uit de notulen van het directieoverleg op 25 september 2018, vanwege haar interne situatie zelf ‘on hold’ gezet. Desondanks zijn partijen ook hierna met elkaar in gesprek gebleven om de samenwerking te verbeteren.
Ook werkten partijen op dagelijkse basis samen om de duizenden losse opdrachten die door de Staat werden gegeven, te verdelen en uit te voeren.
Op bepaalde punten van de OBeliX-overeenkomst bleef echter, tot en met het moment van de ontbinding, onduidelijkheid en onenigheid bestaan.
5.21.
De gemene deler van de meeste verwijten van Xerox aan het adres van OBT (5.18 onder (ii) tot en met (v)) is dat dit schendingen betreffen van díe verplichtingen van partijen die tussen partijen niet helemaal duidelijk waren, en waarbij partijen nog in gesprek waren over de precieze invulling ervan. Het betreffen problemen die op diverse momenten in de jarenlange samenwerking hebben gespeeld, en waarover in de loop van de tijd deels gewijzigde afspraken zijn gemaakt dan wel waarover partijen in gesprek waren om een gewijzigde afspraak te maken. De nieuwe althans duidelijkere afspraken tussen partijen zouden worden vastgelegd in het OBliX 2.0 project, maar zover is het niet gekomen. Alleen al hierom kan niet worden geconcludeerd dat sprake was van een situatie van tijdelijke of blijvende onmogelijkheid aan de zijde van OBT om de OBeliX-overeenkomst na te kunnen komen, zoals bedoeld in artikel 26 onder van de overeenkomst of artikel 265 lid 2 BW. De door Xerox aan OBT gemaakte verwijten konden dan ook niet zonder ingebrekestelling leiden tot de ontbinding van de OBeliX-overeenkomst. Juist indien partijen nog in overleg zijn over de verschillende oplossingen, aanpassingen en geldige afspraken, kan slechts tot ontbinding worden overgegaan indien een ingebrekestelling wordt verstrekt die duidelijk maakt welke verplichtingen de andere partij schendt en wat er van hem wordt verwacht om deze schending ongedaan te maken, alvorens kan worden overgegaan tot het ontbinden van de overeenkomst. De wettelijke regeling van de ingebrekestelling dient ertoe het nakomingstijdstip te preciseren, het geven van de tweede en laatste kans om de verbintenis uit te voeren en het aanzetten van partijen tot communicatie over de problemen. In dit geval had een ingebrekestelling ook aan OBT precies duidelijk moeten maken welke invulling van de OBeliX-overeenkomst Xerox van OBT verwachtte hetgeen ook had kunnen leiden tot het versneld op schrift stellen van afspraken over de uitvoering die voor beide partijen duidelijk waren.
Hetgeen partijen tijdens de bespreking van 15 maart 2019 met elkaar hebben besproken, was niet voldoende om zonder ingebrekestelling de OBeliX-overeenkomst te mogen ontbinden. Juist vanwege de bestaande onduidelijkheden. Hierbij weegt mee dat OBT wel degelijk, anders dan Xerox heeft gesteld, haar bereidheid tot medewerking heeft uitgesproken via e-mail (zie onder 2.20.). Dat zij daarbij niet stond te trappelen, kan Xerox haar mogelijk verwijten. Zwaarder weegt dat het op de weg van Xerox lag hetgeen zij wilde duidelijk op papier te zetten en OBT op dit punt een termijn te geven. Dit te meer, nu zij zelf degene is geweest die in september 2018 het project om de gemaakte afspraken te verduidelijken on hold heeft gezet.
5.22.
Voor zover Xerox aanvoert dat bepaalde tekortkomingen van OBT, zoals het gedane printwerk en de kwalitatief ondermaats uitgevoerde opdrachten, niet meer te herstellen zijn en zodoende een onmogelijkheid in de nakoming opleveren waardoor verzuim intreedt zonder dat een ingebrekestelling vereist is, zoals bedoeld in artikel 6:265 lid 2 BW of sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 26 onder b van de Overeenkomst, geldt het volgende. De OBeliX-overeenkomst is een mantelovereenkomst waarbij een fout in de nakoming van een losse order onder de OBeliX-overeenkomst niet kan leiden tot de ontbinding van de mantelovereenkomst (zie ook onder 5.16.). Uitgangspunt van de wet is dat bij blijvende, absolute onmogelijkheid tot nakoming het zinloos is om de schuldenaar een laatste kans te bieden, omdat hij deze kans niet kan benutten. Maar de onmogelijkheid om een tekortkoming uit het verleden te herstellen, blijft niet als een zwaard van Damocles boven de wederpartij hangen. Xerox en OBT gingen na een geconstateerde fout steeds in gesprek om de problemen, althans voor het moment, op te lossen dan wel vast te stellen dat betere, nadere afspraken nodig waren. Vervolgens zijn partijen op basis van dezelfde OBeliX-overeenkomst, nog jaren, met elkaar verder gegaan. Daarmee zijn zij uitvoering blijven geven aan de OBeliX-overeenkomst, ook op momenten dat OBT in de ogen van Xerox bij de uitvoering van individuele opdrachten onder de OBeliX-overeenkomst tekortschoot. Hieruit volgt dat Xerox kennelijk op dat moment van oordeel was, dat OBT nog in staat was om de OBeliX-overeenkomst uit te voeren en na te komen. Dit maakt dat als gevolg van deze door Xerox gestelde tekortkomingen Xerox niet opeens in april 2019 kan constateren dat nakoming van de OBeliX-overeenkomst blijvend of tijdelijk onmogelijk was. Dit sluit ook aan bij de duidelijke woorden van Xerox tijdens de comparitie van partijen: alleen een tekortkoming in de nakoming van een individuele opdracht onder de OBeliX-overeenkomst kan geen grond zijn voor ontbinding van de overeenkomst.
5.23.
Xerox voert nog aan dat verzuim ook zonder ingebrekestelling kan intreden indien de redelijkheid en billijkheid dit verlangt. Zij verwijst hierbij naar het arrest van de Hoge Raad van 11 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1581. In dit arrest is bepaald dat artikel 6:83 BW geen limitatieve opsomming behelst van de gevallen waarin verzuim zonder ingebrekestelling intreedt, maar dat ook de redelijkheid en billijkheid hierbij een rol kunnen spelen. De omstandigheden van het geval kunnen met zich brengen dat het verzuim van de schuldenaar intreedt indien de schuldenaar niet of niet toereikend reageert op een verzoek van de schuldeiser om binnen een redelijke termijn toe te zeggen dat hij binnen een gestelde, eveneens redelijke, termijn zal nakomen, of om zich binnen een redelijke termijn uit te laten over de wijze waarop en de termijn waarbinnen hij door de schuldeiser omschreven gebreken in de uitvoering van de overeenkomst zal herstellen. Wat in dat verband een redelijke termijn voor de uitlating van de schuldenaar is, hangt af van de omstandigheden. Daarbij kan mede een rol spelen of de gestelde termijn gebruikelijk is in de branche waarin partijen actief zijn. In de onderhavige zaak is geen sprake van dergelijke omstandigheden. Immers, Xerox heeft juist géén termijn gesteld waarbinnen OBT diende toe te zeggen dat zij bepaalde gebreken zou herstellen of verplichtingen zou nakomen. Voor zover Xerox hiervoor verwijst naar de bespreking op 15 maart 2019, blijkt uit de notulen, zoals reeds overwogen, niet dat een termijn (voor de nakoming óf voor het stellen van een termijn door OBT waarbinnen zij zou gaan nakomen) is gesteld door Xerox. Ook op deze grond kon ontbinding zonder ingebrekestelling dus niet plaatsvinden.
5.24.
De conclusie is dan ook dat de rechtbank de stellingen van Xerox dat een ingebrekestelling van OBT niet nodig was voor de rechtsgeldige ontbinding van de overeenkomst op basis van de onder pijler één gemaakte verwijten afwijst. Xerox mocht niet uit mededelingen van OBT afleiden dat OBT niet meer zou nakomen, noch mocht Xerox concluderen dat OBT de OBeliX-overeenkomst niet meer kon nakomen.
5.25.
Een nadere beschouwing van de door Xerox specifiek gemaakt verwijten, leidt niet tot een ander oordeel.
printwerk
5.26.
Partijen zijn het erover eens dat op grond van de OBeliX-overeenkomst OBT het drukwerk zou uitvoeren en Xerox het printwerk. De praktijk bleek echter weerbarstiger dan dit ogenschijnlijk simpele onderscheid. Ondanks dat Xerox meerdere malen in directieoverleggen heeft gesteld dat “print = print”, was er ruimte voor interpretatie en uitzonderingen. Dit blijkt al uit de OBeliX-overeenkomst zelf, waarin is opgenomen dat in beginsel OBT het drukwerk verricht en Xerox het printwerk, maar dat afwijkingen met wederzijdse goedkeuring mogelijk zijn. In Bijlage A bij de OBeliX-overeenkomst is opgenomen dat partijen bepalen welke opdrachten worden gezien als drukwerk en welke als printwerk op basis van logica, waarin de factoren oplage, volume, levertijd, kwaliteit en de klantwens worden meegenomen. Dit bleek niet altijd goed te scheiden, nu onder meer sommige opdrachten zowel druk- als printwerk bevatten en Xerox wegens capaciteitsproblemen ook wel printwerk overliet aan OBT. De verdeling van deze opdrachten was een terugkerend onderwerp in de besprekingen die partijen hadden met elkaar. [de projectleider] heeft bij e-mail van 14 maart 2018 nog aan OBT hierover geschreven:
“Laat ik beginnen met te zeggen dat ik blij ben met het uitzoekwerk rond de printing opdrachten binnen OBlix. Dit is aan twee kanten gedaan, daar waar we met elkaar helder hebben dat het in het proces getackeld moet worden, nl aan de voorkant. Vanaf heden is al het printwerk voor Xerox tenzij anders besloten. Ik begrijp de argumenten kwaliteit(drukwerkkwaliteit) en kwaliteit van onze printroom maar dat is dan aan de Xerox poot om dit te handelen. Dat dit wellicht wat uitdagingen oplevert ok, daar zullen we rekening mee moeten houden.”
5.27.
Uit het verslag van het directieoverleg van 10 juli 2018 blijkt dat partijen in het kader van het OBeliX 2.0 project nadere afspraken hebben gemaakt over de verdeling van het druk- en printwerk. Maar ook deze hernieuwde afspraken brachten veel uitzonderingen en verschillen van interpretatie mee. Dit blijkt uit het feit dat ook hierna partijen nog hebben gesproken over deze problematiek. Het kan goed zijn dat er fouten zijn gemaakt in het verdelen van print- en drukwerk. Maar van belang is dat partijen ook na het maken van deze fouten met elkaar in gesprek zijn gebleven, nadere afspraken hebben gemaakt en OBT nog steeds printopdrachten heeft uitgevoerd. In deze situatie, waarin het voor partijen lastig is om te bepalen hoe de verhoudingen liggen, onduidelijk is waar de grenzen liggen en gesproken wordt over nadere afspraken terwijl er geen duidelijk keerpunt is geweest in de kwestie, is een ingebrekestelling bij uitstek het aangewezen, en ook benodigde, juridisch middel dat Xerox had moeten inzetten alvorens tot ontbinding over te kunnen gaan.
concurreren door OBT
5.28.
Ditzelfde geldt voor het verwijt dat OBT Xerox heeft beconcurreerd. In Bijlage A van de OBeliX-overeenkomst is opgenomen dat Xerox en OBT ieder verantwoordelijk waren voor hun eigen omzet, zowel voor de acquisitie als realisatie en uitvoering. De overeenkomst noemt met zoveel woorden dat iedere partij een ‘
licence to hunt’ heeft. Hieruit blijkt een verregaande vrijheid van partijen om zelf actief op zoek te gaan naar opdrachten bij de Staat. Het verwijt op dit punt dat Xerox aanvoert is hoofdzakelijk ingegeven door de gestelde concurrentiestrijd tussen de accountmanagers van OBT en de DOL’s van Xerox. De verhouding tussen deze twee entiteiten is niet geregeld in de OBeliX-overeenkomst. Uit de notulen van de directieoverleggen blijkt dat dit het geval was vanwege het simpele feit dat op het moment dat de OBeliX-overeenkomst werd gesloten het bestaan van de DOL’s van Xerox niet was voorzien. Toen bleek dat de DOL’s nodig waren om de Staat als contractspartij van Xerox tevreden te stellen, hebben partijen veel gesproken over de verhouding tussen de accountmanagers van OBT enerzijds en de DOL’s van Xerox anderzijds. Hier zijn uiteindelijk geen definitieve, nieuwe afspraken over gemaakt, zodat de precieze verhouding tussen beide steeds onduidelijk is gebleven. Tekenend voor deze onduidelijkheid is het door OBT overgelegde bericht van 13 juni 2019 van het RIVM, die als volgt reageert op het doorleiden van een printopdracht door OBT aan een DOL van Xerox:
“(…)[DOL]
??? Doe mij een lol. Als dit geen project is voor De Bink (wat mij in dit geval verbaast) laat mij dat dan even weten…”
Ook op dit punt geldt dan ook dat een ingebrekestelling bij uitstek het aangewezen, en ook benodigde, juridisch middel was dat Xerox had moeten inzetten alvorens tot ontbinding over te kunnen gaan.
winstgevendheid Xerox
5.29.
Voor wat betreft de verplichting van beide partijen om zich in te spannen voor de winstgevendheid van de ander, is in de overeenkomst het volgende opgenomen: “
Indien als gevolg van acquisitie van nieuwe business en verschuiving van bestedingen één der partners aantoonbaar niet langer winstgevend kan opereren, heeft de andere partner de verplichting zich maximaal in te spannen om te helpen weer winstgevendheid voor beide te realiseren.”Anders dan Xerox voorstaat blijkt hieruit juist dat een smalle, tot specifieke situaties beperkte verplichting bestond voor partijen om te helpen bij elkaars winstgevendheid, te weten bij de acquisitie van nieuwe business dan wel het verschuiven van de bestedingen van één van de partners. Xerox heeft onvoldoende onderbouwd dat dit het geval was. Uit de notulen van de directieoverleggen blijkt voorts dat partijen niet zijn gekomen tot een duidelijke, breder toepasbare bepaling. Het verwijt dat OBT zich te weinig voor de winstgevendheid van Xerox heeft ingespannen, kan dan ook geen basis vormen om tot ontbinding zonder ingebrekestelling over te gaan.
uitlatingen OBT
5.30.
Xerox heeft nog in algemene zin aangevoerd dat zij door verschillende klanten is geïnformeerd dat OBT zich laatdunkend en negatief over Xerox heeft uitgelaten. Zij heeft echter niet toegelicht welke uitlatingen OBT jegens welke (rechts)personen heeft gedaan, welke bepalingen van de tussen partijen gesloten overeenkomsten hiermee geschonden zijn en wat de feitelijke gevolgen zijn geweest voor Xerox. Aldus heeft Xerox onvoldoende feiten en of omstandigheden gesteld die de conclusie kunnen dragen dat op dit punt sprake was van een tekortkoming van OBT, laat staan van een tekortkoming op basis waarvan OBT niet langer in staat kon worden geacht om aan de verplichtingen uit de overeenkomst te voldoen, dan wel een tekortkoming die tot een blijvende onmogelijkheid heeft geleid om nog langer aan de overeenkomst te voldoen.
één MP-systeem
5.31.
Ook voor wat betreft de door Xerox aangevoerde weigering van OBT om mee te werken aan één MP systeem, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende duidelijk welke afspraken hierover zijn gemaakt, en dus aan welke verplichtingen OBT zich moest houden op basis van de OBeliX-overeenkomst. In die overeenkomst, noch in de Overeenkomst, is een verplichting opgenomen voor OBT om zorg te dragen voor één MP systeem. Xerox heeft aangevoerd dat, al voordat de OBeliX-overeenkomst tot stand is gekomen, meerdere malen is gesproken over de werkwijze met betrekking tot het offertetraject. Zij heeft gewezen op diverse stroomschema’s die voor de ondertekening van de OBeliX-overeenkomst tussen partijen zijn gedeeld. Echter, geen van die documenten is uiteindelijk onderdeel gaan uitmaken van de OBeliX-overeenkomst. Dat partijen hier eind november 2014, vlak voor de ondertekening van de Overeenkomst en na de door Xerox aangehaalde correspondentie over de verschillende stromenschema’s, nog geen bindende afspraken over hadden gemaakt blijkt uit de e-mail van een medewerker van Xerox aan de directie van OBT en Xerox van 24 november 2014 (zie onder 2.7.tot en met 2.10.).
5.32.
Uit de in de e-mail van 24 november 2014 opgenomen afspraken, althans voor zover daarvan sprake is, volgt geen verplichting voor OBT om over te gaan tot het vervaardigen van één MP systeem of om hieraan mee te werken. Deze verplichting is ook niet genoemd in de onder aan de e-mail opgenomen vragen die nog moesten worden beantwoord.
Xerox heeft aangevoerd dat de betreffende medewerker niet bevoegd was Xerox aan dergelijke afspraken te binden. Wat hiervan zij, partijen zijn het erover eens dat deze werkwijze uiteindelijk is gevolgd bij de uitvoering van de OBeliX-overeenkomst, met de kanttekening dat Xerox meermaals OBT erop heeft gewezen dat zij de uitdrukkelijke voorkeur had voor één MP systeem en bij OBT erop heeft aangedrongen hieraan mee te werken. Dit maakt echter niet dat de verplichting om hiervoor zorg te dragen ook al bestond bij het aangaan van de overeenkomst.
5.33.
Partijen hebben na het sluiten van de Overeenkomst geregeld op directieniveau de wenselijkheid van één MP systeem besproken. Ook is door partijen een werkgroep opgezet om de samenvoeging van de verschillende MP systemen te realiseren. Weliswaar blijkt uit de verschillende notulen dat Xerox zich heeft ingespannen om ervoor te zorgen dat partijen overgingen op één MP systeem, en dat Xerox hier voldoende redenen toe had, maar uit geen van de stukken die Xerox met betrekking tot deze initiatieven heeft overgelegd blijkt dat partijen eerder bindende afspraken hebben gemaakt die OBT vervolgens niet is nagekomen. Afgaande op de overleggen tussen partijen in de jaren na november 2014, is het waarschijnlijk dat wanneer een nieuwe ‘OBliX 2.0’ overeenkomst tussen partijen was gesloten het hanteren van één MP systeem hierin een belangrijke rol zou hebben gespeeld. Zover is het echter niet gekomen, omdat Xerox op 25 september 2018 het project OBliX 2.0 zelf ‘on hold’ heeft gezet. De verplichtingen van OBT ten tijde van de beëindiging van de overeenkomst door Xerox, kunnen dus slechts worden vastgesteld op basis van de correspondentie die de basis heeft gevormd voor het werkproces tijdens de jarenlange samenwerking tussen partijen. Hieruit volgt dat er (nog) géén verplichting voor OBT bestond om één MP systeem te realiseren, zodat de eventuele onwilligheid van OBT om hiertoe over te gaan voor Xerox geen grondslag voor ontbinding kon vormen.
5.34.
Xerox voert nog aan dat zij in het directieoverleg van 15 maart 2019 een ultimatum heeft gesteld aan OBT om te voldoen aan de OBeliX-overeenkomst, meer in het bijzonder aan de verplichting om over te gaan op één MP systeem. Xerox heeft op de zitting verklaard dat haar grens eigenlijk al was bereikt tijdens die bijeenkomst, en dat zij OBT had duidelijk gemaakt dat zij dacht aan het beëindigen van de OBeliX-overeenkomst. De houding van OBT tijdens dit gesprek in combinatie met het feit dat OBT in de maand die daarop volgde, in de woorden van Xerox, niets heeft gedaan om de problemen die besproken waren op te lossen, maakte dat Xerox op 17 april 2019 de daad bij het woord voegde en is overgegaan tot ontbinding. De rechtbank overweegt dat het gevoel dat Xerox na het directieoverleg van 15 maart 2019 over de OBeliX-overeenkomst en de verhouding met OBT had wellicht begrijpelijk is in het commercieel handelsverkeer, maar dat de juridische gevolgen die Xerox hieraan heeft verbonden niet opgaan. Hiervoor is ten eerste relevant dat in de notulen van de betreffende bespreking, die beide partijen nog hebben genuanceerd, niet is opgenomen dat Xerox aan OBT een fatale termijn van één maand verstrekte om de besproken problemen op te lossen, daargelaten dat voor een duurovereenkomst van deze omvang een termijn tot verbetering van één maand aan de (zeer) korte kant zou zijn geweest. Ten tweede blijkt uit de bespreking dat partijen nog altijd in overleg waren over de kern van de problemen, de mogelijke oplossingen die voorlagen en de verplichtingen die partijen over en weer hadden om hiertoe over te gaan. Voor zover Xerox tijdens de comparitie van partijen heeft aangevoerd dat OBT reeds in verzuim was op 15 maart 2019 wegens de weigerachtige opstelling van OBT tijdens de bespreking, volgt ook dit niet uit de notulen. Xerox heeft immers niet afwijzend gereageerd op de nuancering die OBT per e-mail heeft aangebracht ten aanzien van het overgaan tot één MP systeem, te weten dat OBT hier ‘niet om stond te springen’, maar dat dit geen ‘no go’ was. Hierbij komt dat partijen overgingen tot het plannen van een nieuwe bespreking op 10 april 2019, welke bespreking niet door OBT, maar door Xerox is geannuleerd wegens ‘intern beraad’, waarbij de rechtbank opmerkt dat Xerox in het afzeggingsbericht eveneens heeft opgenomen dat een nieuwe afspraak zal worden ingepland voor de week erna. Uit de opstelling van OBT kon Xerox dan ook niet afleiden dat zij zou tekortschieten in de nakoming van de OBeliX-overeenkomst. Kennelijk heeft Xerox dat, in ieder geval initieel, ook niet gedaan, nu zij een vervolgafspraak had gepland.
kwaliteit van het door OBT uitgevoerde werk
5.35.
Omtrent de kwaliteit van de werkzaamheden van OBT het volgende. De rechtbank merkt op dat, zoals OBT maar ook Xerox zelf op de zitting terecht hebben aangevoerd, de kwaliteit van de door OBT uitgevoerde werkzaamheden slechts een rechtmatige grond voor ontbinding kan zijn indien deze structureel ver beneden de maat is. Dit volgt uit het feit dat Xerox ontbinding van de integrale raamovereenkomst tussen partijen heeft ingeroepen, en niet die van een op die overeenkomst gebaseerde losse opdracht. Slechts een structurele tekortkoming van voldoende gewicht zal een ontbinding kunnen rechtvaardigen (zie ook onder 5.18). OBT heeft vele duizenden opdrachten onder de OBeliX-overeenkomst uitgevoerd. Van deze vele duizenden opdrachten heeft Xerox in deze procedure ten aanzien van hooguit tien opdrachten gesteld dat de kwaliteit onvoldoende was. Gelet op deze aantallen was van een structurele tekortkoming van OBT bij de uitvoering van de OBeliX-overeenkomst geen sprake.
5.36.
Voor wat betreft de misgelopen opdrachten bij het RCE merkt de rechtbank bovendien op dat de door Xerox overgelegde correspondentie waaruit de ontevredenheid van RCE blijkt, handelt over opdrachten uit 2015, zo’n vier jaar voordat de ontbinding van de OBeliX-overeenkomst heeft plaatsgevonden. Alleen al uit het feit dat het RCE in de jaren erna klant is gebleven nadat Xerox, OBT en RCE tot tweemaal toe een verbeterplan hebben gemaakt, blijkt dat OBT en Xerox gezamenlijk de problemen die speelden naar behoren hebben opgelost. Dat het RCE niet altijd tevreden is en, zoals Xerox aanvoert, in 2018 en 2019 één klacht per jaar heeft kenbaar gemaakt, doet hier niet aan af.
5.37.
De kwestie aangaande de opdracht van DJI is blijkens de e-mail van [de projectleider] van 11 juli 2018 finaal afgedaan, waarbij met zoveel woorden is verklaard dat het voor de toekomst geen issue zal zijn. De problemen waren blijkbaar afdoende opgelost. Overigens heeft OBT blijkens de e-mail van 21 juni 2018, waarin de opdrachtgever verklaart dat het in rekening brengen van de spoedtoeslag door Xerox de druppel was die de emmer deed overlopen, terecht aangevoerd dat Xerox heeft bijgedragen aan de escalatie van de problemen bij deze opdracht.
5.38.
Voor wat betreft de in het voorjaar van 2019 gerezen problemen bij de levering van de unieke luchtmacht-versie van het bordspel ‘monopoly’ blijkt uit de e-mail van [de directeur] op 27 mei 2019 dat deze voortkwamen uit de werkzaamheden van een door OBT ingeschakelde leverancier:
“Onze leverancier heeft bevestigd dat er op 8 april geleverd is. (…) Ik begrijp hieruit dat CLSK[noot rechtbank: onderdeel Defensie]
de verpakking heeft afgekeurd en dat onze leverancier de spelen opnieuw aan het verpakken is en volgende week opnieuw gaat leveren. Ik zal de leverancier hier op aanspreken, met de vraag waarom ze dit niet teruggekoppeld hebben.
Inderdaad wel vervelend, daar wij op onze beurt de orde al vooruit betaald hadden. Excuus, en ik hoop dat het snel wordt betaald door CLSK”
5.39.
De te late levering van de spellen door de leverancier is in beginsel een tekortkoming die voor rekening en risico komt van OBT. Echter, hieruit zijn geen structurele problemen in de kwaliteit van haar werkzaamheden af te leiden. Ook zijn de gevolgen, namelijk dat een order te vroeg is gefactureerd bij de klant, blijkbaar niet verstrekkend nu Xerox niet stelt dat niet betaald zou zijn, noch dat de relatie met de klant in gevaar is gekomen.
5.40.
Ook de problemen met de folders ‘bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker’ van het RIVM in 2016 zijn opgelost, zij het dat partijen het niet eens zijn over de wijze waarop de kosten tussen Xerox en OBT zijn verdeeld. Ondanks dat OBT, volgens Xerox, de klachten van het RIVM heeft gebagatelliseerd, is zij wel tot een herdruk van de problematische oplage van 450.000 stuks overgegaan. Deze nieuwe oplage is vervolgens door het RIVM goedgekeurd. OBT heeft onbetwist gesteld dat het RIVM binnen dezelfde opdracht nog een oplage van 400.000 stuks door OBT, naar tevredenheid, heeft laten drukken. Dit, tezamen met het feit dat het RIVM in de jaren hierna ook nog klant is gebleven, toont dat de problemen afdoende zijn opgelost. Xerox voert nog aan dat het RIVM een aantal jaren na deze opdracht, in 2019, mondeling aan [de heer A] heeft medegedeeld dat zij “van het contract met Xerox af wil.” Xerox heeft echter niet onderbouwd in hoeverre dit te wijten is aan werkzaamheden van OBT, zodat dit geen gewicht toevoegt aan de door Xerox gestelde verwijten.
5.41.
Op basis van de door Xerox aangevoerde incidenten kan aldus niet worden geconcludeerd dat OBT structureel ver beneden de kwaliteitseisen die Xerox op basis van de OBeliX-overeenkomst mocht verwachten heeft gepresteerd. Ondanks dat OBT bij een aantal van de opdrachten afzonderlijk wellicht niet steeds op het hoogste niveau presteerde, blijkt dat OBT bij problemen steeds oplossingen heeft aangeboden, heeft meegedacht met zowel Xerox als de klant en partijen in gesprek zijn gebleven over de wijze van verbetering in de toekomst. Zeker bezien in het totaal van het aantal opdrachten dat partijen onder de Overeenkomst hebben uitgevoerd, zijn de incidenten niet dusdanig dat van een structureel tekortschieten kan worden gesproken.
5.42.
Deze conclusie wordt bevestigd door de omstandigheid dat Xerox op de zitting heeft verklaard dat er in de loop van de Overeenkomst wel escalaties zijn geweest en de ontbinding een aantal keer op tafel heeft gelegen. Toen is echter ervoor gekozen om met elkaar verder te gaan. Ondanks dat de optie van ontbinding kennelijk wel op tafel heeft gelegen, hadden Xerox en de Staat dus de blik naar voren gericht en wilden zij met elkaar door. Dit blijkt ook uit de notulen van het overleg met de categoriemanager van de Staat van 20 november 2018, waarin is opgenomen dat sprake is van pijn en wantrouwen aan beide kanten maar dat de focus naar voren is om het contract tot een succes te maken.
5.43.
Xerox voert nog aan dat de incidenten een veelzeggende achtergrond vormen die maakt dat Xerox gerechtvaardigd uit “
het falend optreden van OBT en haar mededelingen dat zij geen uitvoering zou geven aan de op 15 maart 2019 gemaakte afspraken” de conclusie mocht verbinden dat een nieuwe aanmaning nutteloos zou zijn. De rechtbank volgt Xerox hierin niet. Immers, gebleken is dat OBT zich bij de bij individuele klanten gerezen problemen steeds constructief heeft opgesteld om samen met Xerox en de klant tot een werkbare oplossing te komen, welke oplossing uiteindelijk steeds afdoende is gebleken. Ook is niet juist dat OBT heeft medegedeeld dat zij aan de op 15 maart 2019 gemaakte afspraken geen uitvoering zou geven (zie onder 2.20.).
conclusie ten aanzien van de eerste pijler
5.44.
De door Xerox aangevoerde en hierboven behandelde verwijten, zowel apart als tezamen beoordeeld, maken dan ook niet dat Xerox na de bespreking van maart 2015 kon en mocht concluderen dat OBT niet langer in staat kon worden geacht om aan de verplichtingen volgend uit de OBeliX-overeenkomst te voldoen als bedoeld in artikel 26 van de Overeenkomst, noch dat OBT in april 2019 van rechtswege in verzuim was op grond van 6:83 onder c BW.
Integendeel, op basis van de gestelde omstandigheden had het op de weg van Xerox gelegen om aan OBT duidelijk te maken wat van OBT werd verwacht onder de OBeliX-overeenkomst en binnen welke termijn OBT aan die verwachtingen moest voldoen. Als kanttekening geldt daarbij dat op sommige punten voor partijen niet duidelijk was wat over en weer van elkaar mocht worden verwacht op basis van de OBeliX-overeenkomst. Duidelijkheid op dat punt was essentieel geweest voor een ondubbelzinnige ingebrekestelling. Duidelijkheid daarover was ook essentieel geweest voor het antwoord op de vraag of OBT niet langer in staat moest worden geacht de verplichtingen uit de OBeliX-overeenkomst na te kunnen komen. Alleen al omdat de verplichtingen over en weer voor partijen niet duidelijk waren en de tekortkomingen in de nakoming van losse orders een beperkt aantal orders betrof, was de conclusie van Xerox dat van deze situatie sprake was niet gerechtvaardigd.
tweede pijler: DUO
5.45.
De verwijten die Xerox OBT maakt ten aanzien van de uitvoering van de opdracht tot het vervaardigen van de calamiteitentoets voor DUO, vallen te plaatsen binnen het verwijt dat de kwaliteit van de werkzaamheden van OBT structureel ver beneden peil was. Deze DUO-gebeurtenissen op zichzelf, dan wel bezien in samenhang met de incidenten die in de jaren hiervoor tussen Xerox en OBT hebben plaatsgevonden, leverde Xerox evenmin voldoende feitelijke grondslag om over te gaan tot beëindiging van de OBeliX-overeenkomst.
Onder 5.44. heeft de rechtbank al geconcludeerd dat Xerox OBT in gebreke had moeten stellen en niet gerechtvaardigd heeft geoordeeld dat OBT de OBeliX-overeenkomst niet langer kon nakomen. Dat de DUO opdracht niet goed is verlopen, maakt dit niet anders, omdat OBT hierbij niet in verzuim was.
Indien OBT ten aanzien van de uitvoering van de DUO opdracht wel in verzuim was geweest, dan is het mogelijk maar geenszins zeker dat dit verzuim in combinatie met de incidenten in de overige opdrachten voldoende rechtvaardiging zou hebben gevormd voor een rechtsgeldige ontbinding. Zeker gelet op het belang dat Xerox aan een goede uitvoering van de DUO-overeenkomst hechtte. Deze vraag kan de rechtbank echter onbeantwoord laten, nu geen sprake is van verzuim van OBT bij de DUO opdracht. Waarom geen sprake was van verzuim licht de rechtbank hieronder toe.
5.46.
Voor Xerox waren de gebeurtenissen rondom de calamiteitentoets de druppel die de emmer deed overlopen, of, zoals Xerox het zelf uitdrukte tijdens de comparitie van partijen, hiermee verdween de laatste druppel in een al vrijwel leeg glas. Juridisch speelt de vraag of OBT in verzuim was voor wat betreft de uitvoering van de opdracht inzake DUO. Bij verzuim van OBT kon Xerox deze opdracht mogelijk gebruiken als grond voor de ontbinding van de OBeliX-overeenkomst. De hierboven besproken kwaliteitsproblemen waren in april 2019 allemaal afgehandeld. Dit is anders bij de opdracht van DUO. Daar zaten partijen in april 2019 zogezegd nog middenin.
5.47.
Ook ten aanzien van de DUO-opdracht geldt dat Xerox zich niet heeft beroepen op een ingebrekestelling. Ook het hof heeft in het arrest van 24 maart 2020 geoordeeld dat Xerox OBT voor wat betreft de DUO-opdracht niet in gebreke heeft gesteld.
5.48.
Dan speelt de vraag of OBT op andere gronden in verzuim was. Beoordeeld moet worden of OBT in verzuim was op grond van het bepaalde in artikel 6:83 onder c BW: moest Xerox uit een mededeling van OBT afleiden dat OBT in de nakoming van de verbintenis zou tekortschieten. Met andere woorden: heeft OBT aan Xerox laten weten niet of niet zonder tekortkoming te zullen nakomen.
5.49.
OBT heeft Xerox in twee e-mails geschreven dat ze ondanks het besluit van Xerox daartoe, niet ging herdrukken:
(i) de e-mail van 8 april 2019, 21:06 uur, waarin ze heeft geschreven dat ze niet akkoord ging met een herdruk en heeft voorgesteld dat controle van ofwel de eerste al gesealde 180.000 boekjes of controle van de gehele oplage van 360.000 een oplossing zou kunnen zijn; en
(ii) de e-mail van 10 april 2019, 13:51 uur waarin ze heeft voorgesteld elke brochure te controleren en waarin ze heeft geschreven niet akkoord te gaan met een herdruk.
Gelet op alle overige omstandigheden van het geval mocht Xerox hieruit niet afleiden dat OBT in de nakoming van de verbintenis zou tekortschieten.
5.50.
Ter toelichting op dit oordeel zal de rechtbank hieronder:
( i) de aanloop naar 8 april 2019 schetsen;
(ii) het besluit van Xerox op 8 april 2019 bespreken;
(iii) ingaan op de communicatie tussen OBT en Xerox;
(iv) concluderen dat niet is komen vast te staan dat herdruk de enige optie was; en
( v) concluderen dat Xerox ook niet anderszins op basis van de e-mails van OBT mocht concluderen dat OBT zou tekortschieten in de uitvoering van de opdracht.
de aanloop naar 8 april 2019
5.51.
OBT en Xerox waren partners onder de OBeliX-overeenkomst. Dit hebben zij duidelijk tot uitdrukking gebracht in de overwegingen bij de OBeliX-overeenkomst, waarin zij hebben opgenomen dat het welslagen van de langjarige relatie die door de Overeenkomst wordt aangegaan, afhankelijk is van de samenwerking tussen Xerox en OBT.
5.52.
Uitgangspunt voor Xerox was dat zij een 100% foutloze partij boekjes voor de calamiteitentoets aan DUO moest opleveren. OBT had de 360.000 boekjes gedrukt en bij Xerox in Venray afgeleverd. Xerox was verantwoordelijk voor het inpakken.
5.53.
Bij het inpakken hebben medewerkers van Xerox foute boekjes ontdekt. Op donderdagavond 4 april 2019 waren 180.000 boekjes ingepakt en geseald en waren er zes foute boekjes ontdekt: de fouten betroffen te veel katernen, te weinig katernen en geen nietjes. De fouten zijn ontdekt bij het wegen van de boekjes ter controle op de vraag of per geseald pakket tien boekjes waren ingepakt. In deze procedure is niet duidelijk geworden of alle 180.000 boekjes bij het inpakken zijn gewogen, of dat Xerox dit vanaf enig moment is gaan doen. Hierdoor is ook niet duidelijk geworden of alle 180.000 boekjes bij het inpakken zijn gecontroleerd. Als dit het geval is, zaten er in 180.000 boekjes zes boekje met te veel of te weinig katernen en of geen nietjes. Als dit niet het geval is, is niet duidelijk geworden of er nog meer foute boekjes zaten in de eerste gesealde partij van 180.000. Dit kan ook niet meer worden nagegaan omdat Xerox de hele door OBT geleverde partij boekjes op verzoek van DUO, zonder nader onderzoek en zonder enig protest heeft vernietigd.
5.54.
Op 5 april 2019 is Xerox doorgegaan met het inpakken van de boekjes. Op vrijdagmiddag is in ieder geval één nieuwe misser gevonden. [de projectleider] heeft daarover in zijn e-mail van zondag 7 april 2019, 22:51 uur aan OBT geschreven dat er missers zijn aangetroffen in de vervolgpartij en dat hij op maandagochtend 8 april 2019 naar Venray zou gaan om zich te informeren over de exemplaren van vrijdagmiddag.
In het procesdossier is niet opgenomen hoeveel missers er nog zijn gevonden op vrijdagmiddag. Evenmin is opgenomen hoe laat [de projectleider] op maandagochtend 8 april 2019 in Venray was en wat hij daar heeft geconstateerd.
besluit Xerox op 8 april 2019
5.55.
Xerox belde op 8 april 2019 om 09.00 uur naar DUO dat de 360.000 boekjes moesten worden herdrukt door een andere drukker. Naar Xerox nu stelt heeft zij dit besluit op dat moment onder meer genomen omdat er boekjes waren gevonden met dubbele katernen die door een weging niet konden worden gevonden.
Het besluit is genomen zonder enig overleg met OBT en op een tijdstip dat OBT zeker nog niet in verzuim was.
Xerox heeft op dat moment aan DUO gemeld dat sprake was van vele geconstateerde fouten.
DUO heeft het advies van Xerox tot herdruk op 8 april 2019 overgenomen. Volgens Xerox nadat zij uitgebreid met DUO alle andere opties had doorgesproken.
Diezelfde middag hebben Xerox en DUO ook de afspraak gemaakt dat op 16 april 2019 maar 180.000 van de 360.000 boekjes gereed hoefden te zijn.
Vanaf dat moment was de focus van Xerox op de herdruk en is contact opgenomen met [Drukkerij X] . [Drukkerij X] is op 9 april 2019 begonnen met drukken.
communicatie tussen OBT en Xerox
5.56.
Op zondag 7 april 2019 om 22:51 heeft [de projectleider] een onduidelijke e-mail geschreven aan OBT, waarin hij verwijst naar ‘missers’, maar ook naar een ‘misser’. Hij heeft niet geschreven om hoeveel missers het ging en ook niet om welke missers. Hij heeft alleen geschreven dat een kind eindigt met een incompleet boekje of een boekje met extra pagina’s. Ook heeft hij geschreven dat hij de volgende ochtend naar Venray gaat om zich te laten informeren “
of de exemplaren van vrijdag middag”.
Vervolgens heeft [de projectleider] op 8 april 2019 om 16:42 uur een drieregelige e-mail geschreven aan OBT met daarin de mededeling dat Xerox heeft besloten om te herdrukken. Deze e-mail bevatte geen nadere toelichting waarom tot herdruk was besloten en geen uitleg hoeveel en welke missers er nog waren gevonden nadat OBT op vrijdag 5 april 2019 was vetrokken uit Venray. Zo wist OBT op dat moment niet dat er kennelijk ook exemplaren waren gevonden met dubbele katernen, waardoor wegen als controlemiddel niet mogelijk zou zijn. Evenmin heeft [de projectleider] OBT geïnformeerd dat op 16 april 2019 slechts 180.000 exemplaren gereed hoefden te zijn. De minieme communicatie van Xerox maakte het voor OBT vrijwel onmogelijk de situatie op dat moment goed in te schatten.
5.57.
OBT, die in het duister tastte over wat er was gebeurd sinds vrijdagmiddag en alleen een drieregelige e-mail had ontvangen dat herdrukt moest worden, heeft vervolgens op 8 april 2019 om 21:06 uur een e-mail gestuurd aan Xerox met het voorstel dat controle van de 180.000 boekjes of de hele partij een optie was. Dit nadat ze intern had overlegd dat een controle mogelijk was. Daarbij ging zij uit van een volledige controle – niet enkel wegen – van de hele oplage van 360.000, waarvoor ze binnen het tijdsbestek dat haar ter beschikking stond meende voldoende mensen beschikbaar te hebben, en ook extra mensen kon opschalen.
5.58.
Partner Xerox heeft vervolgens geen contact opgenomen met OBT, haar niet de gelegenheid gegeven haar oplossing nader toe te lichten en evenmin toegelicht dat de door OBT voorgestelde optie al eerder met DUO was besproken, maar was afgekeurd. Ook heeft Xerox de door OBT aangedragen oplossing niet overlegd met DUO. De vraag rijst dan ook of Xerox op dat moment überhaupt serieus naar het voorstel van OBT heeft gekeken.
5.59.
In plaats van inhoudelijk te reageren op het aanbod van OBT, heeft [de projectleider] op 9 april 2019 een e-mail gestuurd aan OBT. Deze e-mail is uitgebreider dan de e-mail van 8 april 2019 van [de projectleider] aan OBT. De e-mail van 9 april 2019 beschrijft vier gevonden problemen, waaronder een fout met dubbele katernen. Hoeveel boekjes met dubbele katernen zijn gevonden en wanneer die zijn gevonden, staat niet in de e-mail. Anders dan achteraf is gebleken heeft Xerox in de e-mail ook geschreven dat DUO de oplage afkeurde en een herdruk vorderde. Het was echter Xerox die een herdruk had geadviseerd, welk advies DUO met de informatie die ze van Xerox had gekregen, heeft overgenomen. [de projectleider] heeft de e-mail geëindigd met: jij wil niet herdrukken dus hebben we een derde ingeschakeld die hier wel uitvoering aan kan en wil geven.
5.60.
Op 10 april 2019 heeft OBT om 08:45 uur nog een e-mail aan Xerox gestuurd, waarin ze heeft benadrukt dat ze eigenlijk niet weet wat er is gebeurd nadat haar medewerkers op 5 april 2019 zijn vertrokken. Ze heeft geschreven: “
Na ons vertrek is er nog een brochure gevonden en hebben jullie besloten om dit met de klant te bespreken” en “
Zonder verder overleg krijgen wij van jullie dan de reactie dat beide calamiteiten brochures in zijn geheel overgedrukt moeten worden”. Op deze e-mail heeft Xerox niet gereageerd.
5.61.
Vervolgens heeft OBT nog een e-mail gestuurd op 10 april 2019, om 13:50 uur, waarin zij heeft geschreven de fout te hebben gevonden en heeft geconstateerd dat deze fout mogelijk heeft geleid tot 10 tot 30 foute boekjes in 360.000 boekjes. Nogmaals heeft ze aangeboden om elke brochure te controleren en geschreven niet akkoord te gaan met herdruk.
5.62.
Ook deze beide e-mails van OBT vormden voor Xerox geen aanleiding om met OBT te overleggen. Partner Xerox heeft op 10 april 2019 om 19.09 uur geantwoord, nu met een e-mail van [de heer A] , dat overleg niet mogelijk is: “
onze prioriteit ligt bij de klant”.
5.63.
De conclusie op basis van deze gang van zaken is dat Xerox op een moment dat OBT in ieder geval nog niet in verzuim was al heeft geoordeeld dat de boekjes herdrukt moesten worden door een andere drukker, dat ze OBT vervolgens niet inhoudelijk heeft geïnformeerd, waardoor OBT in het duister tastte over de gang van zaken, dat ze de door OBT aangedragen oplossing niet heeft besproken met DUO en niet lijkt te hebben beoordeeld en eigenlijk vanaf 8 april 2019 al niet meer openstond voor overleg met OBT.
herdruk enige optie?
5.64.
Xerox is in deze procedure met een berekening gekomen dat controle van de boekjes niet mogelijk was, waarbij ze ervan is uitgegaan dat op dinsdag 16 april 2019 180.000 boekjes gecontroleerd moesten zijn. Na een test, heeft ze geconcludeerd dat één boekje in negentien seconden kan worden gecontroleerd. Dit zijn 189,5 boekje per uur. Als OBT dan het hele weekend zou doorwerken, zou OBT 23,75 mensen nodig hebben die fulltime zouden moeten controleren, aldus Xerox.
5.65.
OBT heeft deze berekening van Xerox weersproken. Zij heeft een interne e-mail overgelegd van 8 april 2019, 20:02 uur, met een eigen berekening, op basis waarvan zij in de e-mail van 8 april 2019, 21:06 uur, aan Xerox heeft geschreven dat controle van de boekjes een opties was. In de interne e-mail van 20:02 uur is opgenomen dat op basis van een interne test 710 boekjes per uur kunnen worden gecontroleerd. Bij haar berekening is OBT vervolgens uitgegaan van 600 boekjes per uur. 16 personen kunnen dan 360.000 boekjes in 600 uur controleren, dat is gedurende vijf dagen 37,5 uur per persoon. In de e-mail is voorts opgenomen dat OBT in totaal 23 personen beschikbaar had voor het controleren en alle overige nodige werkzaamheden en het aantal personen verder kon opschalen, indien noodzakelijk.
5.66.
Allereerst klopt de berekening van Xerox niet. 23,75 mensen kunnen bij een controle van negentien seconden per boekje 180.000 boekjes in 950 uur controleren. Dit is 40 uur per persoon, dus vijf werkdagen: woensdag 10 april tot en met dinsdag 16 april. Dit terwijl Xerox heeft gesteld dat voor haar berekening 23,75 mensen het hele weekend moesten doorwerken.
Xerox heeft voorts niet bij OBT gecheckt of zij 23,75 mensen gedurende zeven dan wel vijf werkdagen beschikbaar had voor de controle. Xerox heeft OBT niet eens verteld dat het maar om controle van 180.000 boekjes ging.
OBT is in haar berekening uitgegaan van 600 boekjes per persoon per uur. Zelfs als dit te optimistisch is en wordt uitgegaan van de controletijd per boekje van negentien seconden van Xerox, dan kan niet worden geconcludeerd dat de controle onmogelijk was geweest. Voor een controle van 180.000 boekjes is dan namelijk 950 uur nodig. Er waren nog zeven dagen beschikbaar. Dat betekent dat per dag 950 gedeeld door zeven is 136 uur nodig waren, gedeeld door acht uur is zeventien personen per dag. Uit de e-mail van 8 april 2019, 20:02 uur, blijkt dat OBT dit aantal mensen beschikbaar had en blijkt ook dat zij de logistiek hiervoor onder controle had.
5.67.
Een en ander betekent dat naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende vast staat dat controle van de boekjes niet mogelijk was en dat herdruk op 8 april 2019 de enige optie was voor Xerox.
Xerox mocht ook anderszins niet concluderen dat OBT zou tekortschieten in de uitvoering van de opdracht.
5.68.
DUO stelde hoge eisen aan Xerox. Deze opdracht van DUO was in het verleden, mede vanwege door OBT geleverde drukproeven, niet soepel verlopen. Gelet op de daardoor bij Xerox ontstane stress voor deze opdracht van DUO, is het wellicht aanvaardbaar dat Xerox op 8 april 2019 het besluit tot herdruk nam en niet een controle van de boekjes wilde, ook al was deze in ieder geval in theorie haalbaar.
5.69.
Maar of Xerox dit besluit terecht heeft genomen kan op basis van de gestelde feiten niet worden geconcludeerd. Zo is het voor de rechtbank nog steeds niet duidelijk welke fouten op vrijdagmiddag 5 april 2019 nog zijn gevonden. Derhalve is ook niet duidelijk waarop Xerox haar besluit tot herdruk heeft gebaseerd. In de uitgebreide processtukken heeft de rechtbank hierover althans geen specifieke informatie teruggevonden en Xerox kon de rechtbank hierover ook niet informeren tijdens de comparitie van partijen. Ze heeft verteld dat in een boekje twee katernen waren aangetroffen, maar het betreffende boekje is niet meer voorhanden. Ook wist Xerox niet te vertellen, hoe vaak deze fout is aangetroffen. Xerox heeft op zondagavond 7 april 2019 een onduidelijke e-mail geschreven, dat er op vrijdagmiddag 5 april 2019 weer missers waren ontdekt. [de projectleider] die de e-mail schreef, was op dat moment kennelijk zelf overigens ook nog niet in Venray geweest sinds vrijdag, en wist zelf wellicht niet wat er precies aan de hand was. Wel heeft Xerox vervolgens op 8 april 2019 voor 09.00 uur het besluit genomen om te herdrukken, want DUO werd om 09.00 uur telefonisch geïnformeerd. Beoordelen of dit besluit, tegen de achtergrond van de omstandigheid dat niet is aangetoond dat een controle niet mogelijk was, door Xerox desondanks gerechtvaardigd is genomen, is dan ook niet mogelijk.
5.70.
Maar zelfs al heeft Xerox het besluit tot herdruk gerechtvaardigd genomen, dan heeft in de onderlinge relatie tussen Xerox en partner OBT te gelden, dat Xerox dan uitvoering heeft gegeven aan dit besluit, zonder haar partner OBT hierin te betrekken, waardoor zij door het gebrek aan informatie en communicatie richting OBT, het bericht van OBT dat zij niet wilde herdrukken maar een andere oplossing had, niet mocht beschouwen als een weigering om de overeenkomst alsnog na te komen en op basis daarvan niet mocht concluderen dat OBT in de nakoming van de verbintenis zou tekortschieten.
Aan dit oordeel legt de rechtbank ten grondslag dat Xerox en OBT een partnerschap zijn aangegaan, op basis waarvan OBT mocht uitgaan van en Xerox verplicht was tot een samenwerking met OBT. Aan die samenwerkingsgedachte heeft Xerox echter onvoldoende uitvoering gegeven voor wat betreft deze opdracht van DUO:
(i) in dit project had Xerox besloten dat de communicatie niet direct tussen OBT en Xerox zou plaatsvinden, maar alleen via Xerox. Op enig moment heeft Xerox van DUO een lange brief van zes pagina’s gekregen waarin DUO Xerox duidelijke feedback heeft gegeven over het verloop van het traject. Xerox heeft deze brief niet met OBT gedeeld, maar heeft een e-mail van twee bladzijen geschreven aan OBT. Hierdoor had OBT geen volledig beeld van de stand van zaken;
(ii) Ook gedurende de gebeurtenissen op 8, 9 en 10 april 2019 had OBT geen volledig beeld van de stand van zaken. Xerox betrok haar nog steeds niet in de communicatie met DUO en gaf haar summier informatie. De focus van Xerox lag op DUO. Zo wist OBT op 8 april 2019 niet wat er was gebeurd sinds haar bezoek op 5 april 2019;
(iii) OBT kreeg op 8 april 2019 in de middag een e-mail dat Xerox een herdruk wenste, zonder dat ze werd geïnformeerd welke fouten er nog waren ontdekt, anders dan de fouten bekend op donderdag 4 april 2019. Als OBT op dat moment, zoals volgt uit de overgelegde stukken, niet wist dat in een boekje dubbele katernen waren gevonden, hoe kon ze dan begrijpen waarom Xerox überhaupt tot een herdruk had besloten en meegaan in deze besluitvorming?;
(iv) Ook werd OBT niet geïnformeerd dat op 16 april 2019 nog maar 180.000 boekjes beschikbaar hoefden te zijn. Er volgende überhaupt geen reactie van Xerox op het voorstel van OBT van 8 april om 21:06 uur over de controle;
5.71.
Bovendien was het voor Xerox ook mogelijk geweest om een twee-sporen-beleid te volgen en had OBT daar als partner ook recht op. Met een twee sporen beleid, bedoelt de rechtbank dat Xerox het traject met de andere drukker in gang kon zetten, maar tegelijkertijd met OBT en met DUO de mogelijkheid van een controle had kunnen bespreken. Als dat was gebeurd, is de kans aanwezig dat in dat overleg ook de e-mail van OBT van 10 april 13:50 was besproken, waarin het ingebrande relais als oorzaak voor de foute boekjes is gegeven. Het is zelfs niet uitgesloten dat in dat geval de werkzaamheden bij de andere drukker weer on hold waren gezet en DUO akkoord was gegaan met de calamiteitentoets zoals die voorlag. In die zin heeft de leveranciersmanager van het Ministerie van Justitie en Veiligheid althans volgens OBT verklaard (zie onder 2.58.) .
conclusie ten aanzien van de tweede pijler
5.72.
De conclusie is dat OBT niet in verzuim was voor wat betreft het drukken van de calamiteitentoets. De rechtbank heeft onder 5.45. al geconcludeerd wat het gevolg is van deze conclusie voor de vorderingen van partijen.
opzegging van de OBeliX-overeenkomst
5.73.
Voor het geval dat Xerox de OBeliX-overeenkomst niet kon ontbinden, heeft zij deze twee keer opgezegd. In de processtukken hebben partijen aan deze opzegging weinig aandacht besteed. De OBeliX-overeenkomst was, zo is tussen partijen niet in geschil, een overeenkomst voor bepaalde tijd. Een duurovereenkomst voor bepaalde tijd is tussentijds in beginsel niet opzegbaar. Dit is anders indien uitdrukkelijk een tussentijdse opzeggingsmogelijkheid is overeengekomen of sprake is van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat instandhouding van de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet (meer) kan worden verwacht (vergelijk Hoge Raad 21 oktober 1988, NJ 1990, 439 (Mondia/Calanda)).
5.74.
In de Overeenkomst is met het vervallen van artikel 25 tussentijdse opzegging uitdrukkelijk niet geregeld. Zodoende is er in die overeenkomst geen contractuele grondslag die de opzegging rechtvaardigt. In de OBeliX-overeenkomst is in artikel 8.1 opgenomen dat tussentijdse opzegging mogelijk is indien sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 26 van de Overeenkomst. Dit betekent dat de toets die contractueel wordt gehanteerd voor een rechtsgeldige opzegging gelijk is aan de toets voor rechtsgeldige ontbinding. Nu de door Xerox aangevoerde omstandigheden deze toets voor ontbinding niet kunnen doorstaan, geldt ditzelfde voor de opzegging.
5.75.
Een onvoorziene omstandigheid, die niet voor rekening van de opzeggende partij komt en die van zo ernstige aard is dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid een ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet meer mag verwachten, is door Xerox niet gesteld en deze is ook niet gebleken. Hierbij merkt de rechtbank op dat bij het beoordelen van onvoorziene omstandigheden als bedoeld in artikel 6:258 BW terughoudendheid moet worden betracht (Hoge Raad 20 februari 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2587). Voor zover Xerox aanvoert dat de gestelde tekortkomingen van OBT apart of tezamen een onvoorziene omstandigheid vormen zodat Xerox op grond van de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 6:248 BW de OBeliX-overeenkomst rechtsgeldig kon opzeggen, geldt het volgende. Voor de invulling van de redelijkheidsnorm spelen de inhoud en aard van de overeenkomst, de onderlinge verhoudingen en de gewichtigheid van de belangen over en weer een rol. Ook hierbij moet, net als bij de beoordeling van de ontbinding, in ogenschouw worden genomen dat Xerox de mantelovereenkomst heeft opgezegd, en niet slechts enkele losse, hieronder vallende opdrachten. Het feit dat er in een aantal van deze onder de mantelovereenkomst vallende opdrachten onenigheid is geweest tussen partijen over de uitvoering, is gezien de omvang van de totale overeenkomst geen onvoorziene omstandigheid. Dit hebben partijen ook onderkend in artikel 6.3 van de OBeliX-overeenkomst, waarin het volgende is opgenomen:
“Xerox en OBT achten het van groot belang dat regulier overleg plaatsvindt tussen vertegenwoordigers van beide partijen over de voortgang van de overeengekomen dienstverlening, en een escalatie structuur bestaat voor het geval in enig overleg geen overeenstemming wordt bereikt over een onderwerp. In Bijlage G is hiertoe een overleg- en escalatie model opgenomen.”
5.76.
Ook op deze grond heeft dus geen rechtsgeldige opzegging door Xerox plaatsgevonden.
5.77.
Xerox voert nog aan dat partijen er bewust voor hebben gekozen om geen opzeggingsregeling in de Overeenkomst op te nemen, met de bedoeling dat de wettelijke opzeggingsregeling van artikel 7:408 BW van toepassing zou zijn. Deze bepaling heeft betrekking op de opzegging van een overeenkomst van opdracht.
Ten eerste is in de verhouding tussen Xerox en OBT feitelijk onjuist dat geen opzeggingsregeling is opgenomen, omdat in artikel 8.1. van de OBeliX-overeenkomst wel degelijk een opzeggingsmogelijkheid is opgenomen. Deze sluit aan bij de maatstaf voor ontbinding.
Ten tweede duidt het weghalen van de opzeggingsregeling in de Overeenkomst, zoals OBT terecht stelt, er juist op dat partijen in het geheel geen, van de ontbindingsregeling losstaande, opzeggingsmogelijkheid overeen wensten te komen.
Maar ook als hieraan voorbij zou worden gegaan, dan nog zou het Xerox niet vrij staan om voor de opzegging van de OBeliX-overeenkomst een beroep te doen op artikel 7:408 BW. Dit omdat zowel de Overeenkomst als de OBeliX-overeenkomst juridisch zijn te duiden als een overeenkomst van aanneming van werk. Immers, Xerox verplicht zich jegens de Staat en OBT richting Xerox om tegen vergoeding drukwerk en printwerk in de vorm van folders, brochures en dergelijke tot stand te brengen en op te leveren. Dit zijn werken van stoffelijke aard als bedoeld in artikel 7:750 BW. Nu artikel 7:408 BW geldt voor overeenkomsten van opdracht, is dit artikel niet van toepassing op de onderhavige overeenkomsten. In artikel 7:764 lid 1 BW is de wijze van opzegging van de aannemingsovereenkomst geregeld. Uit dit artikel volgt dat bij opzegging een belangenafweging moet plaatsvinden, waarbij voor een rechtsgeldige opzegging het belang van niet-voortzetting van de overeenkomst door de opdrachtgever (Xerox) zwaarder moet wegen dan het belang van de aannemer (OBT). OBT heeft in dit kader aangevoerd dat haar belang bij voorzetting van de overeenkomst zeer groot was, nu een significant deel van haar totale omzet werd gerealiseerd in de uitvoering van de OBeliX-overeenkomst en beëindiging van die overeenkomst de levensvatbaarheid van de onderneming zou bedreigen, althans tot veel ontslagen zou leiden. Dat dit het geval was is door Xerox niet betwist. Zij heeft in haar pleitnota onder 8 en 42 zelfs gesteld dat de omzet uit deze overeenkomst meer dan 60% van de totale omzet van OBT bedroeg. Xerox heeft hiertegenover onvoldoende duidelijk gemaakt waarom haar belangen bij beëindiging van de OBeliX-overeenkomst zwaarder moeten wegen dan deze belangen van OBT, zodat ook een opzegging op grond van artikel 6:764 BW – voor zover deze al mogelijk was – niet rechtsgeldig was.
conclusie
5.78.
Xerox heeft de OBeliX-overeenkomst niet rechtsgeldig ontbonden dan wel opgezegd met haar brief van Xerox van 17 april 2019. Door zich desondanks eenzijdig te onttrekken aan haar verplichtingen volgend uit de OBeliX-overeenkomst, is het Xerox die is tekortgeschoten in de nakoming daarvan.
5.79.
Het enkele feit dat Xerox de ontbinding voor een tweede maal aan OBT heeft kenbaar gemaakt bij brief van 30 augustus 2019, kan niet leiden tot een ander oordeel. Immers, ook in de tijd die is verstreken tussen de twee ontbindingsbrieven is geen ingebrekestelling door Xerox aan OBT verstuurd, zodat de toets voor de rechtsgeldigheid van de ontbinding voor beide momenten hetzelfde is. De rechtbank is niet gebleken dat in de tussenliggende periode omstandigheden zodanig zijn gewijzigd, dat de ontbinding dan wel opzegging op dat moment wél rechtsgeldig was. Dit blijkt alleen al uit het gebrek aan nieuwe feitelijke grondslagen voor de ontbinding in de brief van 30 augustus 2019 ten opzichte van de brief van 17 april 2019.
5.80.
OBT vordert de hoofdelijke veroordeling van Xerox jegens ieder van de eiseressen. Het Nederlandse recht kent de figuur van hoofdelijk schuldeiserschap op de manier zoals dat door OBT wordt voorgestaan niet. Het uitgangspunt van het privaatrecht is dat ieder zijn eigen schade draagt, en dus ook dat ieder zijn eigen schade verhaalt. Indien OBT wenst dat de schadevergoeding door de verschillende vennootschappen wordt gedeeld op een manier zoals zij dat wenst, staat het haar vrij dit door middel van cessie van vorderingen te realiseren. De vordering van OBT zal dus worden toegewezen, met dien verstande dat voor recht wordt verklaart dat, zoals tevens gevorderd, Xerox schadeplichtig is jegens iedere eiseres afzonderlijk. In de schadestaat procedure zal moeten worden bepaald welke eiser welk bedrag kan vorderen.
kostenveroordeling in conventie
5.81.
Xerox zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van OBT worden begroot op:
  • griffierecht 639,00
  • explootkosten 86,40
  • salaris advocaat
totaal 1.851,40
5.82.
Overeenkomstig de niet weersproken vordering van OBT wordt de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, omdat de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert. De rechtbank zal, zoals gevorderd, de nakosten begroten in overeenstemming met het daarop toepasselijke liquidatietarief.
5.83.
De gevorderde wettelijke handelsrente over de proceskosten is niet toewijsbaar aangezien een proceskostenveroordeling niet voortvloeit uit een handelsovereenkomst in de zin van artikel 6:119a BW. De eveneens gevorderde wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW zal wel worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.
reconventie
5.84.
Bovenstaande brengt mee dat de reconventionele vordering onder I van Xerox, inhoudende veroordeling van OBT tot de vergoeding van de door Xerox gemaakte kosten van de herdruk van de calamiteitentoets niet voor toewijzing in aanmerking komt. Er is immers niet komen vast te staan dat Xerox wegens het handelen van OBT moest overgaan tot het uitvoeren van de herdruk, terwijl de door OBT aangedragen oplossingen van de problematiek onvoldoende door Xerox zijn onderzocht om de herdruk op kosten van OBT te rechtvaardigen. Dat Xerox het desondanks nodig vond om een derde partij in de arm te nemen – op de zitting heeft zij verklaard dat dit naar haar mening de enige manier was om er zeker van te zijn dat er een ander resultaat zou worden behaald – kan zo zijn, maar de kosten die dit meebrengt zullen dan door haarzelf gedragen moeten worden.
5.85.
Ook de reconventionele vordering van Xerox onder II, inhoudende de veroordeling van OBT tot het vergoeden van de door Xerox geleden schade als gevolg van het handelen door OBT, zal worden afgewezen. Voor de gevorderde schadevergoedingen is immers geen ruimte nu schadevergoeding als gevolg van een tekortkoming in de nakoming slechts mogelijk is indien sprake is van verzuim, ofwel van een situatie dat verzuim niet nodig is. Nu dit in rechte niet is komen vast te staan, is geen ruimte voor schadevergoeding. Voor zover Xerox haar vordering baseert op een niet-contractuele grondslag, dan heeft zij dit onvoldoende onderbouwd.
5.86.
Voor wat betreft de gevorderde schade voortvloeiend uit de niet-verleende vervolgopdrachten van DUO, merkt de rechtbank nog het volgende op. Uit de verklaring van de medewerker van DUO van 24 juli 2019 blijkt dat de situatie rond de calamiteitentoets voor DUO ‘zeker niet de enige reden was’ om te overwegen niet met Xerox verder te gaan, zodat niet is komen vast te staan in hoeverre het handelen van OBT de (enige) oorzaak was van een eventueel missen van volgende opdrachten van DUO door Xerox. Vast staat overigens dat Xerox de opdracht voor de centrale eindtoets 2019-2020 wel heeft gekregen, terwijl onduidelijk is welke opdrachten door DUO niet zijn verleend. Ten aanzien van de gestelde geleden schade als gevolg van de door OBT uitgevoerde printwerkzaamheden en de concurrerende handelingen van OBT geldt dat, zoals reeds in conventie is overwogen, de afspraken tussen partijen hierover onvoldoende helder waren om te leiden tot een conclusie dat OBT op dit punt is tekortgeschoten. Ten aanzien van de schadevergoeding op grond van reputatieschade heeft Xerox onvoldoende onderbouwd op welke wijze zij reputatieschade heeft geleden tijdens de samenwerking met OBT, en in hoeverre deze schade in causaal verband staat met de gedragingen van OBT. Deze schade zal dan ook niet worden toegewezen.
kostenveroordeling in reconventie
5.87.
Xerox zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld. Nu de reconventie voortvloeit uit het verweer in conventie wordt het salaris van de advocaat gewaardeerd op de helft van de punten in conventie. De kosten aan de zijde van OBT worden begroot op € 281,50 (1 punt x 0,5 x tarief € 563,00), te vermeerderen met de wettelijke rente.

6.De beslissing

De rechtbank:
in conventie
6.1.
verklaart voor recht dat Xerox toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens OBT B.V., [de Drukkerij B.V.] . en Drukkerij De Bink B.V. onder de OBeliX-overeenkomst door die overeenkomst ten onrechte en abrupt te ontbinden dan wel op te zeggen en daaraan uitvoering te geven, en wel op een wijze die nakoming van die overeenkomst blijvend onmogelijk heeft gemaakt, althans op een wijze die geen ingebrekestelling vereiste, en dat Xerox uit dien hoofde schadeplichtig is jegens OBT B.V., [de Drukkerij B.V.] . en Drukkerij De Bink B.V. afzonderlijk;
6.2.
veroordeelt Xerox tot betaling aan OBT B.V., [de Drukkerij B.V.] . en Drukkerij De Bink B.V. van alle door ieder van hen afzonderlijk geleden en te lijden directe en indirecte schade in verband met de onder 5.1. bedoelde toerekenbare tekortkoming, een en ander nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
6.3.
veroordeelt Xerox in de proceskosten, aan de zijde van OBT tot op heden begroot op € 1.851,40, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.4.
wijst het overig of anders gevorderde af;
in reconventie
6.5.
wijst het gevorderde af;
6.6.
veroordeelt Xerox in de proceskosten, aan de zijde van OBT tot op heden begroot op € 281,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
in conventie en in reconventie
6.7.
begroot de door OBT nog te maken nakosten op € 255 te vermeerderen met € 85 in geval van betekening;
6.8.
verklaart dit vonnis voor wat betreft het bepaalde onder 6.2., 6.3., 6.6. en 6.7. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Bordes en in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2021. [2]

Voetnoten

1.Xerox gebruikt in haar stukken zowel de term stelselmatig als de term structureel. De rechtbank houdt in dit vonnis de term structureel aan.
2.type: 1958