Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser, V-nummer: [V-nummer]
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr. D.M. Biermann, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure waarbij eiser, vertegenwoordigd door mr. K. Yousef, beroep heeft ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, gedateerd 11 juni 2020, betrof de inwilliging van de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser had eerder op 2 juli 2020 beroep ingesteld tegen dit besluit, specifiek gericht op de vaststelling van de hoogte van de verbeurde rechterlijke dwangsom.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser had op 4 juni 2019 een asielaanvraag ingediend en verweerder was in gebreke gesteld. De rechtbank had eerder op 18 februari 2020 geoordeeld dat verweerder binnen acht weken eiser moest horen, met een dwangsom van € 100,- per dag bij niet tijdig beslissen. Verweerder heeft echter in het bestreden besluit gesteld dat de termijn van acht weken nog niet was verstreken en dat er over een bepaalde periode geen dwangsom werd berekend, wat eiser betwistte.
De rechtbank heeft overwogen dat zij zich onbevoegd acht om van het beroep kennis te nemen, omdat de vaststelling van de hoogte van de dwangsom geen publiekrechtelijke rechtshandeling betreft. Dit betekent dat eiser zich tot de burgerlijke rechter moet wenden voor deze kwestie. De uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, en mr. D.M. Biermann, griffier, en is openbaar gemaakt op 29 juli 2021.