Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 20 juli 2021, zijn de aanvragen van twee Armeense broers en zussen voor een verblijfsvergunning asiel afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft vastgesteld dat Armenië op de lijst van veilige landen van herkomst staat, wat een algemeen rechtsvermoeden met zich meebrengt dat vreemdelingen uit Armenië geen bescherming nodig hebben, tenzij zij onder bepaalde uitzonderingen vallen. De eisers, die stelden dat zij problemen ondervonden met de Armeense politie, konden niet overtuigend aantonen dat hun specifieke omstandigheden hen een uitzondering op deze regel verleenden.
De rechtbank heeft de verklaringen van de eisers over hun problemen met de politie als ongeloofwaardig beoordeeld. Eiser heeft verklaard dat hij in 2020 is gevlucht vanwege intimidatie en mishandeling door de politie, maar de rechtbank vond deze verklaringen niet consistent en onvoldoende onderbouwd. Ook de problemen die eiseres stelde te hebben ondervonden, werden niet geloofwaardig geacht, omdat deze in causaal verband stonden met de gestelde problemen van haar broer. De rechtbank concludeerde dat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat Armenië voor hen niet als veilig land kan worden aangemerkt.
De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om hun claims met voldoende bewijs te onderbouwen, vooral wanneer zij zich beroepen op uitzonderingen op de status van een veilig land van herkomst.