Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser, V-nummer: [V-nummer]
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr. D.M. Biermann, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, gedateerd 17 juli 2020, betrof de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke was ingewilligd. Eiser heeft echter beroep ingesteld tegen de vaststelling van de hoogte van de verbeurde rechterlijke dwangsom, die volgens hem niet correct was vastgesteld door verweerder. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser had eerder, op 26 juni 2019, een asielaanvraag ingediend en op 10 januari 2020 verweerder in gebreke gesteld. De rechtbank had op 27 februari 2020 geoordeeld dat verweerder binnen acht weken eiser moest horen in de asielprocedure, met een dwangsom van € 100,- per dag bij niet tijdig beslissen, tot een maximum van € 15.000,-.
In de uitspraak van 29 juli 2021 heeft de rechtbank overwogen dat de termijn van acht weken nog niet was verstreken op het moment van de beslissing van verweerder. De rechtbank oordeelde dat de hoogte van de dwangsom niet publiekrechtelijk kon worden afgedwongen, en dat eiser zich in dit geval tot de burgerlijke rechter moest wenden. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser heeft de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.