ECLI:NL:RBDHA:2021:8497

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juli 2021
Publicatiedatum
3 augustus 2021
Zaaknummer
NL21.9424
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en overdracht aan Italië onder de Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juli 2021 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij eiser, een Afghaanse nationaliteit, zijn asielaanvraag had ingediend op 3 maart 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De rechtbank heeft de zaak behandeld samen met een andere zaak op 21 juli 2021.

Eiser betoogde dat Italië niet kon worden beschouwd als een veilige derde staat vanwege structurele tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen. Hij verwees naar verschillende rapportages die de verslechterde situatie in Italië aantoonden, vooral na het Salvini-decreet. Eiser stelde dat de overdracht aan Italië in strijd zou zijn met artikel 3 van het EVRM, dat bescherming biedt tegen onmenselijke of vernederende behandeling.

De rechtbank oordeelde echter dat er op basis van vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State nog steeds van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. De rechtbank concludeerde dat de tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Italië niet zodanig waren dat ze de overdracht van eiser aan Italië in de weg stonden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de overdracht aan Italië rechtmatig was, waarbij de termijn voor overdracht nog niet was verstreken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.9424

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam 1], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. F.A. van den Berg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.A.P.M. van der Zanden).

Procesverloop

Bij besluit van 16 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL21.9425, op 21 juli 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen
M. Momand. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Afghaanse nationaliteit te bezitten. Hij heeft op 3 maart 2021 een asielaanvraag ingediend.
2. Op grond van artikel 13, eerste lid, van de Dublinverordening is die lidstaat verantwoordelijk voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming wanneer is vastgesteld dat een vreemdeling op illegale wijze de grens van die lidstaat heeft overschreden vanuit een derde land.
3. Verweerder heeft de asielaanvraag niet in behandeling genomen omdat volgens hem Italië op grond van voornoemd artikel 13 verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. Hij stelt daartoe dat uit onderzoek in Eurodac is gebleken dat eiser op 11 januari 2021 Italië illegaal is ingereisd. Verweerder heeft Italië daarom verzocht om eiser over te nemen. De Italiaanse autoriteiten zijn daarmee op 1 juni 2021 akkoord gegaan. Volgens verweerder staan er geen feiten of omstandigheden in de weg aan overdacht van eiser aan Italië.
4. Eiser is van mening dat ten aanzien van Italië niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan omdat zich daar aan het systeem gerelateerde structurele tekortkomingen van de asielprocedure en de opvangvoorzieningen voordoen. Ter onderbouwing van deze stelling heeft eiser verwezen naar AIDA [1] rapportages over Italië,
Update 2018van 16 april 2019 en
Update 2020van 3 juni 2021, en het rapport van de SFH [2] ,
Aktuelle Situation für Asylsuchende in Italien, van 8 mei 2019. Uit deze rapportages blijkt dat de situatie in Italië ernstig is verslechterd, met name na het Salvini decreet van oktober 2018. Dublin-terugkeerders krijgen geen toereikende ondersteuning in de vorm van gereserveerde plekken en de toegang tot gezondheidszorg en rechtshulp is verder ingekrompen. Ook verleent Italië pas toegang tot de opvang na formalisering van de asielaanvraag, waardoor het lang kan duren voordat die verleend wordt. De conclusie op grond van voornoemde rapportages is dat kwetsbare personen niet naar Italië moeten worden teruggestuurd. Overdracht van eiser, die kwetsbaar is, zij het niet in de zin van het Tarakhel-arrest, zou dan ook in strijd met artikel 3 van het EVRM [3] zijn. Verder verwijst eiser naar de brief van Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) van 4 mei 2021 alsook het UK News/IRINNews van 9 en 10 januari 2019. Bovendien blijkt uit de AIDA rapportage Update 2020 ook dat Italië Libië financiert om te voorkomen dat vluchtelingen Italië bereiken. Pushbacks van kwetsbare vluchtelingen op zee is een misdrijf en het Strafhof in Italië heeft geoordeeld dat het 'Memorandum of Understanding' tussen Italië en Libië strijdig is met de Italiaanse Grondwet en internationaal recht. Verder concludeerde het VN-Mensenrechtencomité in een uitspraak van 27 januari 2021 dat Italië zijn internationale verplichtingen, waaronder het respect voor het recht op leven [4] heeft geschonden door een schip dat meer dan 400 mensen vervoerde en begon te zinken, niet onmiddellijk te hulp te komen. Vanwege de disproportionele verdeling van asielzoekers over de lidstaten moeten asielzoekers niet worden overgedragen aan Italië of Griekenland, zo stelde de Europese Commissie in het door haar uitgebrachte
New Pact on Migration and Asylum. Ten slotte wijst eiser erop dat ook vanwege de Covid-pandemie afgezien moet worden van overdracht van eiser. Eiser is dan ook van mening dat verweerder de behandeling van zijn asielaanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening aan zich moet trekken nu Italië zich niet aan zijn verdragsverplichtingen houdt.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [5] blijkt dat ten aanzien van Italië tot op heden nog steeds onverkort kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat ook Dublin-terugkeerders in Italië toegang zullen krijgen tot adequate zorg en opvang. De algemene landeninformatie waarnaar eiser heeft verwezen is daarbij al meegenomen in de beoordeling van de Afdeling. Uit de AIDA-rapportages en het SFH-rapport blijkt weliswaar dat er tekortkomingen zijn, maar niet dat er sprake is van zodanige tekortkomingen in de asielprocedure en de opvangvoorzieningen dat moet worden geconcludeerd dat deze aan de overdracht van Dublin-terugkeerders in de weg staan. Uit de informatie van VWN volgt evenmin dat niet kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dat voor Dublin-terugkeerders geen plaatsen in de opvang zijn gereserveerd en dat bij het verkrijgen van toegang tot opvangcentra wachttijden ontstaan is onvoldoende om aan te nemen dat er sprake is structurele tekortkomingen. Eiser dient zich met klachten over de tekortkomingen te wenden tot de Italiaanse autoriteiten. De rechtbank ziet in wat eiser aanvoert geen aanleiding om anders te oordelen dan de Afdeling heeft gedaan.
6. Daarnaast mag verweerder op grond van het claimakkoord ervan uitgaan dat Italië eisers asielaanvraag zal behandelen volgens de geldende Europese richtlijnen, waarbij Dublin-terugkeerders op toereikende wijze worden opgevangen. De overdracht van eiser aan Italië levert niet op voorhand een schending op van artikel 3 van het EVRM. De rechtbank wijst er ten overvloede op dat het EHRM [6] in zijn uitspraak van 15 april 2021 [7] geoordeeld heeft dat er ook in geval van overdracht van kwetsbare vreemdelingen aan Italië geen sprake is van een risico op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM [8] .
Daarbij komt dat uit het persoonlijke relaas van eiser [9] blijkt dat hij geen asiel heeft aangevraagd in Italië en derhalve geen persoonlijke ervaring heeft met de asielprocedure in Italië.
7. De verwijzing naar onwil van Italië om schepen met asielzoekers toe te laten leidt niet tot twijfel over de vraag of Italië haar verplichtingen jegens eiser als Dublin-terugkeerder zal nakomen.
8. Het
New Pact on Migration and Asylumvan de Europese Commissie raakt niet aan de vraag naar het onverplicht in behandeling nemen van eisers individuele asielverzoek op grond van artikel 17 van de Dublinverordening.
9. De rechtbank overweegt verder dat de uitbraak van het coronavirus een tijdelijk beletsel is voor de feitelijke overdracht van eiser. Dit neemt echter de verantwoordelijkheid van Italië voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser niet weg. Het overdrachtsbesluit is rechtmatig. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de termijn voor overdracht, genoemd in artikel 29, eerste lid, van de Dublinverordening, nog lang niet is verstreken [10] .
10. Verweerder heeft in wat eiser heeft aangevoerd geen aanleiding hoeven zien om toepassing te geven aan artikel 17 van de Dublinverordening.
11. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Asylum Information Database
2.Swiss Refugee Council
3.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
4.Artikel 6, eerste lid, Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten
5.Zie uitspraken van 19 december 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:4131), 29 april 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1395),
6.Europees Hof voor de Rechten van de Mens
7.ECLI:CE:ECHR:2021:0323DEC004659519
8.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
9.gehoor van 9 maart 2021, p. 6, 7
10.Deze termijn is volgens artikel 29 van de Dublinverordening zes maanden, te rekenen vanaf de aanvaarding van het overnameverzoek, in het geval van eiser vanaf 1 juni 2021.