Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser, V-nummer: [V-nummer]
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr. D.M. Biermann, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een beroep tegen een inwilligend besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had op 23 april 2019 een asielaanvraag ingediend, waarop de staatssecretaris op 23 juni 2020 positief heeft beslist. Eiser heeft echter beroep ingesteld tegen de vaststelling van de hoogte van de verbeurde rechterlijke dwangsom, die voortkwam uit een eerdere uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had in die uitspraak bepaald dat de staatssecretaris binnen acht weken eiser moest horen in de asielprocedure, met een dwangsom van €100,- per dag bij niet tijdig beslissen, tot een maximum van €15.000,-. Eiser was van mening dat hij recht had op een dwangsom voor de periode van 27 april 2020 tot en met 19 juni 2020, maar de staatssecretaris had in het bestreden besluit overwogen dat er over een andere periode geen dwangsom werd berekend.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting en heeft zich onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen. De rechtbank oordeelde dat de vaststelling van de hoogte van de dwangsom geen publiekrechtelijke rechtshandeling was en dat eiser zich tot de burgerlijke rechter moest wenden voor deze kwestie. De uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, en mr. D.M. Biermann, griffier, en is openbaar gemaakt op 29 juli 2021.