ECLI:NL:RBDHA:2021:7845

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2021
Publicatiedatum
22 juli 2021
Zaaknummer
C/09/613724 / KG ZA 21-582
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststellingsovereenkomst en executoriaal beslag in kort geding tussen ITT Controls B.V. en Schlumberger c.s.

In deze zaak, die op 23 juli 2021 door de Rechtbank Den Haag werd behandeld, stond de vaststellingsovereenkomst tussen ITT Controls B.V. en Schlumberger c.s. centraal. ITT Controls had eerder een kort geding verloren tegen Schlumberger c.s. over inbreuk op intellectuele eigendomsrechten, wat leidde tot een vonnis waarin ITT Controls werd bevolen om bepaalde inbreuken te staken en dwangsommen te betalen bij overtreding. Na het sluiten van een vaststellingsovereenkomst, waarin de dwangsommen werden omgezet in contractuele boetes, ontstond er een geschil over de vraag of het eerdere vonnis nog als executoriale titel kon dienen voor het innen van dwangsommen die vóór de vaststellingsovereenkomst waren verbeurd.

Schlumberger c.s. had executoriaal beslag gelegd op de bankrekening van ITT Controls, wat ITT Controls aanvocht. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang meer was bij het gevorderde verbod op het leggen van beslag, omdat Schlumberger c.s. had verklaard geen executoriaal beslag meer te zullen leggen. De vordering van ITT Controls om het beslag ongedaan te maken werd afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang was aangetoond. Tevens werd ITT Controls veroordeeld in de proceskosten van Schlumberger c.s. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vaststellingsovereenkomst de dwangsommen had geconverteerd naar boetes, maar dat dit niet terugwerkende kracht had voor de periode vóór de overeenkomst.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/613724 / KG ZA 21-582
Vonnis in kort geding van 23 juli 2021
in de zaak van
ITT CONTROLS B.V.,
te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. A.J. de Hamer te Amersfoort,
tegen
1. de rechtspersoon naar vreemd recht
SCHLUMBERGER LIMITED,
te Houston, Texas, Verenigde Staten van Amerika,
2. de rechtspersoon naar vreemd recht
CAMERON INTERNATIONAL CORPORATION,
te Houston, Texas, Verenigde Staten van Amerika,
3. de rechtspersoon naar vreemd recht
CAMERON TECHNOLOGIES LIMITED [1] ,
te Dublin, Ierland,
gedaagden,
advocaat mr. H.J. Roos te Amsterdam.
Partijen zullen hierna ITT Controls en Schlumberger c.s. (vrouwelijk enkelvoud) genoemd worden en gedaagden ook afzonderlijk Schlumberger, Cameron International en Cameron Technologies. De zaak is voor ITT Controls inhoudelijk behandeld door mr. De Hamer voornoemd en voor Schlumberger c.s. door mr. Roos voornoemd en mr. J.D. Drok, advocaat te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 22 juni 2021, met producties EP01 tot en met EP03;
  • de akte houdende overlegging producties van Schlumberger c.s., ingekomen ter griffie op 5 juli 2021, met producties GP01 tot en met GP03;
  • de schriftelijke pleitnota van ITT Controls, ingekomen ter griffie op 9 juli 2021, met producties EP04 en EP05;
  • de schriftelijke pleitnota van Schlumberger c.s., ingekomen ter griffie op 9 juli 2021;
  • de akte houdende overlegging aanvullende productie van Schlumberger c.s., ingekomen ter griffie op 9 juli 2021, met productie GP04;
  • het proceskostenoverzicht van ITT Controls (productie EP06), ingekomen ter griffie op 12 juli 2021;
  • het proceskostenoverzicht van Schlumberger c.s., ingekomen ter griffie op 12 juli 2021;
  • de akte houdende overlegging aanvullende productie van Schlumberger c.s., ingekomen ter griffie op 12 juli 2021, met productie GP05;
  • de digitale mondelinge behandeling via Skype-verbinding op 13 juli 2021 met participatie van advocaten en namens Schlumberger c.s. een octrooigemachtigde;
  • de voortzetting van de digitale mondelinge behandeling via Skype-verbinding op 16 juli 2021 met participatie van advocaten en namens Schlumberger c.s. een octrooigemachtigde.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft aan het einde van de voortzetting van de mondelinge behandeling op 16 juli 2021 bepaald dat dit vonnis vandaag zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
Schlumberger, Cameron International en Nuflo Technologies LP, de rechtsvoorganger onder algemene titel van Cameron Technologies (hierna gezamenlijk ook: Schlumberger c.s.) zijn in oktober 2020 bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank een kortgedingprocedure tegen ITT Controls, de holdingmaatschappij en haar directeur (hierna samen: ITT Controls c.s.) gestart vanwege, kort gezegd, merk- en auteursrechtinbreuk. Op 29 maart 2021 is in die kortgedingprocedure met het zaaknummer C/09/1599765 / KG ZA 20-888 vonnis gewezen [2] (hierna: het Vonnis). In het Vonnis is – voor zover van belang – het volgende beslist:

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt ITT Controls binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op de merken SCHLUMBERGER, CAMERON en BARTON te staken en gestaakt te houden, meer in het bijzonder het gebruik van de domeinnamen cameron.nl, schlumberger-controls.com, ittbarton.nl en barton-instruments.nl en de tekens ITT Cameron en ITT Barton;
5.2.
gebiedt ITT Controls binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op de auteursrechten van Schlumberger c.s. te staken en gestaakt te houden, meer in het bijzonder het gebruik van de handleidingen voor de producten van Schlumberger c.s. en de afbeeldingen van Schlumberger c.s.;
5.3.
verbiedt ITT Controls met ingang van vijf werkdagen na betekening van dit vonnis de onjuiste en misleidende informatie inzake de gestelde hoedanigheid van ITT Controls als exclusieve leverancier /
exclusive suppliervan Schlumberger-producten te communiceren;
5.4.
bepaalt dat ITT Controls bij overtreding van een van de de in 5.1 tot en met 5.3 verwoorde ge- en verboden, een dwangsom verbeurt van € 1.000,- per dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, met een maximum van in totaal € 500.000,-;
2.2.
Het Vonnis is op 30 maart 2021 aan ITT Controls betekend.
2.3.
Op 7 april 2021 heeft (de advocaat van) Schlumberger c.s. aan (de advocaat van) ITT Controls het volgende gemaild:
Ik probeerde u zojuist al even kort te bellen. Wellicht ten overvloede willen we u er graag van op de hoogte brengen dat morgen, donderdag 8 april, aan de in het vonnis genoemde ge- en verboden dient te zijn voldaan. Wij hebben geconstateerd dat dit tot op heden nog niet is gebeurd. We gaan er vanuit dat dit morgen in orde zal zijn gemaakt. Zoals telefonisch besproken zal onze client zich onverkort aan het vonnis houden en zal dan ook niet terughoudend zijn in het innen van eventueel verbeurde dwangsommen.
2.4.
Op 8 april 2021 heeft (de advocaat van) ITT Controls op dit bericht gereageerd en zijn partijen in overleg getreden over een regeling.
2.5.
Schlumberger c.s. en ITT Controls c.s. hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten, door ITT Controls c.s. ondertekend op 22 april 2021 en door Schlumberger c.s. ondertekend op 27, 28, respectievelijk 30 april 2021 (hierna: de Vaststellingsovereenkomst). ITT Controls heeft op 3 mei 2021 een afschrift van de ondertekende Vaststellingsovereenkomst van Schlumberger c.s. ontvangen. In de Vaststellingsovereenkomst is – voor zover van belang – opgenomen:
Whereas:
a. The preliminary relief judge of the District Court of The Hague rendered a judgment in summary proceedings on 29 March 2021 in the case (…).
The Parties have already settled with each other the amounts to which they were ordered in paragraph 5.5 and 5.6 of the judgment referred to above under a); and that ITT Controls has already transferred the difference in the amount of €2,479.70 to the trust account of Freshfields Bruckhaus Deringer LLP;
ITT Controls in all other respects wishes to comply with the judgment voluntarily;
The need for further proceedings has thus been removed and Schlumberger therefore wishes to withdraw the proceedings on the merits which were commenced with the service of the writ of summons on 25 November 2020;
That the Parties thus wish to resolve their dispute amicably and are therefore prepared, insofar as necessary in deviation from the legal relationship existing between them, to establish their legal relationship as follows, respectively the following rights and obligations.
Have agreed as follows:
1. ITT Controls B.V. is obliged to comply with the obligations and prohibitions as mentioned in judgment in paragraph 5.1 up to and including 5.3 of the above mentioned judgment under a).
2. The penalty mentioned in paragraph 5.4 of the above mentioned judgment under a) is converted into a fine, that is to say that ITT Controls in case of non-compliance with the obligations and prohibitions mentioned in Article 1 owes a fine of € 1,000.- (…) per day, including a part of a day, with a maximum of € 500,000.- (…) in total.
(…)
4. With due observance of the above provisions, the Parties declare that they have nothing further to claim from each other and that they grant each other full and irrevocable discharge in respect of the dispute which was decided in the judgment referred to under a) above.
(…)
6. All disputes which may arise between the Parties as a result of this agreement or of further agreements and other acts in connection with this agreement, such as, for example, but not exclusively, wrongful acts, wrongful payments and unjust enrichment, shall be settled by the District Court in The Hague, except in so far as mandatory rules of jurisdiction would prevent this choice.
2.6.
Op 3 mei 2021 heeft (de advocaat van) Schlumberger c.s. aan (de advocaat van) ITT Controls – onder meer – het volgende gemaild:
Wij hebben moeten constateren dat er nog steeds op verschillende plekken inbreuk wordt gemaakt door ITT Controls.
Het betreft onder meer enkele specifieke voorbeelden die worden genoemd in het vonnis. De tekens ITT BARTON, ITT CAMERON, barton-instruments.nl en ittbarton.nl worden bijvoorbeeld bovendien ook nog steeds gebruikt. Hetzelfde geldt voor het gebruik van verschillende afbeeldingen van Schlumberger, om nog een voorbeeld te noemen.
Hieronder volgen enkele voorbeelden van de voortdurende inbreuk:
(…)
Daarmee wordt er niet voldaan aan het vonnis van de voorzieningenrechter te Den Haag d.d. 29 maart 2021.
Zodoende handelt ITT Controls tevens in strijd met hetgeen is bepaald in de vaststellingsovereenkomst die geldt tussen partijen.
Dit betekent dat ITT Controls vanaf vrijdag 9 april dwangsommen is gaan verbeuren voor het bedrag van € 1000,- per dag. Tot op heden betreft het een periode van 25 dagen, dus een bedrag van € 25.000,00 (…) in totaal.
2.7. (
De advocaat van) ITT Controls heeft op 5 mei 2021 per e-mail – onder meer – als volgt gereageerd:
Cliënte heeft naar eer en geweten haar website aangepast en haar domeinnamen buiten gebruik gesteld naar aanleiding van het vonnis van de rechtbank Den Haag. Dit omdat zij verdere onenigheid en procedures met uw cliënten wenste te voorkomen. In dat verband heeft zij ook eigener beweging op elke pagina van haar website een disclaimer geplaatst, hoewel zij daartoe op grond van het vonnis niet gehouden was. Dit zal u/uw cliënten zijn opgevallen.
De door u als voorbeeld genoemde pagina’s/links heeft cliënte momenteel buiten gebruik gesteld om die te onderzoeken op eventuele inbreuken en waar nodig nog verder aan te passen.
In het licht van bovenstaande is cliënte niet bereid de vermeend verschuldigde boeten aan uw cliënten te voldoen. Het ontbreekt ook aan bewijs, dat de vermeende inbreuken zolang hebben geduurd als door uw cliënten gesteld. Bovendien, als het zo is als u stelt, dat uw cliënten veel belang hechten aan de naleving van het vonnis, dan zullen zij eventuele inbreuken al veel eerder hebben geconstateerd dan op 3 mei jongstleden. Naar de mening van cliënte gaat het niet aan om eventuele boeten maar op te laten lopen. Dit kan gezien worden als misbruik van recht, zeker ook gezien in het licht van de intentie (van beide partijen overigens) om verder juridisch getouwtrek te voorkomen.
2.8.
Op 18 mei 2021 heeft Schlumberger c.s. ten laste van ITT Controls executoriaal derdenbeslag laten leggen onder de ING Bank (hierna: het executoriaal beslag). De ING Bank heeft op 1 juni 2021 een verklaring derdenbeslag afgegeven, waaruit blijkt dat het beslag (exclusief de kosten die de ING Bank rekent voor afwikkeling van het beslag) voor een bedrag van € 3.333,01 doel heeft getroffen. Vóór de datum van de mondelinge behandeling op 13 juli 2021 is dit bedrag door de ING Bank overgemaakt aan Schlumberger c.s.

3.Het geschil

3.1.
ITT Controls vordert – na wijziging en vermindering van eis – dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar te verklaren bij voorraad:
I. Schlumberger c.s. zal bevelen binnen twee werkdagen na dit vonnis de gevolgen van het op 18 mei 2021 door Schlumberger c.s. ten laste van ITT Controls gelegde executoriaal beslag ongedaan te maken;
II. Schlumberger c.s. zal verbieden opnieuw beslag te leggen op grond van het Vonnis;
III. het onder I en II geformuleerde zal opleggen op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Schlumberger c.s. met het daarbij gevorderde in gebreke mochten blijven;
IV. Schlumberger c.s. zal veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2.
ITT Controls vorderde aanvankelijk dat de voorzieningenrechter het executoriaal beslag zou opheffen (onder I. primair, waarbij de vordering zoals die nu onder I. wordt vermeld het subsidiair gevorderde was). Daarnaast vorderde ITT Controls dat Schlumberger c.s. zou worden veroordeeld om mededeling van deze opheffing te doen aan de ING Bank. ITT Controls heeft die vorderingen niet gehandhaafd. Partijen zijn het er namelijk over eens dat met de verklaring derdenbeslag van de ING Bank (dat het executoriaal beslag doel heeft getroffen voor een bedrag) en het overmaken van dat bedrag aan Schlumberger c.s., geen executoriaal beslag meer rust op een rekening van ITT Controls.
3.3.
Ter onderbouwing van haar (resterende) (neven)vorderingen stelt ITT Controls dat met het sluiten van de Vaststellingsovereenkomst de dwangsommen, zoals genoemd in het Vonnis, zijn geconverteerd naar contractuele boetes. Daarom levert het Vonnis geen executoriale titel (meer) op voor het innen van voor de Vaststellingsovereenkomst eventueel door ITT Controls verbeurde dwangsommen. Het door Schlumberger c.s. op 18 mei 2021 gelegde executoriaal derdenbeslag is dan ook onterecht gelegd en uitgewonnen. De gevolgen van het beslag moeten ongedaan gemaakt worden, wat betekent dat Schlumberger c.s. aan ITT Controls het bedrag van € 3.333,01 terug moet betalen. Daarnaast stelt ITT Controls dat het Schlumberger c.s. op dezelfde gronden moet worden verboden opnieuw (derden)beslag te leggen op basis van het Vonnis.
3.4.
Schlumberger c.s. voert verweer.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid

4.1.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat naar Nederlands internationaal privaatrecht allereerst de Brussel I bis-Vo [3] geraadpleegd moet worden, nu de Brussel I bis-Vo materieel toepasselijk is op grond van de preambule en artikel 1 van deze verordening. Gezien artikel 6 lid 1 Brussel I bis-Vo wordt voor de vorderingen van ITT Controls jegens Schlumberger en Cameron International in beginsel de bevoegdheid geregeld door de Nederlandse wetgeving aangezien zij geen woonplaats hebben in een EU-lidstaat, behoudens onder andere artikel 25 Brussel I bis-Vo. In artikel 25 Brussel I bis-Vo is de forumkeuze geregeld, waarmee dit artikel op onderhavige zaak van toepassing is, nu ITT Controls haar vorderingen grondt op de (uitleg van de) Vaststellingsovereenkomst en betoogt dat met artikel 6 van de Vaststellingsovereenkomst sprake is van een forumkeuze voor de rechtbank Den Haag. Ook waar het gaat om de vorderingen van ITT Controls jegens Cameron Technologies moet de gestelde bevoegdheid op basis van artikel 25 Brussel I bis-Vo worden beoordeeld. Cameron Technologies is weliswaar gevestigd in een EU-lidstaat, zodat zij in beginsel op basis van de hoofdregel van artikel 4 lid 1 Brussel I bis-Vo opgeroepen zou moeten worden voor het gerecht van haar plaats van vestiging, maar artikel 25 Brussel I bis-Vo geeft een regel van exclusieve bevoegdheid die voorgaat op de hoofdregel.
4.2.
In artikel 25 lid 1 Brussel I bis-Vo is opgenomen onder welke omstandigheden een geldige forumkeuze tot stand komt. Dat kan – onder andere – schriftelijk of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst (vergelijk artikel 25 lid 1 aanhef en onder a) Brussel I bis-Vo). De in artikel 6 van de Vaststellingsovereenkomst (vergelijk onder 2.5) opgenomen forumkeuzeclausule voldoet aan de vereisten, zodat de voorzieningenrechter van de onderhavige rechtbank bevoegd is van de zaak kennis te nemen. De bevoegdheid van deze rechtbank wordt ook niet door Schlumberger c.s. betwist.
(Spoedeisend) belang
Gevorderde verbod opnieuw leggen executoriaal beslag
4.3.
Partijen twisten over de wijze waarop de artikelen 1 en 4 van de Vaststellingsovereenkomst (vergelijk onder 2.5) moeten worden uitgelegd.
4.4.
Vast staat dat is afgesproken dat de volgens het Vonnis verschuldigde dwangsommen op grond van artikel 1 van de Vaststellingsovereenkomst worden geconverteerd naar boetes, zodat in elk geval voor overtredingen van de ge- en verboden in het Vonnis van na de totstandkoming van de Vaststellingsovereenkomst het Vonnis geen executoriale titel meer kan bieden. Tussen partijen is echter in geschil of die conversie ook geldt voor overtredingen van de ge- en verboden van het Vonnis tussen 9 april 2021 (de datum waarop ITT Controls aan het Vonnis zou moeten voldoen) en de (totstandkoming van de) Vaststellingsovereenkomst. ITT Controls meent dat de afgesproken conversie met terugwerkende kracht geldt voor alle, ook de voorafgaand aan de Vaststellingsovereenkomst, verbeurde dwangsommen. Schlumberger c.s. stelt zich daartegenover op het standpunt dat de conversie enkel geldt voor overtreding van de ge- en verboden in het Vonnis van na de Vaststellingsovereenkomst, zodat het Vonnis voor overtredingen van 9 april 2021 tot de Vaststellingsovereenkomst nog een executoriale titel blijft bieden.
4.5.
Tijdens de mondelinge behandeling is ook nog gesproken over de uitleg van artikel 4 van de Vaststellingsovereenkomst, waarin partijen elkaar over en weer finale kwijting verlenen (zie wederom onder 2.5), en met name over de vraag wat dat artikel betekent voor de uitleg van artikel 1 van de Vaststellingsovereenkomst. Voor het onderhavige geschil is de uitleg van artikel 1, eventueel in samenhang met artikel 4, van de Vaststellingsovereenkomst in die zin van belang dat die uitleg bepaalt of Schlumberger c.s. al dan niet (opnieuw) executoriaal beslag kan leggen ter uitvoering van het Vonnis. De voorzieningenrechter kan echter in het midden laten welke uitleg van de Vaststellingsovereenkomst de juiste is.
4.6.
Tijdens de voortzetting van de mondelinge behandeling op 16 juni 2021 heeft Schlumberger c.s. immers verklaard dat zij geen executoriaal (derden)beslag meer zal leggen onder ITT Controls als het gaat om het geschil dat heeft geleid tot het Vonnis. Schlumberger c.s. heeft aangegeven dat zij inziet dat een andere uitleg van artikel 1 en 4 van de Vaststellingsovereenkomst dan de hare ook verdedigbaar is en dat zij (daarom) het risico niet wil nemen op onjuiste gronden beslag te leggen. Als zij nogmaals beslag legt, zal zij dan ook kiezen voor conservatoir (derden)beslag, welk beslag voor eventueel verschuldigde boetes op basis van de Vaststellingsovereenkomst wel mogelijk is.
4.7.
Nu de voorzieningenrechter geen reden heeft hieraan te twijfelen, en daarmee geen dreiging van executoriaal beslag (meer) bestaat, heeft ITT Controls geen (spoedeisend) belang meer bij het gevorderde verbod. De vordering in 3.1 onder II (en de in verband daarmee in 3.1 onder III gevorderde dwangsom) zal worden afgewezen.
Vordering om de gevolgen van het gelegde executoriale beslag ongedaan te maken
4.8.
Daargelaten of ITT Controls – op basis van de juiste uitleg van de Vaststellingsovereenkomst – recht zou hebben op terugbetaling van de door Schlumberger c.s. geïnde € 3.333,01 (zie onder 2.8) omdat ten onrechte executoriaal beslag zou zijn gelegd, betreft de daarop gebaseerde vordering in 3.1 onder I een geldvordering. Volgens vaste jurisprudentie is ten aanzien van geldvorderingen in kort geding terughoudendheid geboden. Zo zal niet alleen moeten worden onderzocht of het bestaan van de vordering in kwestie voldoende aannemelijk is – wat betekent dat met een grote mate van waarschijnlijkheid te verwachten moet zijn dat de bodemrechter haar zal toewijzen – maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl in de afweging van de belangen van partijen het restitutierisico betrokken dient te worden.
4.9.
Niet is gesteld of gebleken dat ITT Controls een zodanig spoedeisend belang heeft dat direct een voorlopige voorziening is vereist tot terugbetaling van het voornoemde bedrag. Tijdens de voortzetting van de mondelinge behandeling op 16 juli 2021 heeft ITT Controls ook te kennen gegeven dat geen sprake is van financiële nood, maar dat het gaat om het principe. Daarmee ontbreekt voor de vordering in 3.1 onder I het spoedeisend belang, zodat ook deze vordering (en de in verband daarmee in 3.1 onder III gevorderde dwangsom) zal worden afgewezen.
Proceskosten
4.10.
ITT Controls zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure van Schlumberger c.s. Schlumberger c.s. maakt aanspraak op vergoeding van de volledige proceskosten als bedoeld in artikel 1019h Rv [4] . Zoals ITT Controls terecht stelt, zien de vorderingen van ITT Controls niet op handhaving van rechten van intellectuele eigendom, zodat artikel 1019h Rv niet van toepassing is. De proceskosten zullen daarom op basis van het liquidatietarief worden begroot. De kosten aan de zijde van Schlumberger c.s. worden begroot op € 1.016,- [5] aan salaris advocaat en € 667,- aan griffierecht, derhalve op € 1.683,- in totaal. Deze proceskostenveroordeling zal niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, omdat Schlumberger c.s. dit niet heeft gevorderd en de voorzieningenrechter geen aanleiding ziet dit op basis van artikel 258 Rv ambtshalve te bepalen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt ITT Controls in de proceskosten, tot dusver aan de zijde van Schlumberger c.s. begroot op € 1.683,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Knijff en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2021.

Voetnoten

1.als rechtsopvolger onder algemene titel van de rechtspersoon naar vreemd recht Nuflo Technologies LP, te Houston, Texas, Verenigde Staten van Amerika
3.Verordening (EU) 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
4.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
5.Zie Aanbeveling tarieven kort gedingen kantonzaken en handelszaken per 1 februari 2021