Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres, V-nummer: [V-nummer 1]
[kind 1] ,V-nummer: [V-nummer 2]
[kind 2] ,V-nummer: [V-nummer 3],
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Turkse vrouw van Alevitische en Koerdische afkomst, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat de aanvraag als ongegrond werd beschouwd. Eiseres stelde dat zij en haar familie in Turkije te maken hadden met geweld en discriminatie vanwege hun politieke activiteiten en afkomst. Tijdens de zitting op 2 juli 2021 werd eiseres bijgestaan door een gemachtigde en een tolk. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiseres over haar identiteit en herkomst geloofwaardig waren, maar dat zij niet voldoende had aangetoond dat zij in de negatieve aandacht van de Turkse autoriteiten stond. De rechtbank vond dat eiseres niet had kunnen onderbouwen dat haar afkomst en de politieke activiteiten van haar familie voldoende reden waren voor vervolging. Bovendien werd opgemerkt dat eiseres zelf niet politiek actief was en dat er geen bewijs was dat zij daadwerkelijk problemen had ondervonden van de autoriteiten. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat eiseres niet in aanmerking kwam voor internationale bescherming. De aanvraag werd afgewezen en het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.