ECLI:NL:RBDHA:2021:848

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 februari 2021
Publicatiedatum
5 februari 2021
Zaaknummer
C/09/20/354 F
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging faillissement wegens toelating tot wettelijke schuldsaneringsregeling

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 1 februari 2021 uitspraak gedaan in het verzet van de gefailleerde tegen het faillissement dat op 22 december 2020 was uitgesproken. De gefailleerde had op 4 januari 2021 verzet ingesteld tegen het faillissement en op 8 januari 2021 een verzoek ingediend voor de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gefailleerde op 1 februari 2021 is toegelaten tot deze regeling, wat volgens de wet niet mogelijk is in combinatie met een faillissement. Hierdoor heeft de rechtbank besloten het faillissement te vernietigen. De kosten van de aanvraag van het faillissement worden ten laste van de gefailleerde gebracht, maar het salaris van de curator en de faillissementskosten zijn vastgesteld op nihil. De uitspraak is gedaan door rechter A.C.M. Höppener en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier C.R. Cortenbach-van der Lek LL.B. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies – enkelvoudige kamer
insolventienummer: C/09/20/[000] F
Vonnis in verzet van 1 februari 2021
[gefaileerde],
geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats],
woonadres: [postcode woonplaats, adres],
handelend onder de naam '[X]',
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [00000000],
statutair gevestigd te [statutaire vestigingsplaats],
vestigingsadres: [postcode en vestingsplaats, vestigingsadres],
hierna: gefailleerde,
advocaat: mr. M. Goedhart.

1.Procesverloop

1.1.
Op 4 januari 2021, binnengekomen op 5 januari 2021, heeft gefailleerde verzet ingesteld tegen het vonnis van 22 december 2020, waarbij hij in staat van faillissement werd verklaard, met benoeming van mr. R.G.C. Veneman tot rechter-commissaris en van mr. E.H.J. van de Velde tot curator.
1.2.
Bij brief van 8 januari 2021 heeft de curator zijn advies ter zake het ingestelde verzet gegeven.
1.3.
Op 8 januari 2021 heeft gefailleerde een verzoek ingediend strekkende tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling.
1.4.
Partijen is telefonisch door de griffie van Team Insolventies van de rechtbank Den Haag medegedeeld dat de behandeling van het ingestelde verzet is aangehouden, nu gefailleerde een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling heeft ingediend.
1.5.
Op 14 januari 2021 is partijen per e-mail door de griffier van de rechtbank Den Haag bericht dat de behandeling van het ingestelde verzet thans zal plaatsvinden op 2 februari 2021 om 14:00.
1.6.
Op 1 februari 2021 is het verzoek van gefailleerde tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling ter terechtzitting behandeld en is per diezelfde datum op gefailleerde de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing verklaard.
1.7.
Gelet op het onder 1.5 vermelde is het ingestelde verzet op 1 februari 2021 pro forma behandeld.
1.8.
De rechtbank heeft de uitspraak bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
Het verzet is tijdig ingesteld.
2.2.
De wet staat niet toe dat een en dezelfde persoon gelijktijdig in staat van faillissement verkeert en dat op hem de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing is. Nu de wettelijke schuldsaneringsregeling per heden op gefailleerde van toepassing is verklaard, dient het faillissement te worden vernietigd.
2.3.
Op verzoek van de curator zal de rechtbank het salaris van de curator en het bedrag van de faillissementskosten op nihil vaststellen. De kosten van de aanvraag van het faillissement zullen ten laste worden gebracht van gefailleerde, met dien verstande dat deze schuldeiser de vordering kan indienen in de reeds uitgesproken wettelijke schuldsaneringsregeling.

3.De beslissing

De rechtbank:
- vernietigt het op 22 december 2020 uitgesproken faillissement van gefailleerde;
- stelt het salaris van de curator, voornoemd, en de faillissementskosten vast op nihil;
- bepaalt dat de kosten van de aanvraag van het faillissement ten laste komen van gefailleerde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C.M. Höppener, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 februari 2021 in aanwezigheid van C.R. Cortenbach-van der Lek LL.B., griffier.
Tegen deze uitspraak kan degene, aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof te Den Haag.