ECLI:NL:RBDHA:2021:7811
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toegang tot noodzakelijke medische behandeling in de Verenigde Staten en de afwijzing van een verblijfsvergunning op grond van artikel 8 EVRM
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in een vreemdelingenzaak waarbij eiser, een Amerikaanse nationaliteit bezittende vreemdeling, een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘privéleven’ op grond van artikel 8 van het EVRM. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag afgewezen, met als argument dat de noodzakelijke medische behandeling voor eiser in de Verenigde Staten beschikbaar is en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze behandeling feitelijk niet toegankelijk voor hem is. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat hij economische, sociale en financiële banden met Nederland heeft en dat zijn situatie in de Verenigde Staten onhoudbaar zou zijn, met een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser voldoende bewijs heeft geleverd van zijn financiële situatie en de onbereikbaarheid van noodzakelijke medische zorg in de Verenigde Staten. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de feitelijke toegankelijkheid van de medische behandeling in de Verenigde Staten en vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank draagt verweerder op om een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van eiser, met inachtneming van de uitspraak.