ECLI:NL:RBDHA:2021:8621
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige maatregel van bewaring wegens overschrijding van de termijn van ophouding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder en een eiser, vertegenwoordigd door mr. Y.M. Schrevelius. De zaak betreft de opheffing van een maatregel van bewaring die aan de eiser was opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen het besluit van 16 juli 2021 beroep ingesteld, waarbij hij tevens verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn van ophouding van eiser met 1 uur en 15 minuten is overschreden, wat in strijd is met de wettelijke bepalingen. De rechtbank heeft de belangenafweging in het voordeel van eiser laten uitvallen, omdat de overschrijding van de termijn niet gering was en eiser in zijn belangen is geschaad door de onrechtmatige bewaring. De rechtbank heeft geoordeeld dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was en heeft deze opgeheven met ingang van 29 juli 2021. Tevens heeft de rechtbank een schadevergoeding van € 1.430,- toegekend aan eiser voor de onrechtmatige vrijheidsontneming en de proceskosten van eiser vastgesteld op € 1.496,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.