In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 1 februari 2021 uitspraak gedaan over het verzoek van een schuldenaar om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De schuldenaar was op 22 december 2020 in staat van faillissement verklaard en heeft op 8 januari 2021 een verzoek ingediend voor toelating tot de WSNP. Tijdens de zitting op 1 februari 2021 heeft de schuldenaar, bijgestaan door zijn curator mr. E.H.J. van de Velde, een beroep gedaan op de hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet, in verband met verkeersboetes die zijn ontstaan door toedoen van een ex-werknemer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar te goeder trouw was bij het ontstaan van de schulden en dat de verkeersboetes niet aan hem kunnen worden toegerekend. De rechtbank heeft geoordeeld dat de schuldenaar voldoet aan de eisen voor toelating tot de WSNP en heeft het verzoek toegewezen. De rechtbank heeft tevens de bewindvoerder aangesteld en bepaald dat de schuldenaar zich moet houden aan de verplichtingen van de WSNP, zodat hij uiteindelijk kan profiteren van de 'schone lei'.