Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juli 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 30 juli 2021, wordt de zaak behandeld van een eiser die een maatwerkvoorziening voor Beschermd Wonen heeft aangevraagd op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft de aanvraag in een eerder besluit afgewezen, wat door de eiser is bestreden. De rechtbank heeft in een tussenuitspraak van 4 augustus 2020 vastgesteld dat het college onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de zorgbehoefte van de eiser en heeft het college de gelegenheid gegeven om het besluit te herstellen. In reactie hierop heeft het college een nieuw besluit genomen, waarin de aanvraag alsnog gedeeltelijk werd goedgekeurd, maar de eiser was van mening dat het college niet de juiste rechtsgrondslag had toegepast en dat de ingangsdatum van de maatwerkvoorziening onjuist was vastgesteld.
De rechtbank oordeelt dat het college niet voldoende onderzoek heeft gedaan naar de ondersteuningsbehoefte van de eiser en dat het besluit in strijd met de zorgvuldigheid tot stand is gekomen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens wordt het griffierecht aan de eiser vergoed en krijgt hij een proceskostenvergoeding toegewezen. De rechtbank benadrukt dat het college de zorgbehoefte van de eiser opnieuw moet vaststellen en moet onderzoeken welke ondersteuning passend is, waarbij ook de rol van de familie in de zorgverlening moet worden meegenomen.