ECLI:NL:RBDHA:2021:9028
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluit tot plaatsing in versoberde opvang van asielzoeker met Griekse status
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een asielzoeker, die een Griekse statushouder is, en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) op 2 april 2021 niet-ontvankelijk was verklaard, omdat hem in Griekenland internationale bescherming was verleend. De verzoeker verzocht om overplaatsing van de versoberde opvang naar reguliere opvang, wat door het COA was afgewezen. De voorzieningenrechter heeft op basis van de relevante wetgeving, waaronder de artikelen 9 en 19 van de Regeling verstrekkingen asielzoekers (Rva), geoordeeld dat de verzoeker niet langer onder de voorwaarden van de versoberde opvang valt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de asielaanvraag van verzoeker niet meer als kansarm kan worden aangemerkt, mede gezien recente uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de positie van Griekse statushouders. De voorzieningenrechter heeft het bestreden besluit van het COA vernietigd en bepaald dat verzoeker met onmiddellijke ingang in de reguliere opvang moet worden geplaatst. Tevens is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en is verweerder veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker.