ECLI:NL:RBDHA:2021:8355
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in asielzaak na inwerkingtreding Tijdelijke wet opschorting Dwangsommen
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 10 juni 2021, wordt de onbevoegdheid van de rechtbank om kennis te nemen van het beroep van eiser tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid behandeld. Eiser had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn asielaanvraag, zoals eerder was opgelegd in een uitspraak van 29 september 2020. De rechtbank oordeelt dat de Tijdelijke wet opschorting Dwangsommen, die op 11 juli 2020 in werking is getreden, van toepassing is. Deze wet maakt het tijdelijk onmogelijk om beroep in te stellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een asielaanvraag, tenzij aan specifieke voorwaarden is voldaan. In dit geval was de ingebrekestelling van eiser, die vóór de inwerkingtreding van de wet was gedaan, niet meer geldig omdat de rechtbank al had geoordeeld over het niet tijdig beslissen. Hierdoor is de rechtbank niet bevoegd om van het beroep kennis te nemen. De rechtbank wijst erop dat eiser nog steeds de mogelijkheid heeft om een vordering bij de burgerlijke rechter in te stellen.