In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, heeft de Vereniging Buma, gevestigd te Amstelveen, een vordering ingesteld tegen The Music Factory Sound & Events, die niet is verschenen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 14 april 2021, waarna verstek is verleend tegen de gedaagde partij. De rechtbank heeft op 21 juli 2021 vonnis gewezen. De vordering van Buma betreft de betaling van een vergoeding voor het gebruik van muziekwerken die onder haar beheer vallen, conform het Algemeen Tarief. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering in hoofdzaak niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft deze toegewezen, met enkele aanpassingen in de formulering van het dictum.
De rechtbank heeft geoordeeld dat gedaagde zonder voorafgaande toestemming van eiseres geen evenementen mag houden waarbij muziekwerken uit het Buma-repertoire worden uitgevoerd. Bij overtreding van dit verbod verbeurt gedaagde een dwangsom van € 5.000,- per overtreding, met een maximum van € 100.000,-. Daarnaast is gedaagde verplicht om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis aan eiseres schriftelijk opgave te doen van de evenementen die sinds 24 december 2017 zijn gehouden, inclusief de namen van de artiesten en de behaalde recettes. Voor elke dag dat deze opgave niet of niet volledig wordt nagekomen, verbeurt gedaagde een dwangsom van € 500,-, met een maximum van € 25.000,-.
Verder is gedaagde veroordeeld om binnen zeven dagen na de opgave de verschuldigde vergoeding aan eiseres te voldoen, die afhankelijk is van de recettes of koopsommen/gages, vermeerderd met btw. De proceskosten aan de zijde van eiseres zijn begroot op € 1.320,59. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.