ECLI:NL:RBDHA:2021:8050

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juli 2021
Publicatiedatum
26 juli 2021
Zaaknummer
NL21.3506
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2021 een mondelinge uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag. Eiser, die met onbekende bestemming is vertrokken, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd 3 maart 2021, verklaarde deze aanvraag niet-ontvankelijk. Tijdens de zitting op 8 juli 2021 in Breda is eiser niet verschenen, noch zijn gemachtigde. De gemachtigde had voorafgaand aan de zitting laten weten geen contact meer te hebben met de eiser.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen prijs meer stelt op internationale bescherming in Nederland, wat blijkt uit de mededeling van de gemachtigde en de informatie van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers. Gezien het ontbreken van procesbelang heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 8 juli 2021 door rechter M.J. Schouw, in aanwezigheid van griffier A.S. Hamans. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL21.3506
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P. Kramer-Ograjensek),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Raaijmakers).

ProcesverloopBij besluit van 3 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak met nummer NL21.3507, op 8 juli 2021 op zitting behandeld in Breda. Eiser is niet verschenen. De gemachtigde van eiser is met voorafgaand bericht niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Ter zitting heeft verweerder meegedeeld dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. Ter onderbouwing daarvan heeft verweerder ter zitting zijn eerder niet verzonden brief van [datum] overgelegd en daarbij verwezen naar een mededeling van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers.
2. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet ter zitting verschenen. De gemachtigde van eiser heeft telefonisch laten weten dat zij geen contact meer heeft met haar client.
3. Uit het voorgaande kan worden opgemaakt dat eiser geen prijs meer stelt op internationale bescherming in Nederland. De rechtbank verwijst naar jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. [1]
4. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2021 door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Uitspraak van 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579.