6.1.De rechtbank gaat eveneens voorbij aan de stelling van eiser dat verweerder kan volstaan met een binnenbeschoeiing die minder dan 80cm diep de bodem ingaat, reeds omdat deze stelling niet nader is onderbouwd.
Het kappen van de esdoorn
7. In het projectplan verwijst verweerder naar zijn beleid met betrekking tot beeldbepalende of waardevolle bomen Uit dit beleid volgt dat bij complex buitengewoon onderhoud van waterkeringen – zoals in dit geval – met betrekking tot reeds aanwezige bomen op de waterkering een afweging wordt gemaakt tussen risico-aanvaarding en behoud van de bomen. Als uit de beoordeling blijkt dat een boom niet voldoet aan de criteria en de veiligheid van de kade in het geding is, dan wordt de boom gekapt. Een uitzondering daarop wordt gemaakt voor beeldbepalende of waardevolle bomen. Met betrekking tot die bomen spant verweerder zich in om de risico’s op windworp, lekkages, inspecteerbaarheid en uitvoerbaarheid weg te nemen. Hierbij spelen ook de kosten een rol.
8. Niet in geschil is dat de esdoorn – evenals de treurwilg die behouden blijft - een waardevolle boom is. Uit (bijlage 2 bij) het projectplan blijkt dat de esdoorn past in het landschap en markant in het landschap en ecologisch waardevol is. In het projectplan heeft verweerder toegelicht dat de esdoorn in redelijke staat is, maar dat de voorziene ophoging dermate schadelijk is voor het wortelpakket dat het risico op windworp toeneemt door sterfte van essentiële wortels. Er is daarom voor gekozen geen technische oplossing uit te werken voor de esdoorn en over te gaan tot het kappen van deze boom. Ter zitting heeft verweerder nader toegelicht dat de esdoorn het aan te brengen grondpakket ten behoeve van de dijkverhoging niet zal overleven en in dat verband verwezen naar pagina 9 van het rapport van Van Amerongen, waarin met betrekking tot de esdoorn het volgende is opgenomen:
“Het beslismodel volgend is het vrijwel onmogelijk de boom te sparen zonder grote aanpassingen aan het kadeontwerp […]. In principe is gewenst dat de kluit van de boom tot tenminste 200 cm uit het hart van de boom gehandhaafd blijft. Afgezien van een damwand (te duur) lijkt de enige mogelijkheid om de ophoging van de kade gefaseerd te laten verlopen, zodat de wortels wennen aan de ophoging. Hierbij wordt gedacht aan elke drie jaar 10 cm ophogen, gezien de niet optimale vitaliteit van de boom. De kroon kan dan wat uitgedund worden, waarbij maximaal 15% van de bladmassa verwijderd mag worden. Dat dient dan elke keer herhaald te worden bij een verdere ophoging. Het wordt dan ook tijdig duidelijk of de esdoorn hier goed op reageert of niet. De kans op (onverwacht) omvallen is dan ook vrijwel nihil.”
Anders dan verweerder leidt de rechtbank uit deze passage niet af dat vaststaat dat het aan te brengen grondpakket fataal is voor de esdoorn. Het bestreden besluit is in zoverre niet voldoende gemotiveerd. Voor zover in het verweerschrift – in afwijking van het bestreden besluit – is uiteengezet dat het niet van belang is of de esdoorn het grondpakket al dan niet overleeft omdat de aan te brengen binnenbeschoeiing sowieso tot sterfte van de boom zal leiden vanwege het doorsnijden van de wortels, volgt de rechtbank dit standpunt niet. Als de esdoorn het aanbrengen van het bodempakket overleeft, ontstaat naar het oordeel van de rechtbank een situatie die in hoge mate vergelijkbaar is met die van de treurwilg. In dat geval valt zonder nadere motivering niet in te zien waarom bij de treurwilg voor een technische oplossing is gekozen die het wortelpakket – en daarmee de boom – spaart, terwijl die oplossing kennelijk niet voor de esdoorn is onderzocht. Voor zover verweerder het standpunt heeft ingenomen dat de esdoorn minder waardevol is dan de treurwilg, overweegt de rechtbank dat dit niet uit het bestreden besluit volgt. In de bijlage bij het projectplan worden voor de treurwilg en de esdoorn precies dezelfde antwoorden gegeven op vragen naar waarde en beeldbepalendheid.
9. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verweerder het standpunt dat de esdoorn niet behouden kan blijven omdat het aan te brengen grondpakket tot sterfte van de boom zal leiden, onvoldoende heeft onderbouwd. Het bestreden besluit berust daarmee niet op een draagkrachtige motivering.
10. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder in de gelegenheid te stellen het geconstateerde gebrek aan het bestreden besluit te herstellen. Uitgaande van de voorgenomen omvang van het grondpakket dient verweerder nader te onderzoeken of de esdoorn hiertegen naar verwachting bestand is en, zo ja, waarom voor de esdoorn niet eenzelfde technische oplossing is onderzocht als voor de treurwilg. Verweerder kan het gebrek herstellen door het nemen van een nieuw besluit op bezwaar dan wel met een aanvullende motivering door het overleggen van een reactie van een ter zake deskundige.
11. Als verweerder gebruik wenst te maken van de gelegenheid het gebrek te herstellen geldt hiervoor een termijn van zes weken. Indien verweerder meer tijd nodig heeft voor een verbeterde motivering dan dient hij vóór ommekomst van deze termijn gemotiveerd aan de rechtbank om verlenging hiervan te verzoeken.
12. Gelet op het bepaalde in artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb verzoekt de rechtbank verweerder zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen twee weken na verzending van deze uitspraak, kenbaar te maken of gebruik wordt gemaakt van de gelegenheid om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Indien verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiser op grond van artikel 8:51b, derde lid, van de Awb de gelegenheid geven te reageren op de herstelpoging van verweerder.
13. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.