Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 2 augustus 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , v-nummer [nummer] , eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
zouworden overgegaan, volgt de rechtbank dit niet. Naar het oordeel van de rechtbank gaat het niet om de fictieve situatie waarin eiseres
zoukunnen worden uitgezet en de vraag of zij dan in aanmerking zou kunnen komen voor de gevraagde verblijfsvergunning, maar om de situatie zoals deze ten tijde van het bestreden besluit feitelijk aan de orde is. Onbetwist is dat uitzetting in het geval van eiseres niet aan de orde is, omdat zij haar verblijfsrecht op grond van artikel 20 van het VWEU heeft. Dat de toekomst van het huidige verblijfsrecht van eiseres onzeker is, omdat het een van referente afhankelijk verblijfsrecht betreft, maakt niet dat er sprake is van schending van artikel 8 van het EVRM ten tijde van het bestreden besluit.